Moedermelkbank voor goede start couveusekind
Te vroeg geboren kinderen hebben de beste voeding nodig om te groeien en ontstekingen te bestrijden. Vaak kan hun eigen moeder maar kort borstvoeding geven, of helemaal niet. Het VUmc begint nu een moedermelkbank om de allerkleinsten de beste start te geven.
Het idee van een moedermelkbank is niet nieuw. In veel landen kolven vrouwen melk af voor baby’s van moeders die onvoldoende voeding hebben of die bijvoorbeeld door medicijngebruik geen borstvoeding kunnen geven.
Ook Nederland heeft zo’n initiatief gekend. In 1947 werd de Moedermelk Centrale opgericht, waar vrouwen op doktersrecept voeding konden halen voor hun te vroeg geboren baby of voor jonge kinderen met darmproblemen.
De centrale was tot begin jaren 70 in bedrijf. „De heersende gedachte was toen: flesvoeding is een goed alternatief”, zegt prof. dr. Hans van Goudoever, hoofd kindergeneeskunde in het Amsterdamse VUmc en AMC. „Later kwam bovendien hiv/aids op; dat kan via onbewerkte moedermelk worden doorgegeven. De moedermelkbank werd dus opgeheven.”
Ondanks de goede kwaliteit van de flesvoeding is in wetenschappelijke kring de laatste jaren het besef gegroeid dat moedermelk tal van elementen bevat die gunstig zijn voor een kind en die niet zomaar zijn na te maken. De gevolgen daarvan zijn jaren later nog merkbaar, aldus de kinderarts. „Op volwassen leeftijd blijken degenen die als baby borstvoeding hebben gekregen minder last te hebben van hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, vetzucht en suikerziekte. Voor vroeggeborenen geldt dat nog veel sterker.”
Wereldwijd ontstaan daarom overal weer moedermelkbanken. In Europese landen zoals Duitsland en Frankrijk, in de Verenigde Staten, in Australië en zelfs in het Midden-Oosten, weet Van Goudoever.
Het is de bedoeling dat de moedermelkbank in Amsterdam tegen de zomer in bedrijf is. In eerste instantie zal de melk alleen naar te vroeg geboren kinderen gaan (lichter dan 1500 gram). „Het liefst zien we dat die borstvoeding krijgen van hun eigen moeder, maar vaak lukt dat niet.” Omdat de moeder te ziek is of omdat ze medicijnen krijgt die via de melk bij de baby terecht kunnen komen.
Wanneer de kleine op de intensive care (ic) ligt, geeft dat bij de moeder vaak zo veel stress dat de melkproductie niet goed op gang komt. „In Rotterdam gaf 90 procent van de moeders na de bevalling enige hoeveelheid moedermelk, maar tegen de tijd dat de kinderen van de ic ontslagen werden, was dat nog slechts 10 procent.”
Van Goudoever verwacht dat het geven van donormelk levens kan redden van deze kwetsbare kinderen. „Het komt geregeld voor dat baby’s die het heel moeilijk hebben gehad en het gered lijken te hebben, een darmziekte krijgen. Zomaar. Een derde overlijdt daar vervolgens aan.”
Wat de kinderarts de komende jaren wil onderzoeken, is of donormelk de kans op overlijden aan zo’n darminfectie verkleint. Voor melk van de eigen moeder is dat inmiddels aangetoond. Wanneer de couveusekinderen geen borstvoeding (meer) kunnen krijgen van hun eigen moeder, zullen er lootjes worden getrokken om te bepalen of de baby kunstvoeding krijgt of melk van de moedermelkbank.
De verwachting is dat de gepasteuriseerde donormelk betere resultaten geeft dan flesvoeding, al zal de eigen moedermelk het beste blijven, aldus Van Goudoever. „Het mooie vind ik dat het geen hightechoplossing is, maar gewoon: wat voor voeding geef je een kind.”
Om er zeker van te zijn dat de donormelk vrij is van ziektekiemen die de kwetsbare kinderen kunnen schaden, wordt de afgekolfde voeding gepasteuriseerd en ingevroren tot gebruik.
Omdat te vroeg geboren kinderen veel harder groeien dan op tijd geboren kinderen, worden er extra vitaminen, mineralen en eiwitten aan de melk toegevoegd, zegt Van Goudoever. „Ze hebben deze stoffen nodig voor goede groei; zodat ze niet alleen vet aanmaken, maar ook spieren, botten en hersenen.”
Wanneer blijkt dat de kleintjes met de donormelk inderdaad minder infecties krijgen, is het de bedoeling dat alle te vroeg geboren kinderen op de ic van alle universitaire ziekenhuizen in Nederland overgaan op melk van de moedermelkbank.
Of er voor al die kinderen voldoende melk zal zijn, daar maakt Van Goudoever zich geen zorgen over. „Ik denk niet dat het een probleem is om donormoeders te vinden.”
Voldoende vrijwilligers
Voor de screening van donoren voor de moedermelkbank werkt het team van kinderarts Hans van Goudoever samen met bloedbank Sanquin. De selectie zal op dezelfde manier gebeuren als voor bloeddonoren. Daarbij moeten de vrouwen een aanvullende lijst invullen met vragen over bijvoorbeeld roken, drinken en medicijngebruik.
De kinderarts verwacht dat het vinden van donormoeders geen probleem is. In eerste instantie zullen dat vooral vrouwen zijn die een baby in het ziekenhuis hebben liggen en die melk over hebben.
Ook artsen en verpleegkundigen van de afdeling die zelf net een kind hebben gekregen en borstvoeding geven, leveren graag hun bijdrage aan de moedermelkbank, weet Van Goudoever.
„De keuringsartsen van Sanquin zijn inmiddels geïnstrueerd.” Op dit moment hebben verdere voorbereidingen plaats om de logistiek straks goed te laten verlopen. Tegen de zomer kan het werven van moedermelkdonoren dan van start gaan, verwacht de kinderarts.