Cultuur & boeken

Eervolle vermelding: ”En het geschiedde”

Mama zit aan tafel te lezen. Ze zit op het puntje van haar stoel, anders komen haar voeten niet op de grond. Hanna zit met gespreide benen achter haar, met haar buik tegen haar moeders warme rug en haar hoofd op haar schouder. Mama’s haren kriebelen in haar gezicht.

Connie van de Velde
23 December 2010 22:39Gewijzigd op 14 November 2020 13:02

Hanna is een beetje verdrietig. Ze mocht vanmiddag weer niet meedoen met scrabble.

„Daar ben je nog te klein voor,” had Aart gezegd. „Je kunt nog amper lezen en schrijven; dan krijgen we van die domme woordjes als ”de” en ”boom” en moeten we steeds heel lang wachten.”

Maar dat is niet zo. Ze zit al in de tweede klas en op het kerstrapport dat ze gisteren mee naar huis heeft gekregen, staat een acht voor taal. Ze vindt het nog wel fijn als mama haar voorleest, maar ze leest altijd mee en als haar moeder een woordje overslaat of verandert, verbetert ze haar meteen.

Hanna slaat haar arm om mama’s buik en speelt met de knopen van haar jurk. Met haar andere hand draait ze krulletjes in haar haar en aait ze over haar zachte wang. Ze zit een plan te bedenken. Een plan waardoor ze kan laten zien hoe goed ze kan lezen. Een plan waardoor al haar broers en zussen bewondering voor haar zullen krijgen.

„Mama?”

„Mmmm?”

„Mag ik met Kerst lezen?”

Haar moeder legt haar vinger bij de regel waar ze gebleven is en vraagt: „Wat bedoel je?”

„Mag ik met Kerst aan tafel uit de Bijbel lezen?”

„Dat doet papa toch altijd?”

„Ja, maar mag ik het een keer doen? Dat kan ik best.”

„Van mij mag het. Ik zal het straks aan papa vragen, goed?”

„Goed.”

Mama gaat verder met lezen. Hanna legt haar hoofd weer neer.


Hanna heeft drie broers en twee zussen. Haar zussen wonen niet meer thuis. Tineke is kleuterjuf in de stad. Toen Hanna nog op de kleuterschool zat, wilde Tineke altijd weten welke liedjes Hanna geleerd had en welke werkjes ze had gemaakt. Dan ging zij hetzelfde doen met haar klas. Reini leert voor verpleegster. Ze woont in een flat bij het ziekenhuis. Soms komt ze thuis om op Hanna te oefenen hoe ze mensen moet verbinden. Dan krijgt ze een verband om haar hoofd of om haar knie, of een mitella om haar arm. „Ik zou willen dat alle patiënten zo goed meewerkten als jij,” zegt ze weleens. Hanna mist haar zussen.

Haar broers Nico en Jaap zitten op de middelbare school. Ze maken elke avond hun huiswerk aan tafel, wiskunde en scheikunde en Frans. Daar hebben ze Hanna’s hulp niet bij nodig.

En Aart is helemaal niet meer leuk. Tot voor kort speelde hij nog verstoppertje en vadertje en moedertje met haar, maar nu hij in de zesde klas zit, wil hij dat niet meer. „Dat is voor kleine kinderen,” zegt hij.

In je eentje vadertje en moedertje spelen kan niet. Ze zou natuurlijk kunnen vragen of papa de vader wil zijn, maar dat durft ze niet. Papa bemoeit zich niet zo veel met haar.


Op Eerste Kerstdag gaan ze met zijn allen naar de kerk. Links van de preekstoel staat een kerstboom, die bijna tot aan het plafond komt. Hij is versierd met zilveren ballen en slingers en er branden een heleboel lampjes in. Als Hanna haar ogen een beetje dichtknijpt, lijkt het net of er vonkjes van de boom af springen. Hanna maakt er een spelletje van om de boom te laten sprankelen. Ze probeert de ballen te tellen, maar dat lukt niet, want ze hangen ook aan de achterkant van de boom en die kan ze niet zien.

Dan stapt er een meisje naar voren, dat voor de microfoon het kerstevangelie leest. „En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven.”

Hanna schiet overeind. Dat mag zij straks ook lezen. Ze zal het vast net zo goed doen als dat meisje, misschien wel beter. Het is een geheimpje tussen haar en mama en papa, de rest weet het nog niet.


Tineke en Reini zijn er al als ze thuiskomen uit de kerk. Ze drinken eerst koffie. Tineke heeft vouwblaadjes voor haar meegenomen en Reini een reep chocola. Ze willen haar rapport zien en geven allebei een gulden voor in haar spaarpot.

Dan wordt de tafel gedekt. Het witte tafelkleed wordt uit de kast gehaald, en de mooie borden. Mama heeft kip gebraden en er staan schalen met doperwtjes en stoofpeertjes en appelmoes. Ze zitten met zijn achten om de grote tafel. Er wordt gepraat en gelachen.

Hanna zit in haar hoekje naast mama en kijkt de tafel rond. Woonden haar zussen nog maar thuis, dan was het altijd zo gezellig.


Als iedereen klaar is, haalt papa de grote, zwarte Bijbel tevoorschijn. Hij slaat hem open bij het Lucasevangelie.

„Vandaag leest Hanna ons voor,” zegt hij, terwijl hij haar de Bijbel aanreikt.

Opeens kijkt iedereen naar haar. Ze voelt haar wangen rood worden. De zware Bijbel glijdt uit haar handen op tafel en valt dicht. Haar blik kruist die van Aart. Zijn ogen staan spottend. Meteen is haar verlegenheid weg. Ze zal hem eens wat laten zien!

Gauw slaat ze de Bijbel weer open en bladert naar Lucas. Gelukkig, daar staat het, helemaal onderaan de bladzijde: „En het geschiedde …” Ze begint te lezen.

„En het geschiedde op een dier…” Ze stopt even. Op een dier? Ze kan zich niet herinneren dat dat er stond. Ze begint opnieuw.

„En het geschiedde op een dier…” Op wat voor een dier? Misschien gaat het over de ezel waar Maria op zat. Hanna slaat de bladzij om. „…dagen,…” Ze zwijgt verward. Ze snapt er niks van.

Ze leest het nog eens. Om haar heen wordt gelachen, eerst zachtjes, maar dan steeds harder. Aart lacht het hardst.

Mama buigt zich naar haar toe en zegt zachtjes: „Lees maar verder.”

Hanna worstelt zich door de onbegrijpelijke zin met moeilijke woorden als „Farizeeën” en „Galilea”.

„Ik wist niet dat de Farizeeën er ook bij waren in de stal,” zegt Aart grijnzend. „En volgens mij was het in Bethlehem.”

„Stop maar”, zegt papa, „ik denk dat je het verkeerde stukje te pakken hebt.” Hij pakt de Bijbel terug en legt hem weg. Dan sluit hij af met het dankgebed en wordt de tafel afgeruimd.

Hanna blijft op haar stoel zitten. Mama geeft haar in het voorbijgaan een aai over haar bol. „Trek het je maar niet aan. Je hebt je best gedaan. Volgende keer beter.”


Als haar zussen weer weg zijn, pakt Aart het scrabblebord.

„Mag ik meedoen?” vraagt Hanna.

„Wat zullen we doen, jongens?” zegt Aart. „Ze kent nu wel iets meer woordjes, zoals ”dier” en ”dagen”, maar dat is toch nog te weinig. Misschien volgend jaar.” De anderen lachen.

„Ik vond het wel een leuk kerstverhaal, weer eens wat anders dan die herders en die engelen en die wijzen,” zegt Jaap plagend.

Hanna stampvoet en gilt: „Jullie zijn gemeen!”

Papa laat zijn krant zakken en zegt op waarschuwende toon: „Zo is het wel genoeg, jongens, laat dat kind met rust.”

Hanna gaat op de bank zitten. Haar plannetje is mislukt. Ze snapt het niet. Ze had wel het goede stukje, want het begon met „En het geschiedde”. Misschien staat er in hun Bijbel iets anders dan in de Bijbel in de kerk. Ze bijt op haar lip. Ze moet niet gaan huilen, anders gaan ze haar nog meer plagen. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes om de lampjes in de kerstboom te laten sprankelen, maar het worden waterige vonkjes.


Als ze bijna klaar zijn met de avondboterham, pakt papa de zwarte Bijbel weer.

„We hebben het kerstevangelie nog niet gelezen”, zegt hij. „Maar dat hebben jullie in de kerk al gehoord. Ik lees vandaag een ander stukje, dat ons laat zien waarom Jezus naar de aarde kwam.”

Dan begint hij te lezen. „En het geschiedde op een dier dagen, terwijl Hij bezig was te leren, dat er ook Farizeeën en wetgeleerden zaten, die gekomen waren uit alle dorpen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem.”

Hanna kijkt met een ruk op. Dat is haar stukje! Papa leest verder, over de mannen die een gat in het dak maakten om hun verlamde vriend voor de voeten van Jezus te laten zakken, en dat Jezus hem zijn zonden vergaf en genas.

Na het dankgebed zegt papa tegen haar: „Dat was een goed idee van jou, Hanna. Misschien lees ik dat volgend jaar wel weer.”

Diep in Hanna’s buik begint iets te gloeien, als een lampje. Het gloeit en groeit, tot haar hele huid er van tintelt. Het voelt alsof er vonkjes van haar afspringen.


Mama zit aan tafel te lezen. Hanna zit in haar pyjama achter haar, met haar buik tegen haar moeders warme rug en haar hoofd op haar schouder. Mama’s haren kriebelen in haar gezicht. Hanna slaat haar armen stijf om mama’s buik. Ze voelt het kloppen van haar hart. „Een goed idee, een goed idee,” zegt dat hart. Het lampje in haar buik begint weer te gloeien. „Dat was een goed idee van jou, Hanna. Misschien lees ik het volgend jaar wel weer.”

Of ik, papa, denkt ze. Of ik.

Oordeel jury:

Het verhaal begint met een heel mooie observatie, die knap terugkomt aan het eind. Prachtig taalgebruik, mooi spel met taal ook. De auteur heeft zich goed ingeleefd in het kind. De geborgenheid is voelbaar. Ze schrijft in een mooie ‘kleine’ stijl en verstaat de kunst van iets kleins iets bijzonders te maken, van iets ogenschijnlijk onbeduidends een boeiend verhaal. ”En het geschiedde” hangt tussen een kinderverhaal en een volwassenverhaal in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer