Kerk & religie

Aartsbisschop Polycarpus: Klooster is oefenschool van liefde

Nog maar drie jaar geleden zette hij voet aan wal in Nederland om er als aartsbisschop leiding te geven aan de Syrisch orthodoxe gemeenschap. In korte tijd wist hij zich de ins en outs van de kerkelijke kaart van het land eigen te maken. De verschillen verbloemt hij niet, maar het liefst spreekt hij over wat verbindt. Aartsbisschop Polycarpus (39): „In het klooster zijn de verzoekingen groter dan in de wereld.”

Ben Tramper
17 September 2010 08:19Gewijzigd op 14 November 2020 11:49
Foto André Dorst
Foto André Dorst

Precies op de afgesproken tijd verschijnt hij in de deuropening van de ontvangstruimte van het klooster: aartsbisschop Polycarpus van de Syrisch-Orthodoxe Kerk in Nederland, gekleed in een lang, zwart gewaad waarvan het bovenste gedeelte met rode stof is afgezet. Een open gezicht, een vriendelijke lach. Zijn haardos gaat schuil onder een zwart kapje met witte, geborduurde kruistekentjes. Op de borst draagt hij een zilveren plak met daarop een beeltenis van Maria en het kind Jezus.

Drie jaar geleden nam de aartsbisschop zijn intrek in het klooster in Glane, een buurtschap ten noorden van Enschede. Hij leeft er in een commune van vijf monniken en vier nonnen. Vanuit het kloostercomplex stuurt hij de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland aan, gevormd door zo’n 20.000 christenen van wie de meesten afkomstig zijn uit Turkije, Syrië en Libanon.

U draagt om uw middel een rode band. Altijd?

„Altijd. De kleur verwijst naar het bloed van Jezus. Hij gaf als goede herder Zijn leven voor de schapen. In Zijn Naam mag ik als herder de kudde in Nederland weiden.”

En die kruistekens op uw kapje? Hebben die speciale betekenis?

„Zeker. Er zijn er dertien. Twaalf symboliseren de apostelen; één ervan, de grootste, op de achterzijde, symboliseert Christus.”

Wijzend naar enkele witgeborduurde strepen: „De doornenkrans op Jezus’ hoofd. Hij heeft geleden voor mij, als monnik ben ik bereid te lijden voor Hem. Ik wil Christus’ getuige zijn, ook als dat de dood als uiterste consequentie inhoudt.”

U groeide op in een dorpje in de buurt van het Turkse Nisibis. Wat is de belangrijkste les die uw ouders u meegaven?

„God lief te hebben en zorgzaam te zijn voor de mensen om me heen. De gastvrijheid van mijn ouders heeft op mij diepe indruk gemaakt. De deuren van hun hart en huis stonden altijd open. Voor wie dan ook.

Mijn ouders lieten mij op 12-jarige leeftijd studeren aan het Syrisch-orthodoxe klooster in Midyat. Daar maakte ik kennis met het monastieke leven. De manier waarop de monniken en nonnen er hun leven offerden aan God, sprak mij heel erg aan: hun dienstbaarheid, hun liefde, hun vriendelijkheid.”

U bent zelf in 2001 tot monnik gewijd. Wat is er aantrekkelijk aan een leven in eenzaamheid?

„Ik ervaar de armoede en de eenzaamheid als rijkdom. Ik ben weliswaar eenzaam, maar niet alleen. Er is immers gemeenschap met andere monniken en nonnen. Ik ben bovendien nauw verbonden met parochianen, pelgrims en de wereld om ons heen.”

U mag niet trouwen.

Met een glimlach: „Maakt u zich geen zorgen: ik ben even gelukkig als een gehuwd persoon, misschien nog wel gelukkiger. Het is een opgave om gehuwd te zijn, het is ook een opgave om ongehuwd te zijn.”

Met permissie: u bent een knappe man die ongetwijfeld een knappe vrouw had kunnen trouwen.

Hij schiet in de lach. „Ik zal u zeggen: tijdens mijn studie in Engeland heb ik enige tijd het monastieke leven opgegeven. Ik ging om met een meisje met wie ik graag wilde huwen. Maar na verloop van tijd hoorde ik opnieuw de roep in mijn hart tot het klooster, sterker en sterker. Ik heb dat mijn vriendin eerlijk gezegd. Wij gingen uit elkaar, tot verrassing van mijn vrienden. „Word jij monnik?” vroegen ze. „Ja”, zei ik, „ik word monnik.””

Wat een offer!

„Mijn geestelijke vader met wie ik over deze zaken sprak, zei tegen mij: Je moet zeven keer denken en één keer knippen. Dat is een Russisch gezegde. Dat heb ik ook gedaan. Het klooster is voor mij geen vlucht uit het leven geweest. Integendeel. Ik heb er voor gekozen in het diepe verlangen één te worden met Christus.”

Dat kan toch ook als gehuwde man?

„Ik ben niet monnik geworden omdat het huwelijk onheilig is. Verre van dat. Ik zie het huwelijk als een sacrament. Maar in het klooster heb ik meer tijd om anderen te dienen, voor hen klaar te staan, een luisterend oor te bieden en voor hen te bidden.”

De kerkvader Augustinus schrijft in zijn levensverhaal dat hij, ook na zijn bekering, hevig kon worstelen met seksuele gevoelens. Herkenbaar?

„Zeker wel. Ook de woestijnvaders, die hun leven doorbrachten op eenzame plaatsen, schrijven over vele verzoekingen die zij moesten doorstaan. Wie heeft in zijn leven niet te kampen met verleidingen? Juist als je ermee wordt aangevallen, ben je aangewezen op Gods hulp. Hij wil die hulp ook geven. Daarom is het gebed zo belangrijk. In de strijd tegen geestelijke vijanden kun je niet zonder. Bidden is van belang, danken voor verzoekingen overigens niet minder.”

Danken?

„Ik geloof dat alles wat in mijn leven gebeurt, goed voor mij is. Verzoekingen geven zelfkennis, ze brengen je ook bij God om van Hem kracht te krijgen om ze te weerstaan. Wijze mensen zijn voor mij mensen die veel aanvechtingen hebben verdragen en die hebben geleerd van de fouten die ze in hun leven hebben gemaakt.”

Klopt het dat die aanvechtingen zich eerder buiten dan binnen de kloostermuren voordoen?

„Dat zou ik niet durven beweren. In het klooster zijn de verzoekingen groter dan in de wereld. Dat komt doordat je hier sterk op elkaar bent aangewezen. Zonder harmonie en vrede gaat het niet. Dat is niet altijd eenvoudig. Elke monnik heeft zijn eigen karakter. Kun je in de wereld niet goed met iemand overweg, dan bewaar je een zekere afstand. Dat kan in een klooster niet.

Voortdurend zijn we alert op elkaars noden. Dragen we elkaars lasten? Hoe gaan we om met elkaars onhebbelijkheden? Hoe voorkom ik dat ik bij mijn broeders en zusters irritaties oproep? Het leven in een klooster is een geweldige oefenschool in geduld, liefde, empathie en zorg.”

U bent in 2007 benoemd tot aartsbisschop van Nederland. De vervulling van een droom?

„Nou, nee, het is mij min of meer overkomen. Ik had aanvankelijk een heel ander plan, ik wilde in Turkije een studiecentrum opzetten. Maar de gemeenschap in Nederland drong er bij mij op aan haar de helpende hand te reiken. Toen heb ik in mijn gebed gezegd: „Heere, hier ben ik. At Your service. Mij maakt het niet uit. Ik wil de weg gaan waarin U mij het beste kunt gebruiken.” Het werd Nederland. Ik heb er geen spijt van.”

Sindsdien draagt u de naam van Polycarpus. Waarom die van hem?

Lachend: „De leider van onze kerk, de patriarch, heeft die naam voor mij gekozen. Om twee redenen. De eerste is dat Polycarpus bisschop van Smyrna was, een plaats in Turkije, mijn geboorteland. De tweede dat Polycarpus zowel in de westerse kerkelijke traditie als in de oosterse groot gezag heeft. Hij is, om zo te zeggen, een verbindende schakel. Zo hoop ik mijn werk in Nederland te verrichten: in samenwerking met de andere kerken die er zijn.”

U hebt aan diverse universiteiten godgeleerdheid gestudeerd. Is de leer over Christus voor u het hart van de theologie?

„De persoon van Jezus Christus is voor mij cruciaal. Dat God mens werd om zondige mensen te verlossen, dat is een feit waarover ik mij intens kan verwonderen. Het is ook iets wat het verstand te boven gaat en wat we daarom in eenvoudig geloof mogen aanvaarden.”

Belangrijk verschilpunt tussen uw traditie en die van de westerse kerk is de leer van de twee naturen van Christus zoals die in de zesde eeuw is vastgesteld tijdens het concilie van Chalcedon. Hoe staat u ertegenover?

„Wat voor mij het zwaarste weegt, is dat Jezus helemaal mens én helemaal God is. De tweede Persoon van de Drie-enige God wordt geboren uit Maria. Een groot mysterie. De vraag hoe dat kan, is niet eenvoudig te beantwoorden.

In essentie is het verschil terug te voeren op de voorzetsels ”in” en ”uit”: is Christus één Persoon geworden uit twee naturen óf is Hij één Persoon die leeft in twee naturen. De Syrisch-Orthodoxe Kerk gelooft het eerste. Maar ik zeg er meteen bij: ik omhels alle christenen als broeders en zusters – of ze nu vóór of tegen Chalcedon zijn.”

Hoe nauw neemt u het met dogmatische formuleringen?

„Zeer nauw. Tegelijk voeg ik eraan toe wat een van onze vaders zegt: God is naar de wereld gekomen om ons te redden, niet om Zich door ons te laten onderzoeken.”

Heeft u ook kennisgemaakt met de theologie van Maarten Luther? Hoe staat u tegenover zijn opvatting over de rechtvaardiging door het geloof alleen?

„Van Luther heb ik vooral zijn commentaar op Genesis gelezen. Ook zijn boekje over de vrijheid van een christen ken ik. Luther was een eerlijke monnik die een correctie in de kerk wilde doorvoeren.

Luthers visie op de rechtvaardiging klinkt mij eenzijdig in de oren. Hij heeft gelijk als hij zegt: Je behoud hangt niet af van je daden. De zaligheid is een geschenk van God. Maar ik zou erbij willen zeggen: Geloof zonder de werken is dood. Je kunt niet zeggen dat je God liefhebt en tegelijk in conflict met je naaste leven.”

Een van de woestijnvaders op wie u zich oriënteert, is Sint-Isaak van Ninevé. Hij zegt dat alle mensen worden behouden. Zo’n uitspraak nemen reformatorische christenen niet voor hun rekening.

„Zelf moet ik in dit verband altijd denken aan de profeet Jona. Hij moest naar Ninevé. Hij wilde onder geen beding. Want, zei hij, ik weet dat U genadig bent. Welnu, zo geloof ik dat God al Zijn schepselen uiteindelijk genadig zal zijn. Hoe? Dat weet ik niet.”

U bent ongeveer drie jaar in Nederland. Welke indruk maakt het land op u?

„Nederland is een klein land met een groot hart.”

Hoe waardeert u het debat over de islam?

„Sommige politieke leiders schetsen wel een heel negatief beeld van de islam. We moeten ons niet laten meeslepen door vijandbeelden. Ik kan u verzekeren: ik heb minder goede, maar ook heel goede ervaringen met moslims. Dat neemt niet weg dat we altijd op onze hoede moeten zijn voor de radicale vorm van de islam. Christus zegt: Wees voorzichtig als de duiven en listig als de slangen. We moeten het hoofd bieden aan het kwade door het goede te doen.

Diversiteit in een samenleving betekent rijkdom. De ene groep moet zijn wil niet opleggen aan de andere. Een goed gastheer biedt zijn gast altijd ruimte voor zichzelf. Christenen kunnen hierin de weg wijzen. Zij zien elk mens immers als een schepsel dat Gods beeld draagt. Dat beeld in de ander dienen we te respecteren, hoe dan ook.”


Levensloop bisschop Polycarpus

Aartsbisschop Polycarpus kwam in 1971 ter wereld in een Turks dorpje bij Nisibis. Zijn ouders, lid van de Syrisch-Orthodoxe Kerk, gaven hem bij zijn geboorte de naam Edip Aydin.

Op 30-jarige leeftijd werd Aydin tot monnik gewijd. Hij nam bij die gelegenheid de naam van Augin aan. Zes jaar later benoemde patriarch Ignatius Zakka II in Damascus hem tot metropoliet voor het aartsbisdom van Nederland.

De bisschop studeerde theologie aan de universiteit van Londen en de universiteit van Oxford. Hij hoopt volgend jaar aan het Princeton Theological Seminary in de Verenigde Staten te promoveren op het sacrament van het doopsel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer