Ds. J. Mijnders: „Binnenkamer beste theologische school”
BARENDRECHT – „Preken is het liefste wat ik doe, maar het is ook hetgeen waar ik het meeste tegen opzie.” Ook al is hij 89 jaar, nog elke zondag beklimt ds. J. Mijnders de preekstoel. Zaterdagmiddag hoopt de predikant in Veenendaal in een dienst stil te staan bij zijn veertigjarig ambtsjubileum.
Over zijn leven, over zijn moeilijke jaren in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, over zijn roeping tot het ambt is al vaker gepubliceerd, maar een gesprek ter gelegenheid van zijn jubileum weigert de emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten niet: „Als ik nog wat goeds van mijn Koning mag vertellen is dat goed.” Dat uitgangspunt stempelt de ontmoeting met de 89-jarige predikant in zijn woning in Barendrecht.
In de woonkamer ligt een grote Statenbijbel open bij het Bijbelboek Hooglied. „Ja, daarin ligt mijn hart verklaard.” Ds. Mijnders werkte daarom ook graag mee aan een bundel preken van zijn hand over Hooglied die ter gelegenheid van het ambtsjubileum verschijnt.
Jan Mijnders werd op 11 juni 1921 geboren in Dordrecht. Er waren al jong indrukken van dood en eeuwigheid, maar Mijnders leefde eroverheen. Totdat de Heere hem in 1942 krachtdadig stilzette toen zijn vader aan tafel Psalm 91 las: „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.” Mijnders zag toen in dat hij buiten die schuilplaatst stond en moest sterven. Uiteindelijk gaven de eerste verzen van Jesaja 60 hem ruimte.
In februari 1943 werd Mijnders tewerkgesteld in Duitsland. Op 6 juni 1945 kwam hij na moeilijke jaren weer thuis. In 1948 werd hij in Den Haag diaken; in het najaar van 1951 ouderling. In 1966 volgde de toelating tot de opleiding aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten.
In 1970 leidde de Heere zijn weg naar de gemeente van Rijssen-Zuid. Daarop volgde in 1973 Ridderkerk en in 1979 Veenendaal, waar ds. Mijnders tot zijn emeritaat in 1991 bleef. „Met de gemeente van Veenendaal is altijd een sterke band blijven bestaan. Het Woord moet dan centraal staan.” De herdenkingsdienst in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente begint zaterdagmiddag om 14.30 uur.
Terugblikkend op veertig jaar predikantschap ziet de predikant veel tekorten. „Ik zeg wel eens: de Heere is zo’n goede Werkgever, maar Hij heeft nog nooit zo’n slechte werknemer in dienst gehad. Mijn Koning kent mijn tobben. Maar ik mag door genade de voetstappen van mijn Koning drukken.”
Toch mag ds. Mijnders „bij tijden” horen van vrucht op zijn prediking. „Er wordt bevestigd dat het welbehagen door Zijn hand voortgaat. Dat ligt niet aan onze kant. Bij mij is niets, maar bij mijn Zender alles”, zegt de predikant bewogen.
Tegelijkertijd bedroeft het ds. Mijnders dat hij weinig hoort van het doorbrekende werk. „Er wordt gesproken over de gave, maar waar blijft de Gever? Er wordt gesproken over de vertroosting, maar waar blijft de Vertrooster? Gods volk moet meer leren dan alleen van dood levend gemaakt te worden. Ik hoor zo graag dat die Koning in het middelpunt staat. Het gaat er om: „Opdat ik Hem kenne.””
U heeft jaren gepreekt. Welke raad geeft u jongere predikanten mee?
„De binnenkamer, de binnenkamer, de binnenkamer. Dat is de beste theologische leerschool. Daar wijs ik hen altijd op. Een tijd geleden was hier een student die zei: Dominee, als u al zo lang voorgaat hoe kan het dan zijn dat u er nog zo tegen opziet? Ik heb gezegd: Ik hoop dat je net zo oud mag worden als ik, dan wordt bevestigd wat we lezen in Johannes 15:5: „Zonder Mij kunt gij niets doen.”” Ik sta soms nog met veel vrees voor de preekstoeltrap. Het gebeurt echter ook dat de Heere kennelijk ondersteunt.
Verder waarschuw ik studenten ervoor dat ze niet na een paar jaar moeten denken dat ze het kunnen. Als predikant ben je voor je het weet geen knecht meer, maar meester. Ik ben knecht geworden, moet het blijven en moet ook als knecht sterven.”
De jeugd heeft u altijd na aan het hart gelegen.
„Ja, nog steeds. Ik mag graag voor jongeren spreken. Elk jaar nodigen ze mij in Ridderkerk een keer uit. En pas heb ik ook een keer voor jeugd van de christelijke gereformeerde kerk hier in Barendrecht gesproken. Als je op zulke avonden dan over het praktikale leven vertelt, hangen ze aan je lippen. Ik spreek dan over de bekering, het heilig avondmaal, dat soort thema’s. Ik ben altijd weer verblijd met de wezenlijke vragen die ze stellen. Aan de andere kant zie ik ook het gevaar van doorvloeiing onder jongeren. Waar horen ze vertellen van het bevindelijke leven? En breder, ik hoop dat we de oude paden in onze gemeenten niet verzetten. De Heere staat er boven.”
Ondertussen heeft ds. Mijnders ook een uitzien. „Het verlangen is soms sterk om ontbonden te zijn. Want wat hier blijft is een lichaam der zonden en des doods. Maar het is: Niet mijn wil geschiede, maar Uw wil. En dat is toch het beste plekje.”