„Zon op je gezicht, wijn in je hand en geen verplichtingen”
GOES – Zoals een ander leert fietsen, zo leerde Alexander van Eindhoven zeilen. De Brabander kreeg de kneepjes van het vak spelenderwijs onder de knie op de boot van zijn vader.
Rust en ruimte. Buitenlucht en vrijheid. Relaxen en genieten. Het zijn begrippen die elke rechtgeaarde zeeman diep in z’n hart op waarde weet te schatten.
Dat geldt ook voor Alexander van Eindhoven. Vakantie hebben en varen zijn voor hem bijna synoniem: als kind deed hij dat al.
Terwijl de zon een halfslachtige poging doet door het dikke wolkendek heen te dringen, maakt de Kerkdrieler het dek van zijn boot schoon. Een emmer water en een zwabber staan als stille getuigen naast hem. „Dit moet ook gebeuren, hè”, grijnst hij. „Al is het vakantie.”
Zijn jacht, de 16 meter lange Alparina, ligt stevig aangemeerd. Samen met zijn vriendin Ilse van Dinteren vaart hij twee weken rond. „Het ene jaar gaan we zonder boot naar het buitenland, het andere jaar varen we door Nederland.”
Binnen is het vaartuig van alle gemakken voorzien: drie tweepersoonsslaapkamers, een ruime keuken en zitkamer, een flinke badkamer. Op de keukentafel staat een grote hoeveelheid fruit te wachten om verorberd te worden, in de stuurhut ligt een echte kapiteinspet indruk te maken. „Van mijn vader, hij is bij de marine geweest.”
Het is de bedoeling dat de twee een rondje Zeeland doen: Veere, Middelburg, Vlissingen, Terneuzen, Willemstad. „Het is het mooiste gewoon ergens aan te meren, niet te veel vooruit te plannen”, zegt hij. „We weten vandaag ook nog niet waar we morgen precies heen gaan.”
Van Dinteren vult aan: „Lekker op dek zitten, een wijntje in je hand, de zon op je gezicht. Heerlijk. Niets hoeft. Is het leuk op de plek waar je ligt, dan blijf je en anders vaar je door.” Zelfs het soms wachten bij de sluis heeft op die manier z’n charme, vindt het tweetal.
Langer dan twee dagen blijven ze echter niet in Goes. Dan hebben ze het wel weer gezien. „Als je fietstochten in de omgeving wilt maken, moet je geen bootvakantie doen”, vindt Van Eindhoven.
Waar hij graag nog eens heen zou willen? „De wadden”, bekent hij. „Daar ben ik nog nooit geweest. Maar dan is twee weken krap aan, hè. Je moet ook nog terug.”
En als hij ooit de gelegenheid krijgt, zou hij langere reizen willen maken. Met een nog betere boot. „Naar Frankrijk of Griekenland”, droomt hij hardop. „Er zijn veel mooie dingen te zien, daar. En het weer is er goed.”
Dat kan van deze augustusmiddag in Goes niet gezegd worden. Grijze wolken pakken samen boven de Zeeuwse stad. Als Van Eindhoven niet snel zijn boot verder schoonmaakt, doet de regen het voor hem. Jammer. Want: „Als je vaart, moet het mooi weer zijn. Anders gaat het snel vervelen. Een boot hebben, dat is buiten leven.”
Varend Nederland zoekt deze weken massaal het water op. Deel 4 in een serie.