Cultuur & boeken

Op pad door Rotterdam met Ben de Raaf

Een boek komt nooit uit de lucht vallen. Het kost schrijvers vaak veel zoek- en denkwerk om tot een mooi resultaat te komen. Waar halen ze het vandaan? In een vierdelige zomerserie komen schrijvers aan het woord over hun inspiratiebronnen. Vandaag deel 1: Ben de Raaf over ”Overval in Oosterflank”.

Mariëlle Oussoren-Buys
9 July 2010 23:59Gewijzigd op 14 November 2020 11:09
De Coop Compact aan het Moermanskpad in Rotterdam oogt als een doorsneesupermarkt. Een overval op deze winkel inspireerde Ben de Raaf tot het schrijven van zijn nieuwste boek. Foto RD, Anton Dommerholt
De Coop Compact aan het Moermanskpad in Rotterdam oogt als een doorsneesupermarkt. Een overval op deze winkel inspireerde Ben de Raaf tot het schrijven van zijn nieuwste boek. Foto RD, Anton Dommerholt

Het oogt als een doorsneebuurtsupermarkt. Winkelwagens rechts van de ingang, links een bord met weekaanbiedingen. De Coop Compact aan het Moermansk­pad in Rotterdam, hartje Oosterflank, ís ook een gewone supermarkt. Ware het niet dat kinderboekenschrijver en politieman Ben de Raaf een waar gebeurde overval op de winkel omsmeedde tot het elfde deel van zijn serie over rechercheur Roel Westland: ”Overval in Oosterflank” (verschijnt dit najaar).

Een rondje Rotterdam met De Raaf is een bijzondere ervaring. Het lijkt alsof de politieman zijn boeken naspeelt, zo verplaatst hij zich –met niet te miskennen geestdrift– in het verhaal. „Als Roel hier komt, staat bij de ingang een groepje vrouwen te praten”, zegt hij, wijzend naar de supermarkt.

„Ze hebben het over Mandy, die vanuit haar huis de overvallers heeft gezien. In mijn gedachten woont zij in een van die huizen daar”, wijst de geboren Rotterdammer. „Ik heb hier jaren als politieagent rondgelopen. De locatie zit in mijn hoofd opgeslagen. Ik hoef tijdens het schrijven echt niet hier te gaan kijken.”

Jarenlang was de 49-jarige auteur wijkagent en werkte hij in de surveillancedienst. Tegenwoordig is hij chef van het planbureau.

„We zijn nu aan de koude kant van de Evenaar”, zegt De Raaf. Aan deze kant van straat verwijzen alle straatnamen naar plaatsen die aan de noordelijke kant van de evenaar liggen. Dat ben ik in het verhaal vergeten uit te leggen.”

Op naar de warme kant. „Hier, op het Napelshof, woont de verdachte van de overval, Jeremy. En daar, in het tweede huis van de hoek, woont mijn collega Kees, die ook in het boek voorkomt. Andere collega’s vragen regelmatig aan me: Kan ik ook in jouw boek? En mag ik dan een heldenrol?”

Veelzeggend is de e-mail die De Raaf twee dagen na het interview stuurt. „De wijkagent van Oosterflank vroeg of ze ook in mijn boek voorkwam. Ze vond dat ze niet mocht ontbreken.” Dus heeft De Raaf op de valreep besloten een paar namen in het manuscript aan te passen.

Van alle collega’s speelt inspecteur Van Buuren de grootste rol. Onder zijn eigen naam en al vanaf deel 1. „Dat heb ik ’m toen gevraagd. Hij intrigeerde mij omdat hij zo hartelijk kan lachen.”

Even later, in een smoorhete lift naar de vierde verdieping van districtbureau Oost in Capelle aan den IJssel, wordt duidelijk waar de schrijver op doelt. Van Buuren –in blauwgeruit en kortgemouwd overhemd– barst in lachen uit. Dunne aanleiding, groots resultaat. „Dat lachje bedoel ik nou”, zegt De Raaf.

De kinderboekenauteur is hier bekend, zo veel is helder. Op de gangen klinkt meermaals een langgerekt: „Hé!” „Ik heb een boek geschreven over de overval op de Coop”, zegt De Raaf. En tegen chef recherche Louis Heijkamp: „Dat is jouw zaak geweest, hè?” „Van mij hoor je niets”, reageert Heijkamp. De Raaf, nooit om woorden verlegen: „Het boek is al af.”

Op zijn sobere werkkamer vertelt inspecteur Van Buuren dat hij de tekst nooit vooraf leest. Met een lach: „Zo veel vertrouwen heb ik in Ben.” Hij heeft alle delen van de serie. „Met handtekeningen en al. En allemaal gelezen. Ik ken alle zaken. Neem ”Rovers op het Rivium”. Als ik dat boek lees, zie ik alles terug, beleef ik het allemaal mee.”

Ongeloofwaardig zijn de boeken van zijn collega niet. Integendeel, vindt de ervaren politieman. „Ik denk dat er aardig wat fantasie nodig is om boven de werkelijkheid uit te komen. Je kunt het zo gek niet verzinnen of het is gebeurd.”

De rit door Rotterdam gaat verder. „Ik ga je nu uitleggen hoe ik in gedachten combinaties maak”, zegt De Raaf terwijl hij zijn auto naar een flat in de wijk het Lage Land manoeuvreert. „Hier, in dit huis, woonde de werkelijke overvaller van de Coop.”

Bertus Boef, noemt hij hem, hoewel op het politiebureau –per ongeluk?– toch zijn echte naam valt. „Notabene Vargas, die een rol speelt in veel van mijn boeken en dus echt bestaat, was betrokken bij de arrestatie van Bertus.” De Raaf gaat iets rechter zitten. „Wat wil nu het geval? In dit rijtje, op de derde etage, wonen mijn zoon en schoondochter, met hun dochter Anneloes. En het wordt nog mooier: die Bertus Boef heb ik tussen 1990 en 1999 wel tien keer gearresteerd – vooral voor bromfietsdiefstal.” Bovendien zitten de eigenaars van de supermarkt bij hem in de kerk.

„Omdat het een heel boek moet worden”, zegt De Raaf nuchter, „haal ik er van alles bij. Dingen die ik ooit heb meegemaakt.” Daarom beschrijft hij dat er in de Stalpaertstraat een auto ontploft: hij maakte het mee als agent. Daarom heet het meisje dat bij Roel en zijn vrouw Ingrid wordt geboren Anneloes: naar zijn kleindochter. Daarom speelt de ontknoping van de overval zich af in een tuin aan de Varenbuurt in Ommoord: die tuin is van zijn schoonzus en zwager waar midden in de nacht een overvaller werd aangehouden.

De Raaf zit tijdens zijn tour door Rotterdam zo in het verhaal dat hij nauwelijks de tijd neemt om te antwoorden op vragen. „Hier gaan de twee verdachten een poortje door en hier trekken ze bivakmutsen over hun hoofd”, zegt hij bij parkeergarage Zuiderkruis. En rijdend van een flat op de Curieplaats –„hier hebben mijn vrouw en ik gewoond”– naar de Varenbuurt, waar de ontknoping plaatsheeft: „Zo rijdt Roel dus, die nacht. Hij woont in zo’n flat. Bij het schrijven had ik de Curieplaats in m’n hoofd. Hier komt hij op het kruispunt, hoort hij dat de politie er aankomt, gaat rechts de Koningsvaren in en vindt de overvaller.”

De Raaf startte de populaire politieserie tien jaar terug met ”Moord in Ommoord”. „Dat was baanbrekend in reformatorische kring, een boek over een moord.” Hij zou zo’n boek nu niet meer schrijven. „Ik ben genuanceerder gaan denken. Als je beseft dat een mens dan voor God gaat verschijnen…” Er volgden veel delen, elk met een Rotterdamse wijknaam in de titel.

„Dit is de wijk van ”Schoten in Schenkel”, klinkt het als hij het zoveelste blauw-witte naambordje passeert. „Ik geloof dat ik nu bijna alle wijken heb gehad. Het idee beperkt me wel. Misschien moet ik Roel maar eens overplaatsen.”

Aan inspiratie ontbreekt het hem in elk geval niet, blijkt op de kamer van inspecteur Van Buuren. „Moet je eens naar buiten kijken”, wenkt die. Op de binnenplaats staan minstens vijf loungesets van wicker. „Dat spul is gisteren in beslag genomen. Dit zijn sets van zo’n 1000 euro. Een van de eigenaren zag z’n eigen tuinmeubels te koop staan op Marktplaats.”

Het commentaar van De Raaf is bondig: „Daar zie ik zo een nieuw verhaal in.”


Arrestatie in de nacht

Roel is net in slaap als de telefoon gaat. Verbaasd kijkt hij om zich heen. Wat is dat? Wie kan dat zijn?

Hij graait naar zijn nachtkastje en neemt op. „Met Roel.”

„Hoi Roel, met Peet.”

Roels gedachten komen langzaam op gang. „Uhm…”

„Ben je wakker?”

„Bijna! Wat is er?”

„Van Buuren zegt dat je naar het bureau moet komen.”

Roel is ineens klaarwakker. „Want?”

„We hebben Knel aangetroffen.”

„Zo, dat is knap, maar wat moet ik dan nog komen doen? Sluit hem maar in. Dan gaan we hem morgen verhoren.”

Peter grinnikt. „Ik zei: we hebben hem aangetroffen. We moeten hem alleen nog pakken. Hij zit in dat pand op de Satijnbloem samen met nog een andere man en die groene auto staat ook binnen.”

Dat verandert de zaak. Roel heeft z’n benen al buiten bed. „Oké, en is het AT [Arrestatieteam, MO] al gewaarschuwd?”

„Ja, die is onderweg naar de Satijnbloem.”

„Dan kom ik niet naar het bureau, maar dan ga ik daar naar toe”, beslist hij. „Ik ben er over vijf minuten.”

Ingrid ligt hoofdschuddend te luisteren. „Als we nog eens een baby krijgen, beval ik op een onbewoond eiland”, zucht ze. „Wanneer laat jij je werk nou eens met rust?”

Roel geeft haar snel een kus. „Schat, dat is het probleem niet. Het werk laat mij niet met rust. Dat is het hele eiereneten.”

In een mum van tijd is hij in de kleren en haast zich naar de rechercheauto. Hij is een beetje misselijk van de spanning en het gebrek aan nachtrust zal ook wel meespelen. Per slot van rekening heeft hij wel een heel kort nachtje gehad.

Gehaast loopt hij naar de auto. Het had slechter gekund. Van zijn huis naar de Satijnbloem is een wippie. Hij kan er zo zijn.

(…)

Roel drukt juist het knopje van de mobilofoon van de rechercheauto in. Wat zullen we nou beleven? Met gespitste oren luistert hij naar het radioverkeer.

Ongelofelijk. Dat is hier, realiseert hij zich. Hij zit op nog geen vijftig meter van de President Wilsonweg. Niet te geloven. De mannen die hij de hele dag gezocht heeft, rijden hem bijna in zijn armen. Nou ja, zover is het nog niet.

Hij geeft gas en stuift de parkeerplaats voor zijn flat af. Hij is nog eerder op de kruising als de zes nul vier.

Gespannen wacht hij op het volgende bericht.

„HB zes nul twee. Voertuig stopt op de Koningsvaren, rennen twee mannen uit het voertuig.”

Roel bedenkt zich geen moment en geeft opnieuw gas. Hij is nog geen vijfhonderd meter van de Koningsvaren af.

Carola stuurt de politiebus half de stoep op. Ze trekt de sleutel uit het contact en springt uit het voertuig. Steef is er al uit voor de bus stilstaat. Hij begint achter de mannen aan te draven. Onder het lopen haalt hij zijn pistool uit het holster. Hij besluit zicht te concentreren op Maup Knel. „Politie, blijf staan of ik schiet”, roept hij zo hard als hij kan.

Maar Maup blijft helemaal niet staan. Hij rent op een tuinschutting af. Lenig klautert hij er tegenop. Heel even aarzelt Steef. Zal hij schieten? Maar hij is te laat. Maup zit al bovenop de schutting. Dan klinkt er een harde knal. Steef ziet een vlam. Schieten! Er wordt geschoten beseft hij. Meteen laat hij zich vallen en rolt achter het wiel van een geparkeerd staande auto om dekking te zoeken.

Op dat moment komt Roel met piepende banden tot stilstand achter de politiebus. Als hij het schot hoort, staat zijn hart bijna stil van schrik.

Roels ogen vliegen door zijn hoofd. Hij ziet de schutter aan de andere kant van de schutting verdwijnen. Is er iemand gewond? Zo te zien niet. Hij ziet Steef en Carola naar de achtertuinen rennen. Terwijl hij uitstapt, overweegt hij of hij achter Steef zal aanlopen, maar dan wordt zijn blik getrokken naar de groene Alfa Romeo en op de achterbank ziet hij Jeremy Clarke zitten.

Onwillekeurig schrikt hij, maar dan ziet hij dat de handen van de man met een stevig stuk plastic aan elkaar zijn gebonden. Roel loopt naar de Alfa en trekt de deur open. Dan ziet hij dat de mond van Jeremy met zwarte tape is dichtgeplakt.

„Zo makker, jij zit er ook niet fijn bij. Ik zal je van je plakker bevrijden”, zegt Roel en hij laat zich naast Clarke op de achterbank zakken.

Voorzichtig pakt hij een randje van de tape en trekt er zachtjes aan, maar Jeremy kijkt niet blij. Roel begint te zweten. „Ik moet je een beetje pijn doen,” gromt Roel en pakt resoluut het hoofd van Jeremy met één hand vast. Met de andere geeft hij een ferme ruk aan de tape. Jeremy gilt van pijn.

„Sorry, maar het moest”, zegt Roel. „Gaat het een beetje?”

Jeremy knikt flauwtjes. Voorzichtig gaat hij met zijn tong langs zijn lippen die een beetje bloeden en steekt zijn handen naar voren. Roel schudt zijn hoofd.

„Jij bent toch Clarke? Jeremy Clarke?”

De geboeide man knikt flauwtjes. „Ik ben Roel Westland van de recherche van bureau Oost. Ik houd je aan als verdachte van verschillende gewapende overvallen.”

Uit ”Overval in Oosterflank”, uitg. Mes, Vierhouten.

Meer over
Inspiratiebron

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer