WCRC pleit voor vrouw in ambt
GRAND RAPIDS – De World Communion of Reformed Churches (WCRC) gaat zich sterk maken voor de toelating van de vrouw in het ambt. Het voorstel om vrouwelijke ambtsdragers tot een voorwaarde voor het lidmaatschap van de WCRC te maken, werd gisteravond echter door de vergadering in Grand Rapids verworpen.
De WCRC overweegt wel een lijst van lidkerken op te stellen waar de gelijkheid van man en vrouw onvoldoende gestalte krijgt. Gisteren presenteerden diverse secties van de WCRC (een fusie van de World Alliance of Reformed Churches (WARC) en de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR/REC)) hun afsluitende aanbevelingen. De plaats van de vrouw is een belangrijk aandachtspunt. Dat kwam al eerder deze week tot uiting in een besluit van de vergadering dat 50 procent van het uitvoerend comité van de WCRC uit vrouwen moet bestaan. WCRC-leiders zullen bij bezoeken aan lidkerken het onderwerp van de vrouw in het ambt onder de aandacht brengen.
In lijn met de Accra Confessie van 2004 (een WARC-document gericht tegen het neoliberale kapitalisme), sprak de WCRC uit dat het streven naar „gerechtigheid in de economie en op aarde” voor de WCRC „prioriteit nummer één” is. Ds. Henk de Waard, lid van de Christian Reformed Churches in Australia en voorheen voorzitter van de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR), pleitte voor „meer evenwicht” in de formulering. „Economische gerechtigheid is zeer wezenlijk, maar er is ook de verplichting tot evangelisatie en tot gemeenschap waartoe we als WCRC zijn geroepen.”
De WCRC wil ten behoeve van haar lidkerken een databank aanleggen met Bijbelstudies, preken en andere beschouwingen die zich in de geest van de Accra Confessie richten op sociale gerechtigheid.
Ook sprak de WCRC uit dat zending het „bestaansrecht” van de WCRC is. De WCRC moet „katalysator” zijn om de lidkerken missionair bewust te maken in hun omgeving. Ze wil vooral aandacht vragen voor de rechten van inheemse volkeren (zoals indianen). Ook wil de WCRC bezien in hoeverre zij betrokken kan worden bij de rooms-lutherse ”Gezamenlijke verklaring over de leer van rechtvaardiging” uit 1999. De sectie ”Vrede en verzoening” constateerde dat het Palestijns-Israëlische conflict sinds de oorlog in Irak in 2003 verscherpt is. De sectie ziet een „urgente behoefte” om de christelijk-islamitische dialoog te versterken, maar wil daarbij ook Joodse vertegenwoordigers betrekken. De sectie roept de lidkerken ook op de VN-verklaring van de rechten van inheemse volkeren te promoten.