Van Houten (GOR) is verrijkt door oecumene
In kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vrijdag: dr. Richard van Houten, tot deze week algemeen secretaris van de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR).
Het is voor hem een hoogtepunt én eindpunt van zijn oecumenische reis door de wereldwijde gereformeerde wereld. Met de totstandkoming van de World Communion of Reformed Churches (WCRC), deze week in Grand Rapids, zit het werk van dr. Richard van Houten erop.
Richard van Houten. Dat klinkt Nederlands, maar zoals bij veel inwoners van Grand Rapids is het alleen de naam die Hollands aandoet. Van Houten volgde in 1989 dr. Paul Schrotenboer op als algemeen secretaris van de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR). Daarmee duikelde hij direct in een hectische periode van deze organisatie, die in 1946 werd opgericht als platform voor reformatorische kerken die internationaal nauwelijks contacten hadden.
Van een confessionele en uniforme organisatie ontwikkelde de GOR, oorspronkelijk de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) geheten, zich tot een orgaan waarin heftige discussies werden gevoerd over zaken zoals apartheid, homoseksualiteit en Schriftgezag. Bij het eerste onderwerp waren de Zuid-Afrikaanse kerken inzet van discussie, bij de twee andere de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN).
Toen Van Houten in 1988 de assemblee in Harare bijwoonde, speelde de vraag of apartheid „een theologische ketterij” was een belangrijke rol. Tijdens de assemblee in Athene (1992) waren vooral de GKN inzet van heftige debatten. Athene werd een van de rumoerigste vergaderingen in de geschiedenis van de GOR. Uiteindelijk stemde een meerderheid van de vergadering tegen opheffing van het lidmaatschap van de GKN.
De GOR koos voor de GKN en vervreemdde daarmee andere kerken van zich.
„Dat is niet waar, want het besluit in Athene werd met een democratische meerderheid en in een eerlijk debat genomen. De leden die opstapten, konden niet leven met het compromis dat de vergadering toen opstelde. Dat was dus hun keus. We kregen wel eens het verwijt dat de GOR voor de GKN koos vanwege het geld. Zij waren immers een van de hoofdsponsoren, in die tijd goed voor 40.000 dollar per jaar. Maar de kerken die ons verlieten, gaven precies hetzelfde bedrag aan steun.”
De GOR is wel eens met een vechtclub vergeleken.
„De assemblee in Athene is een keerpunt geweest in de geschiedenis van de GOR. Nadien zijn de onderwerpen van apartheid en homoseksualiteit nauwelijks meer aan de orde geweest. In Athene hebben we het besluit genomen dat de behandeling van de homoseksuelen in de christelijke gemeente een ethische kwestie is en niet een zaak van confessie. Er zijn toen in het vuur van de strijd harde woorden gesproken. Het positieve van de vergadering in Athene was dat er in de jaren daarna een evenwichtig rapport verscheen over de hermeneutiek en het gezag van de Schrift.”
Is de GOR na 1992 fundamenteel veranderd?
„Jazeker. We hebben ons na 1992 veel meer gericht op de wereldkerk. Tachtig procent van de GOR bestaat nu uit kerken van het zuidelijke halfrond. Ik denk dat we pas sinds 1992 de inhoud van het woord oecumenisch hebben leren kennen. Voorheen ging het er meer om kerken uit hun isolement te halen en met elkaar in contact te brengen, nu is de dialoog tussen godsdiensten een belangrijk onderwerp. Hoe lezen we de Schrift in de context van een bepaalde cultuur? Hoe gaan we om met religie en geweld? Dat zijn kwesties die in de begintijd van de GOR totaal niet aan de orde kwamen.”
De GOR is verenigd met de World Alliance of Reformed Churches (WARC). Of is de GOR opgegaan in de veel grotere WARC?
„Twee derde van onze lidkerken was al lid van de WARC, zodat de vraag opkwam wat de toegevoegde waarde was van de GOR. De nieuwe organisatie WCRC wil een gemeenschap zijn die de kerken op een diepere, geestelijke manier met elkaar in contact brengt. Dat neemt niet weg dat we als GOR ook steeds meer de vragen rond maatschappelijke gerechtigheid hebben leren verstaan, al hadden we in het verleden ook rapporten gepubliceerd over rentmeesterschap en over de problematiek rond aids/hiv. Juist bij de kerken in de derde wereld spelen deze praktische vragen een grote rol. Als nieuwe gemeenschap zijn we ook verplicht om onze broeders en zusters in de derde wereld hierin bij te staan.”
Komt er nog een fusie met de Wereldraad van Kerken?
„Nee, althans, dat kan ik me niet voorstellen. De structuur van de Wereldraad is geheel anders: hij is samengesteld uit nationale kerken, waarin ook de oosters-orthodoxe kerken participeren. De WCRC is een familie van reformatorische kerken. Dan ligt een verdere samenwerking met de Lutherse Wereldfederatie meer voor de hand. Luther en Calvijn behoren immers tot dezelfde kerkenfamilie.”
Van Houten vindt het een compliment dat hij deze week werd getypeerd als een man die geïnteresseerd is in mensen. „Als secretaris word je geacht om vooral de assemblees te organiseren. Ik wil echter vooral in mensen investeren. Oecumene wil voor mij zeggen: mensen met elkaar in contact brengen. Dat is voor mij de meest verrijkende ervaring geweest van mijn vele bezoeken aan de kerken in Afrika. Ik heb geleerd om de kerken in hun context te verstaan, met al hun eigen moeilijkheden en uitdagingen. Ik heb geluisterd naar de levensverhalen van de mensen zelf. Ik zie het als een voorrecht dat ik als secretaris niet in mijn kantoor hoefde te zitten, maar de gelegenheid had om christenen uit alle delen van de wereld te kunnen ontmoeten.”
Van Houten
Richard van Houten wordt op 4 juli 1946 geboren in Grand Rapids (Michigan, Verenigde Staten). Hij studeert aan Calvin College (Grand Rapids) en promoveert in 1981 in de Chinese filosofie en religie aan de University of British Columbia (Canada). Vervolgens doceert Van Houten het vak wereldreligies aan Calvin College, Hope College en de University of Notre Dame in de Verenigde Staten. In 1989 volgt hij dr. Paul Schrotenboer op als algemeen secretaris van de Gereformeerde Oecumenische Raad (GOR). Van Houten gaat volgende maand met emeritaat.