„Aanslagen Moskou geen verrassing”
De bloedige aanslagen in Moskou komen voor hem niet helemaal als een verrassing. Rusland-deskundige dr. Marcel de Haas: „Het is al tijden onrustig op de noord-Kaukasus.”
Een gevoelige klap voor de Russische autoriteiten. Zo kunnen de aanslagen op metrostations in Moskou worden afgeschilderd, stelt De Haas, krijgskundig onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. „De Russische president Medvedev zei vorig jaar dat de antiterreuroperatie achter de rug was. Dat blijkt nu toch anders te liggen. Onder de Russische bevolking ontstaat een schrikreactie. In zekere zin is Rusland, zo vlak bij het Kremlin, in zijn hart getroffen. De aanslagplegers redeneren: De Russen denken dat ze ons kunnen knechten, maar dat lukt ze niet.”
De aanslagplegers komen waarschijnlijk uit separatische dan wel extreem-islamitische hoek, vermoedt de Rusland-kenner. „Wie zou zoiets anders moeten doen? Er is in Rusland geen serieuze politieke oppositie. De paar liberalen onder leiding van oud-schaakkampioen Gary Kasparov zullen niet met bommen smijten. Er zijn de laatste tijd wel wat demonstraties tegen de Russische premier Poetin, omdat het economisch slecht gaat. Maar dat is nog geen aanleiding om zulke aanslagen te plegen.”
Op de noord-Kaukasus is het al „langere tijd onrustig”, beklemtoont De Haas. Separatisten en moslimextremisten proberen de Russen de voet dwars te zetten. „Weliswaar was het in Tsjetsjenië al jaren relatief rustig; door hard ingrijpen van de Russen. De afgelopen tijd echter namen de spanningen daar weer toe. Eerder al is de onrust de laatste jaren overgeslagen naar deelrepublieken als Kabardino- Balkarië, Ingoesjetië en Dagestan. Vrijwel dagelijks worden daar aanslagen gepleegd op de Russische politie en het leger. Het is daarom niet verbazingwekkend dat de onrust overslaat naar Moskou.”
Op dit moment beweren „kwade tongen” dat de geheime dienst FSB, opvolger van de KGB, zélf de hand heeft gehad in de aanslagen, stelt De Haas. Zo zouden de Russische autoriteiten een vrijbrief hebben om opstandelingen de oorlog te verklaren. „Dan praat je over typisch Russische complottheorieën.”
Toch wil hij die verhalen niet meteen naar het rijk der fabelen verwijzen. „In 1999 zijn ook aanslagen gepleegd op onder meer een flat in Moskou. Tsjetsjenen zouden daar achter zitten. Toen is ook gezegd dat de Russische geheime dienst de hand had in de aanslagen. In ieder geval waren die aanslagen voor toenmalig president Boris Jeltsin aanleiding om een conflict met Tsjetsjenië te beginnen. Opmerkelijk is dat er nooit Tsjetsjenen voor de terreuracties zijn opgepakt. Gezien het feit dat de laatste tijd veel kopstukken van het islamitisch verzet in de noord-Kaukasus door de Russen zijn omgebracht, ligt een vergeldingsactie van het islamitisch verzet tegen Moskou echter meer voor de hand dan een door de FSB gefingeerde aanval. ”
Voor De Haas staat als een paal boven water dat de beroerde leefomstandigheden op de noordelijke Kaukasus een voedingsbodem vormen voor terreur. „Grote delen van de bevolking leven in slechte omstandigheden. Denk aan armoe, stammenstrijd, werkloosheid, corruptie, criminaliteit en beroerde huisvesting.”
Ook het groeiende moslimsradicalisme leidt tot terrorisme, stelt de Rusland-deskundige. „Extremistische moslims op de Kaukasus willen een eigen islamitische staat à la Iran. Ze wensen de sharia in te voeren.”
De Russen zullen de strijd tegen het broeiende onbehagen op de Kaukasus zeker ook moeten zoeken in het verbeteren van de levensomstandigheden, stelt De Haas. „In 2005 is dat al aan toenmalig president Poetin gerapporteerd. Maar nu proberen de Russen de problemen vooral op traditionele wijze op te lossen: We slaan erop los.”