Pleidooi voor christelijk geluid in samenleving
De gereformeerde gezindte kan meer haar eigen geluid laten horen in de seculiere Nederlandse samenleving. Ook staan Nederlandse christenen internationaal onnodig op achterstand ten opzichte van seculiere lobbyorganisaties.
Die constateringen deed prof. mr. B. M. Oomen van de Roosevelt Academy in Middelburg vrijdag. Ze deed haar uitspraken tijdens een symposium in Meerkerk over de positie van reformatorische christenen in de Nederlandse samenleving. De bijeenkomst was georganiseerd door het studiecentrum van de SGP en onderwijsorganisatie VGS.Oomen onderzocht met een aantal studenten hoe reformatorische christenen aankijken tegen hun positie in de Nederlandse samenleving. Concrete aanleiding vormden de rechtszaken in de achterliggende jaren over het vrouwenstandpunt van de SGP en de commotie die ontstond na het vertrek in 2009 van een homoseksuele leerkracht bij de School met de Bijbel in Emst. De uitkomsten van haar onderzoek werden in oktober vorig jaar gepresenteerd.
Volgens Oomen is het duidelijk merkbaar dat lobbyorganisaties als homobelangengroepering COC vaste voet aan de grond hebben bij veel politieke partijen en instellingen als het VN-Vrouwenforum in Geneve. „Het valt op dat christelijke organisaties vanuit Nederland daar weinig aanwezig zijn. Dat is opvallend, omdat van elders uit de wereld wel christelijke organisaties invloed bij de VN proberen uit te oefenen.”
Oomen zegt zelf „veel geleerd” te hebben in de periode dat ze studie maakte van de gereformeerde gezindte. Volgens haar is er in de samenleving een kennistekort over wat reformatorische christenen drijft en wat hun standpunten zijn. „Velen weten niet wat de Bijbel voor christenen betekent en hoe essentieel het gedachtengoed is dat daarin staat.”
De hoogleraar meent dat christenen meer de gelegenheid te baat kunnen nemen om hun mening te ventileren in seculiere media. „In kranten als NRC Handelsblad en de Volkskrant wordt nu een beeld over reformatorische christenen geschetst dat weinig op kennis gebaseerd is. Ga in dialoog met de samenleving om het recht te behouden om te verschillen van de seculiere meerderheidscultuur.”
Ook SGP-kamerlid Van der Staaij bepleit een actievere rol voor christenen in het maatschappelijke debat. Zorgvuldigheid en volledigheid vormen daarbij een lastig punt, aldus de politicus. „Zet maar eens in twee zinnen voor de camera neer wat het bijbelse verschil is tussen gelijkwaardigheid en gelijkheid. Daar valt veel over te zeggen, maar het is het een vereiste dat de samenleving een zekere welwillendheid opbrengt om te luisteren. Velen hebben helemaal geen zin om ingewikkelde zaken tot zich door te laten dringen.” Hij is wat dat betreft niet optimistisch: „Zonder enig begrip zakt vroeg of laat de tolerantie weg. Het recht volgt dan het maatschappelijke meerderheidsdenken.”
Tegelijkertijd wordt van christenen gevraagd om ook een luisterend oor te hebben voor argumenten die van de seculiere kant in discussies naar voren worden gebracht, aldus Van der Staaij. Hij riep ertoe op in het maatschappelijke debat zorgvuldige bewoordingen te kiezen, maar ook openhartig standpunten in te nemen. „Ook als die haaks staan op opvattingen in de samenleving. Lijdzaamheid is bijzondere bijbelse waarde, maar als je te maken krijgt met uitsluiting, moet je er niet in berusten.”
Drs. L. N. Rottier, voorzitter van het college van bestuur van Driestar Educatief en na Oomen en Van der Staaij de derde spreker op het symposium, signaleerde dat in Nederland sprake is van een overgangssituatie op het gebied van de rol van religie in het politieke domein en de vrijheid van onderwijs. „Het gaat hier om de strijd van seculieren om alles van geloof uit de samenleving te bannen. Er is sprake van een toenemende meerderheidsdwang, die in strijd is met democratie. Die gáát namelijk over verscheidenheid en het beschermen van minderheden.”
Rottier ziet die geestelijke strijd concreet worden op het moment dat kamerleden van GroenLinks, SP en D66 pleiten voor een plicht voor scholen om alle leerlingen te accepteren. „Hoe daar op aangedrongen wordt, gaat het rationele te boven.”
De veranderingen in de samenleving nopen reformatorische scholen er volgens de voorman van Driestar Educatief toe dat meer dan ooit aandacht gegeven wordt aan onderwijs van hoge kwaliteit. „Daarnaast moet identiteit serieus genomen worden en een plaats krijgen in het personeelsbeleid.” Hij ziet de noodzaak van „een zodanige vorming van jongeren dat ze toegerust worden om de persoonlijke keuze te maken voor de Heere en Zijn dienst. Dat is geen indoctrinatie, maar vorming.”
Schoolbesturen en directies, maar ook individuele christenen, doen er volgens Rottier bovendien goed aan maatschappelijke betrokkenheid te tonen. „Nodig andersdenkenden uit op school, breng ze in contact met leerlingen en ouders.”
Het Utrechtse SGP-statenlid dr. R. Bisschop, locatiedirecteur van het Wartburg College, voelt een groeiende afstand tot politieke en maatschappelijke verbanden. Dat zei hij in de forumdiscussie die volgde op de lezingen van Oomen, Van der Staaij en Rottier. „Er komt een moment dat met alle bijdragen die je hebt geleverd aan het maatschappelijk debat er toch gezegd wordt vanuit de seculiere meerderheid: Dat standpunt accepteren we niet. Daarom is er fundamentele bezinning nodig op onze positie in de Nederlandse samenleving op kortere, maar vooral ook op langere termijn.”
Oomen ziet daarom voor de Nederlande samenleving een taak om fundamentele waarden en normen verder over te dragen. Ze denkt onder meer aan een nationaal instituut voor de rechten van de mens.