Met een witte Kerst lijdt een dakloze dubbel
Met een witte Kerst is het leven voor een dakloze dubbel zo moeilijk. „Ik slaap wel in het Vondelpark.”
Een ijzige wind jaagt door de straten van Amsterdam. Een eenzame zwerver sjokt moeizaam door de blubberige sneeuw, langs uitbundig verlichte etalages. De natte drab dringt door tot in zijn schoenen.De temperatuur schommelt ’s nachts rond de 10 graden onder nul. „Het straatleven is deze winter erg zwaar”, stelt teamleider Peter Hoogland van De Haven, de opvang van het Leger des Heils in Amsterdam. „Daklozen zijn bezig te overleven.”
De kerstdagen maken het leven dubbel zo zwaar. „De feestdagen worden geacht gezellig te zijn. Ook deze mensen weten dat vaak nog vanuit hun opvoeding. Het leven is echter naar een nulpunt gezakt. Ze zijn afhankelijk van hulp van anderen. Deze tijd is extra moeilijk.”
Het Leger des Heils en de Tweede Mijl in Amsterdam en Ontmoeting in Rotterdam organiseren speciale kerstvieringen voor deze ontheemden. Bezoekers krijgen een boodschap mee. En een kerstpakketje.
Een woest uitziende Amsterdammer betreedt de Koepelkerk van het Renaissancehotel voor het jaarlijkse kerstdiner van het Leger des Heils. Hij stampt de sneeuw van zijn schoenen en zoekt een plaatsje tussen 400 andere genodigden.
Het muziekkorps vult het monumentale gebouw met kerstklanken. Zwervers, daklozen, eenzame ouderen, prostitués en thuislozen zetten het ”Komt allen tezamen” in. Burgemeester Cohen zingt dapper mee.
Henny Tinga leest het kerstevangelie. „Ze wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak, omdat voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.” De heilssoldaat: „Dat zinnetje moet een aantal van u bekend voorkomen.” Een zwerver zit te soezen. Dan wachten de geroosterde pompoensoep, verse basilicum en croutons, ossenhaas met spruitjes en pancetta. Winteropvang
Amsterdam telt een kleine duizend daklozen. Zo’n 80 procent zoekt uit zichzelf een beschutte plek in de opvang, 15 procent heeft aandrang nodig.
De resterende 5 procent trotseert wind, sneeuw en vorst. Dag en nacht, onder bruggen, in portieken of in een leeg kraakpand. „Dit zijn bijvoorbeeld claustrofobische mensen, die het moeilijk in een opvang kunnen uithouden”, zegt Hoogland. Het Leger zet met andere instellingen 125 extra bedden voor de winteropvang in. Michel houdt het echter voor gezien. „Ik slaap wel in het Vondelpark.”
Hoogland ziet in de donkere dagen voor Kerst een klein lichtpuntje. Het aantal daklozen lijkt iets af te nemen. „Misschien werpt onze nieuwe aanpak om samen met daklozen hun situatie te verbeteren, vruchten af.”
Het Leger zet zich graag in voor de naaste in nood. „Prachtig werk als je iets voor een ander kunt betekenen. Al reik je alleen maar een kom soep aan. Jezus zegt: „Wat je voor hen deed, heb je voor Mij gedaan.” Wij dragen ons christen-zijn niet uit door te preken, maar door te doen.”