Op zondag geen uien en knoflook
Predikanten in de Amerikaanse plaats Bluff mogen op zondag geen uien eten en liefhebbers van knoflook zijn niet welkom in kerkdiensten in Wakefield.
In de plaatselijke verordeningen van verschillende Amerikaanse steden zijn nog altijd resten te vinden van de strikte zondagsviering waarvan de puriteinen voorstander waren. In Wolf Point (Montana) mogen kinderen op zondag thuis geen spelletjes spelen en in Okanogan (Washington) is het verboden om tijdens de kerkdiensten op de veranda te zitten en de zondagskrant te lezen.De Pilgrim Fathers hadden deze strenge zondagsviering meegebracht uit hun vaderland, Engeland. Daar ontwikkelde zich reeds in de tweede helft van de zestiende eeuw de opvatting dat het ceremoniële karakter van het vierde gebod weliswaar had afgedaan, maar dat de gelovigen de dienst van de Heere moesten betrachten met dezelfde ijver als de vromen van het Oude Testament de sabbat hadden onderhouden.
De eerste die deze mening uitdroeg, was Martin Bucer, de vriend van Calvijn, die omstreeks 1550 in Engeland werkte. Onder verwijzing naar de strenge oudtestamentische bepalingen voor de sabbatsschender bepleitte Bucer de gehele dag te gewijd aan de dienst van de Heere. Alle werk moet worden nagelaten.
Bucers opvatting zette een stempel op de puriteinse beweging die in Engeland grote invloed heeft gehad. De overtuiging groeide dat de strikte onderhouding van de zondag te herleiden is naar de morele en blijvende betekenis van het vierde gebod. De viering van de wekelijkse rustdag is een scheppingsordinantie en dus ieder mens geboden. Deze gedachte kan men bijvoorbeeld terugvinden in het uitvoerig exposé over de sabbat dat John Owen in zijn verklaring van de Hebreeën geeft. De zondag is de sabbat van het Nieuwe Testament.
De puriteinse opvatting omtrent de zondagsviering kreeg kerkelijk gezag toen ze werd verwoord in de Westminster Confessie. Die wijst erop dat de natuurwet al zegt dat er een behoorlijke tijd gereserveerd moet worden voor de dienst aan God. Het altijd geldend gebod van God bindt deze dienst in het bijzonder aan een dag in de week. Sinds de opstanding van Christus is dat de eerste dag van de week. Hoe dat moet gebeuren? Door alle werk te laten rusten en zich de gehele dag te oefenen in de dienst van God.
Deze puriteinse opvatting kreeg ook invloed in Nederland. De Middelburgse predikant Willem Teellinck kwam ermee in aanraking tijdens zijn verblijf in Engeland. De ernstige levensstijl van de puriteinen sprak hem aan. Na zijn terugkomst drong hij in zijn gemeente aan op een ernstig onderhouden van „wekelijkse sabbat.”
Nu was het thema zondagsrust niet nieuw. Allerlei kerkelijke vergaderingen in ons land hadden zich er al mee beziggehouden omdat er nogal wat schortte aan het kerkbezoek. Toch is het opvallend dat juist de Zeeuwse afgevaardigden op de Dordtse Synode (1618-1619) verzoeken om bezinning op dit onderwerp. De synode spreekt uit dat de strenge onderhouding die de joden was opgelegd niet meer geldt. Het ceremoniële heeft afgedaan. Maar het morele aspect van het vierde gebod is gebleven: er is een vaste dag voor de godsdienstoefening en daarvoor dient de nodige rust in acht te worden genomen.
De synode nam een gematigder standpunt in dan de puriteinen in Engeland. Dat compromis leek de verschillende standpunten bijeen te brengen. Dat was een misrekening. Drie jaar later keerde de provinciale synode in Rotterdam zich tegen al te grote preciesheid „smakende naar joodse superstities.” De zondagskwestie was nog niet opgelost.