Gert Oost, geboren in 1942, volgt zijn muzikale opleiding aan het Amsterdams conservatorium. Hij is er de laatste orgelstudent van de legendarische Anthon van der Horst.In 1968 behaalt hij cum laude het solodiploma orgel, terwijl hij tegelijk cum laude afstudeert als musicoloog aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens werkt hij aan een dissertatie over ”De Orgelmakers Bätz”, waarop hij in 1975 promoveert.

Aansluitend is hij tot 2003 als universitair docent muziektheorie aan de Universiteit Utrecht verbonden. Hij specialiseert zich vooral in de Nederlandse muziek van de 18e en 19e eeuw.

Als musicoloog wijdt Oost zich in de loop van de jaren aan een aantal projecten. Hij onderzoekt het Koninklijk Huisarchief op het thema ”Oranje en de muziek”, hij publiceert over de Nederlandse klaviermuziek uit de 18e eeuw en hij schrijft een biografie over zijn leermeester Anthon van der Horst. Verder werkt hij mee aan het project ”Hef aan! Bataaf”, over Nederlandse muziek rond 1795, en speelt hij een belangrijke rol als musicoloog en uitvoerend musicus bij de viering van 750 jaar Den Haag.

Als concertgever heeft Oost een uitgebreide concertpraktijk in binnen- en buitenland. Als organist bekleedt hij jarenlang twee posten. Aan de Universiteit Utrecht bespeelt hij bij tal van gelegenheden het Hinzorgel dat in de aula staat. Bij de Raad van State in Den Haag is hij zeventien jaar lang als ”organist van de koningin” verbonden aan het Bätzorgel in de Gotische Zaal. Bij zijn afscheid in Den Haag in 2007 wordt hij voor zijn verdiensten voor de Nederlandse muziekcultuur benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Tot 2007 is Oost veertig jaar lang betrokken bij maandelijkse cantatediensten in de Utrechtse Geertekerk. Niet alleen begeleidt hij op het orgel de cantates, ook houdt hij steevast een praatje vooraf waarbij hij tekst en muziek van Bachs compositie toelicht. Het resulteert in 2007 in het boek ”Aan de hand van Bach”, waarin hij een complete jaargang Bachcantates uitlegt.

In 1983 staat Gert Oost samen met ds. Pieter Oussoren aan de wieg van de Utrechtse Schola Davidica, een koor dat zich specialiseert in de Engelse kerkmuziek. Sindsdien is Oost de vaste begeleider van het koor, onder andere tijdens de maandelijkse evensong in de Utrechtse Janskerk.

De schola inspireert hem ook om een groot aantal vocale composities te schrijven. Zo vervaardigt Oost een compleet psalter in Engelse stijl: ”Het Nieuw Utrechts Psalter”.

Naast werken voor koor en orgel componeert Oost ook liederen, orgelwerken en kamermuziek. In 1998 gaat zijn kerkopera ”Visions of Heaven” in première. Tien jaar later legt hij de laatste hand aan een kerkopera over Maria Magdalena.

In 2007 neemt Oost er een nieuwe taak bij: hij wordt voorzitter van de Stichting De Orgelvriend. Sindsdien heeft hij een maandelijkse column in het gelijknamige tijdschrift. In het aprilnummer dat vorige week verscheen is z’n laatste opgenomen, over ”psalmenoproer”.

Na zijn 65e heeft Oost het plan om een aantal muziekwetenschappelijke publicaties te schrijven. Hij overweegt een heruitgave van zijn proefschrift, wil een standaardwerk over de Oranjes en de muziek publiceren en denkt aan het ontwikkelen van een leerschool voor muziektheorie en basso continuospel.

Begin februari dit jaar wordt bij hem echter een hersentumor geconstateerd. Na een kortstondig ziekbed overlijdt hij op maandagavond 30 maart.

De koor- en orgelwereld missen in hem een creatieve, boeiende en humoristische musicoloog-publicist, componist en musicus.