Zeilen op 14 ton eikenhout
In de haven van Zierikzee ligt 14 ton eikenhout en 1 tonnetje ijzer. Aan het roer van de Vrouw Adriana staat schipper Frans Jansen. „Ik schaam me niet voor m’n naam.”
Frans Jansen (62) is met pensioen. Dik 33 jaar zette de Brabander zich in voor Philips. De laatste jaren zwaaide hij als directeur de scepter over de divisie licht en elektronica.Na de VUT ruilde hij Brabant in voor Zeeland. De grote liefde van Jansen ligt op het water. „Ik zeil graag.” Zijn 12 meter lange zeiljacht ligt nu voor anker in Burgh-Haamstede.
Het echtpaar woont vlak bij de vuurtoren. „We zijn verhuisd voor onze hobby. Ik was bang dat de boot de deur uit zou moeten als m’n vrouw altijd ver zou moeten rijden naar de haven.”
Om in te burgeren in Zeeland meldde Jansen zich vijf jaar geleden bij de Museumhaven Zierikzee. Vier jaar lang restaureerde hij samen met andere vrijwilligers onder „deskundige leiding” van een scheepstimmerman -én met EU-steun- de Vrouw Adriana uit Arnemuiden. Het uit 1878 daterende garnalenschip -lengte 13,65 meter, breedte 4,50 meter, diepgang 70 centimeter- bestaat uit 14 ton eikenhout.
Een „rare boot” en een „lomp schip”, zegt Jansen liefkozend over ’zijn’ gerestaureerde hoogaars. Vooral het ouderwetse spriettuig op de platbodem noemt hij bijzonder. „Aan de mast is een schuin omhoog staand, lang rondhout van zo’n 300 kilo bevestigd om het grootzeil langs op te voeren. Bij een plotseling opstekende storm kan het schip daardoor echter eenvoudig kapseizen.”
Na zwaar weer in 1910, waarbij een tiental vissers uit Arnemuiden omkwam, is het „conservatief” ingestelde vissersdorp overgestapt op veiliger gaffeltuig. Het Havenmuseum heeft historisch onderzoek moeten doen om uit te zoeken hoe de bemanning veilig kan varen met het oude spriettuig. „Dat vraagt behendigheid.”
De oud-Philipsdirecteur is onder de indruk van de historische schuit. „Wij kijken altijd een beetje neer op de techniek uit vroegere eeuwen. Toch zit het ontwerp ongelooflijk slim en intelligent in elkaar. Ik denk dat wij met onze geavanceerde computertechnieken op ongeveer dezelfde constructie zouden uitkomen.”
De naam hoogaars doet zijn naam alle eer aan. „De kont van het schip zit inderdaad hoog. Niet omdat dat mooi was, nee, maar om daarmee te voorkomen dat tijdens het vissen de golven van achteren naar binnen slaan.”
Jansen -„ondernemend, beetje driftig, creatief”- is als ”zorgbaas” van de Vrouw Adriana verantwoordelijk voor het lopend onderhoud aan de gerestaureerde ARM 17. De watersporter is twee dagen per week te vinden in de haven. „De mooiste promotie in mijn leven is de benoeming als niet-Zeeuw tot schipper van het garnalenschip.” Verder is hij secretaris van de Watersportvereniging Burghsluis -„het mooiste haventje van Zeeland”- en bestuurslid van de museumhaven.
Watersport neemt in het leven van Jansen een centrale plaats in. „Na ons trouwen in 1970 kochten we eerst een zeilboot, pas vele jaren later een huis.” Ook na zijn pensionering is hij regelmatig te vinden op Waddenzee of Noordzee. Tot in Zweden toe. „Heerlijk, dat leven zonder verkeerslichten en agenda’s.”
Jansen -twee zoons, een kleinzoon- is trots op zijn naam. „Mijn vrouw plaagt me er wel eens mee. Zij heet Du Pont. Klinkt toch veel chiquer. Ach, zeg ik dan, dat lijkt maar zo. Du Pont betekent ook maar gewoon: van de brug. Dan heet ik nog liever Frans Jansen. Puur Hollands.”
Dit is het tiende deel in een serie portretten van Nederlanders die Jansen heten.