„Nicht so militärisch!”
Albert van der Hoeven (1963) uit Voorthuizen volgde in de jaren ’80 interpretatielessen bij Daniel Roth in Parijs. De organist, componist en muziekuitgever geeft zijn herinneringen aan een les bij de grootmeester weer.
„Starend uit het raam van de intercity van Rotterdam naar Gare du Nord in Parijs, memoreer ik de Grande Pièce Symphonique van César Franck, die ik over enkele uren voor Daniel Roth hoop te spelen. Vanwege mijn voorliefde voor de muziek van Franck (en diens tijdgenoten) is een studie in Parijs een must. Ik kan deze muziek pas echt begrijpen door ze te spelen op de beroemde Cavaillé-Collorgels die de Franse hoofdstad rijk is. Het is een groot voorrecht dat ik daarbij tegelijk les krijg van Daniel Roth, die ik bewonder.Als ik op Gare du Nord uitstap, voel ik mij weer vertrouwd en thuis. Na een Frans maal met café au lait in m’n stamrestaurant te hebben genuttigd, spoed ik mij naar de wijk Montmartre, waar Roth woont. Daar aangekomen, begroet ik Daniel Roth in het Duits. Het zal de voertaal worden tijdens de lessen - Roth is een Elzasser, dus tweetalig opgegroeid. We keuvelen wat over mijn conservatoriumstudie in ”Zwoolle”, zoals hij dat zo mooi kan uitspreken, en over mijn docenten daar, over de opvattingen over César Franck in Nederland en over Roths eigen visie op een en ander.
Van lieverlee komt het gesprek volledig in Franse sferen. Roth zit inmiddels op zijn stokpaardje: de esthetiek en de uitvoering van Francks orgelwerken. Hij is een boeiend verteller en plaatst Franck in zijn tijd, waarna hij een indrukwekkend relaas houdt over de vorm (orgel)symfonie.
Na deze boeiende en interessante inleiding is het moment van spelen toch echt aangebroken. Ik neem plaats achter het tweeklaviers elektronicum met onder andere pistons -Roths orgel in de St.-Sulpice is in restauratie, helaas!- en begin met de eerste maten van Francks Grande Pièce Symphonique. „Nicht so militärisch!” roept Roth halverwege. Daarmee zijn we meteen bij een van de belangrijkste zaken van Roths Franckspel: het rubatospel.
Sommigen menen dat Roth hierin te ver gaat, anderen zijn er lyrisch over. Ik behoor tot de laatsten. „Franck hat immer Zeit”, vertelt Roth. Hij doelt daarmee op alle retorische aspecten met betrekking tot de voordrachtskunst. Hij demonstreert dat vervolgens met spanningsvolle rusten -die bijvoorbeeld bij een kathedrale akoestiek tot hun recht komen-, met zijn zeer vrije rubato in langzame delen -ten gunste van de lyriek en het ademen van de melodiek-, met zijn strenge commentaar op de ritmiek en met duidelijk spel in snelle delen als het scherzo. Ik ben al met al een kwartier bezig om de slotfrase zo spannend en imposant mogelijk uit te voeren. Roth zelf speelt het slot meesterlijk en op het scherp van de snede. Wat een artiest!
Na anderhalf uur staken we de intensieve les. Glimlachend vraagt Roth: „Bist du müde?” We plannen de volgende les over twee weken - ik zie er alweer naar uit. Hij drukt me op het hart mijn Nederlandse orgeldocenten niet tegen de haren in te strijken. Ook benadrukt Roth dat het belangrijk is dat ik alle kennis over zijn visie op Francks muziek die ik bij hem heb opgedaan, later nog eens verder uitwerk.
Ik besluit wat rust te zoeken en neem de metro naar de plek waar César Franck ooit z’n genie tot ontplooiing bracht: de St.-Clothilde. Ik neem plaats op een bank in het plantsoen voor de kerk. Omringd door de serene rust van deze plek, kijk ik naar de prachtige basiliek en naar Francks gebeeldhouwde beeltenis in het plantsoen. Een engel lijkt hem de prachtigste muziek in te fluisteren. Ik laat alle indrukken even bezinken en droom weg naar de 19e eeuw.
Anders gaan spelen
Resumerend kan ik vaststellen dat ik na een aantal lessen bij Roth totaal anders Franck ben gaan spelen en dat Franck een totaal andere componist voor me is geworden. Roths opvattingen over rubatospel en andere elementen van zijn lessen werden geleidelijk een deel van mijn eigen interpretaties.
Ze kwamen me jaren later van pas toen ik de Finale van de Symphonie Romane van Charles-Marie Widor in de kader van de Prix d’Excellence in de St.-Clothilde mocht uitvoeren. Widor is in dit late werk bijna een impressionist. Zijn soms militaire metrum en tempo in veel van zijn eerdere werken maken in deze compositie plaats voor een zeer vrije expressie met veel rubatomomenten.
Ik ben Daniel Roth zeer dankbaar voor de wijze waarop hij mij liet delen in zijn meesterschap. Ik wens hem veel succes toe in zijn carrière en wil hem van harte feliciteren met zijn 65e verjaardag. Daarbij wens ik hem in alle opzichten een gelukkig en voorspoedig leven toe.”