„Nieuwe bewijzen voor dwang troostmeisjes”
TOKIO - Een Japanse hoogleraar heeft nieuw bewijsmateriaal gevonden dat in detail toont hoe vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Japanse leger gedwongen werden om troostmeisje te worden. Dit berichtte het Japanse dagblad Asahi Shimbun maandag.
De discussie over de troostmeisjes is de laatste maanden hoog opgelaaid omdat verscheidene Japanse politici, waaronder premier Abe, hebben gezegd dat er geen bewijs bestaat dat vrouwen door het Japanse leger gedwongen werden. Hirofumi Hayashi, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Kanto Gakuin Universiteit in Tokio, vond de documenten in de bibliotheek van het in de Japanse hoofdstad gevestigde Instituut voor Sociale Wetenschappen.Het gaat om verklaringen van ooggetuigen, samengesteld door juristen uit Nederland, Frankrijk en China. De documenten werden gebruikt als bewijsmateriaal tijdens het Tokio Tribunaal, een internationale militaire rechtbank voor het Verre Oosten tussen 1946 en 1948.
De verklaringen tonen hoe vrouwen in Java en Borneo en andere Aziatische regio’s gedwongen werden tot prostitutie. Een Nederlands document met een ooggetuigenverklaring ondertekend op 13 maart 1946 beschrijft hoe lokale vrouwen werden opgepakt door Japanse militairen, werden geslagen door de militaire politie en werden uitgekleed. Volgens de ooggetuige, een werknemer op een marinebasis, gaf het hoofd van de Japanse militaire politie het bevel om de vrouwen op te pakken „om een excuus te hebben om hen in een bordeel te plaatsen.”
Onder de documenten is ook een verklaring van een Nederlandse vrouw. Volgens deze verklaring werd zij samen met zes andere vrouwen op 28 januari 1944 door de Indonesische politie overgedragen aan een Japans krijgsgevangenenkamp. Zij werden vervolgens per auto naar een kleiner kamp gereden. Op 3 februari werd de vrouw onderzocht door een dokter die haar vertelde dat ze in een Japans „bordeel” zou komen te werken. „Op weekdagen”, zei ze, „was het bordeel geopend voor Japanse officieren. Op zondagmiddag werd het geopend voor officieren van lagere rang en zondagmorgen konden soldaten er terecht. Soms kwamen er Japanse niet-militairen. Ik probeerde altijd weerstand te bieden, maar het was hopeloos.”
Een Chinees document van 27 mei 1946 beschrijft hoe vrouwelijke fabrieksarbeiders in Guilin werden verzameld en werden gedwongen zich te prostitueren. In de uitspraak van het Tokio Tribunaal wordt over Guilin vermeld: „Met het excuus dat een fabriek zou worden gebouwd, wierf het Japanse leger vrouwen om in die fabrieken te werken. De op deze wijze gerekruteerde vrouwen werden gedwongen om schandelijke daden uit te voeren voor het leger.”
„Dit zijn officiële documenten, verzameld door verschillende landen”, zegt hoogleraar Hayashi in het interview met Asahi Shimbun. „Omdat Japan het oordeel van het Tokio Tribunaal accepteerde door het San Francisco Vredesverdrag te tekenen, kan de Japanse overheid het belang van deze documenten niet negeren.”
De discussie over troostmeisjes kwam eerder dit jaar opnieuw op gang als reactie op een motie in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden om Japan te dwingen tot een officiële verontschuldiging. De Japanse overheid reageerde op deze motie met tegenstrijdige verklaringen. Diverse Japanse politici ontkenden dat er dwang had plaatsgevonden. Maar het Japanse Ministerie van Buitenlandse Zaken gaf een verklaring af die de dwang toegaf.
De kwestie verdeelt Japan al vele jaren. In 1993 sprak de toenmalige Japanse kabinetsecretaris Yohei Kono van „oprechte verontschuldigingen en wroeging voor de beproevingen.” Kort daarna werd een privéfonds opgezet voor „troostmeisjes.” Dit fonds liep eerder dit jaar ten einde.
Critici hebben echter altijd gezegd dat dit alles tekortschoot omdat de verontschuldigingen van de Japanse premier moeten komen en dat de Japanse overheid zelf het geld beschikbaar behoort te stellen. Het effect van de Japanse verontschuldigingen werd bovendien tenietgedaan doordat voormalige troostmeisjes in China, Taiwan en Zuid-Korea door hun overheid en de media onder zware druk werden gezet om zich niet in te schrijven voor het fonds.