Humorist en realist
Hij combineert humor met levensernst en voorzichtigheid met doortastendheid. Maar de jaren gaan tellen en daardoor nemen de scherpte van denken en het vermogen tot analyse gaandeweg af, vindt algemeen voorzitter Wim Kolijn (63) van de SGP. Deze maand neemt hij afscheid van de Zeeuwse politiek, waar hij ruim vijftien jaar lang met verve de provinciale fractie aanvoerde. Hoe schat hij de toekomst in van zijn partij en die van de gereformeerde gezindte? „Ik maak me ernstig zorgen over de oppervlakkigheid waarmee mensen door het leven gaan.”
Zijn humor is bijna spreekwoordelijk. „Aan Wim Kolijn is een cabaretier verloren gegaan”, zegt een lid van de Zeeuwse Staten. „Zijn gesticulatie en zijn mimiek -hij zou op de planken werkelijk geen slecht figuur hebben geslagen.” Maar theater is aan Kolijn niet besteed, weet het Statenlid. „Natuurlijk niet, Kolijn is de gereformeerdheid zelve. Dat proef je bij hem aan alles.”Kolijns politieke optreden in Zeeland laat zich niet alleen kenmerken door humor, zegt een verslaggever van de Provinciale Zeeuwse Courant, maar ook door strategisch inzicht. „Hij weet waarover hij spreekt. Kolijn is belezen, betrouwbaar, recht door zee en toegankelijk. Ronduit jammer dat hij stopt. Terecht kreeg hij ooit de titel beste politicus van Zeeland.”
Kolijn reageert genuanceerd op de kwalificaties die hem worden toegedicht. Sommige valt hij bij, andere trekt hij in twijfel. Later in het gesprek komt hij er nog even op terug. „Mensen denken: Die man stopt ermee, laten we bij zijn afscheid niet al te lelijk over hem doen. Dat waardeer ik. Maar het is bij mij wel zo: hebben zij iets op hun hart jegens mij, dan zou ik dat ook graag horen. Het kan zijn dat ik iemand heb beschadigd zonder dat ik dat weet. Daar zou ik een hekel aan hebben.”
U zou mensen met een humoristische opmerking fijntjes op hun plek weten te zetten.
„Soms is dat ook nodig. Maar ik ben er altijd alert op om niet sarcastisch of cynisch te zijn. Ik zou het me aantrekken als mensen me daarvan betichten.”
Wat maakt het verschil tussen goede humor en sarcasme?
„Ze kunnen soms akelig dicht tegen elkaar aan liggen. Maar cynisme heeft een kwaadaardig trekje in zich. Daar heb ik moeite mee. Ik kan mensen slechts op de hak nemen als ik weet dat ik wat met ze heb. Humor moet altijd worden afgebakend met waardering.”
Is humor voor u belangrijk?
„Ze is onderdeel van m’n karakter, een familietrekje. Het gaat niet om lange verhalen, vaak gebruik ik maar een enkel woord. Nee, er is meestal geen sprake van opzet. Soms zie ik niet eens in waarom mensen lachen.”
Statenleden zeggen dikke pret met u te hebben.
„Het is wel eens gebeurd dat ik tijdens m’n toespraak bij de algemene beschouwingen van de Zeeuwse Staten dacht: Dit gaat niet goed, dit wordt een te dolle boel. Er moet wel evenwicht zijn. Ik slik veel in. Het geeft geen pas om door te slaan, ik vind het al helemaal niet goed als mensen zo nodig de lolligste willen zijn.
Het gekke is dat ik van nature eigenlijk een verlegen type ben. Toen ik 30 jaar was, volgde ik raadslid F. Dieleman op in de gemeenteraad van Terneuzen. Ik was zenuwachtig en vroeg hem of hij daar ook last van had gehad. „Wanneer ging dat over?” vroeg ik hem. Hij antwoordde: „Dat gaat nooit over.””
Kreeg hij gelijk?
„Er is in de loop der jaren wel een bepaalde gewenning opgetreden. Wat scheelt is dat ik toespraken thuis goed voorbereid. Ik laat ze vaak eerst mijn vrouw zien.”
Klopt het dat u enorm belezen bent?
„Ik probeer zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van zaken die spelen. Daarbij komt dat ik van jongs af een brede belangstelling heb. Voor politiek, voor theologie, voor techniek. Maar ik ben geen hoogvlieger.”
Zegt ú.
„Het is zo. Mijn stelregel is: als je beseft dat je zelf een middelmatig niveau hebt, moet je goed gebruik zien te maken van het denkwerk dat door anderen is gedaan.”
Of ziet u te hoog op tegen academici?
„Dat heb ik wel gedaan. Tot drie jaar geleden werkte ik bij Dow Chemical in Terneuzen. Maar ik ontdekte dat de meeste ingenieurs op maatschappelijk en politiek terrein niet veel meer inzicht hebben dan de gemiddelde krantenlezer.”
„Kennis is bovendien niet hetzelfde als wijsheid. Jacob Cats zei al: Geleerdheid is een grote stut, maar wijsheid maakt haar slechts van nut.”
Welke trefwoorden horen volgens u bij wijsheid van handelen?
„Wat zal ik zeggen? Behalve kennis van zaken is ook een belijnd beginsel nodig. En behoedzaamheid. Als SGP’er zit je in een context waarvan je weet dat je opvattingen niet zonder meer worden overgenomen. Daarom moet je ook consistent zijn in je argumenten.”
Hoe moeilijk is het om een balans te vinden tussen voorzichtigheid en doortastendheid?
„Er zouden vele voorbeelden te noemen zijn die aantonen dat het mij niet is gelukt. Voor mezelf heb ik het gevoel dat ik soms te afwachtend en te aarzelend ben. Ik ben vrij gevoelig voor persoonlijke verhoudingen. Mij is wel eens gezegd dat ik mensen te lang de hand boven het hoofd houd. Ik denk dat dat klopt.”
Op welk moment hakt u knopen door?
„Ik heb er geen recept voor. Wat meespeelt is het besef dat ik de wijsheid niet in pacht heb. Je moet zaken van verschillende kanten bekijken. Dat heeft bij mij tijd nodig. Nee, het duurt niet eindeloos. Er komt een ogenblik dat ik de koers uitzet. Dan ga ik er ook helemaal voor.”
Volgens een provinciaal verslaggever bent u een democraat in hart en nieren. Is dat een compliment voor een theocraat?
„Ja, eigenlijk wel. Theocratie is niet onze vorm, maar de norm. Wij nemen het democratisch bestel zeer serieus. Alleen, en dat weet die journalist ook wel, bestrijd ik de liberale uitleg die velen eraan geven. Niet alles wat de meerderheid besluit, is zonder meer goed. Een democratie moet worden genormeerd.”
In de samenleving lijkt, mede door de aandacht voor de islam, sprake te zijn van toenemende moeite met mensen die theocratisch denken. U bent zelf meer dan eens voor ayatollah uitgemaakt.
„Ik reageer daar weleens wat uitdagend op met de opmerking dat de democratie een gereformeerde uitvinding is. Calvijn heeft ze in Genève in praktijk gebracht. Ook het gereformeerde kerkrecht is in zijn aard democratisch. Maar wel gebonden aan het Woord van God.”
Aanhangers van een theocratisch ideaal worden ervan verdacht dat zij de democratie om zeep helpen zodra zij aan de macht komen.
„Dat verwijt ken ik. Soms wordt het ingezet als argument om SGP’ers buiten colleges te houden. Ik zeg altijd: We bestaan sinds 1918, toon maar aan waar wij ondemocratisch zijn geweest.”
Is het niet zinvol om, meer dan voorheen, aan buitenstaanders uit te leggen hoe de ideale samenleving er voor de SGP uitziet? Dat maakt meteen duidelijk hoe democratisch u bent.
„Wij hebben er zelf nauwelijks gedachten over. Dat houdt verband met het besef dat de Bijbel ons niet in meerderheden laat denken. Er wordt gesproken over een klein kuddeke, we moeten ons geen illusies maken. Natuurlijk zou de samenleving ingrijpend veranderen als 80 procent van de mensen op de SGP zou stemmen. Maar of er minder gevangenissen zouden zijn dan nu, waag ik te betwijfelen. Laten we realistisch blijven. We zijn immers onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.”
Blijft artikel 1 van de Grondwet gehandhaafd?
„Dat zal veranderen, denk ik. Aan de grondrechten zullen de Tien Geboden voorafgaan. De rechten en plichten van mensen zullen binnen dat kader worden genormeerd.”
Krijgen moslims vergunning voor de bouw van een moskee?
„In een genormeerde democratie blijft de overheid met haar vingers af van de vrijheid van meningsuiting. Zij ontkomt er niet aan een zekere vrijheid van godsdienstbeleving toe te staan. Wel zal zij letten op de uitstraling van het gebouw.”
Mogen kranten schrijven dat de scheppingsleer zich niet verdraagt met de wetenschap?
„In het kader van het debat moet dat mogelijk zijn. De filosoof Cartesius kreeg destijds in Nederland ook de ruimte, hoewel niet alle gereformeerde predikanten het daarmee eens waren. Het is de taak van de kerken om mensen de weg te wijzen. De toon van de discussie is belangrijk. Godslasterlijke taal kan natuurlijk niet.”
Is het ideaal echt verder weg dan ooit? In de samenleving neemt de aandacht voor religie toe.
„Er is zeker meer belangstelling voor. Vrij algemeen leeft de gedachte dat religie mensen houvast kan bieden en bevorderlijk is voor het functioneren van de samenleving. Maar volgens mij is er sprake van nog een trend: een sterkere afwijzing van het standpunt dat er één God is.”
„Als je dertig jaar geleden zei dat je je op de Bijbel baseerde en dat het Woord voor jou de enige en onfeilbare bron van alle waarheid was, dan werd dat weliswaar bestreden maar anders dan nu. Vandaag de dag mag je dat amper meer zeggen.”
Hoe waardeert u in dit licht de deelname van de ChristenUnie aan de regering? Een toonaangevend opinieblad schreef dat in Nederland sprake is van een ethisch reveil.
„Was dat maar waar. Dat zou mooi zijn. Op zich heb ik positieve waardering voor het feit dat de ChristenUnie in het kabinet zit. Het is voor mij een grote meevaller dat de vrijheid van onderwijs is gewaarborgd.
Zelf zou ik het akkoord te mager vinden. Maar ik voeg er meteen aan toe dat ik niet bij voorbaat zeg dat de ChristenUnie een onverantwoorde stap heeft genomen. Ik heb er respect voor en ik zie met belangstelling uit naar de manier waarop de ministers uitvoering aan de afspraken geven.”
SGP’ers reageren verdeeld op wat de ChristenUnie doet, maar wellicht is de verdeeldheid over dat punt voor u niet het ergste. Hoe bezorgd bent u over de polarisatie binnen uw partij zelf?
„De verdeeldheid neemt toe, al moeten we wel onder ogen zien dat er altijd stromingen in de SGP zijn geweest. Wat mij de meeste zorg baart, is gebrek aan kennis. Er heerst een ontstellende oppervlakkigheid in de achterban, al zeg ik erbij dat zeker onder jongeren bereidheid is tot onderzoek. Als partij moeten we dat blijven stimuleren.
Gebrek aan kennis over de beginselen van de SGP komt tot uiting in pragmatisme. Ik krijg nogal eens brieven van mensen die vinden dat de partij moet uitgaan van de voldongen feiten. Abortus is er, euthanasie is er, daar hoeven we het niet meer over te hebben. We zouden volgens hen nu moeten inzetten op speerpunten waarmee de SGP ook bij buitenstaanders waardering zou krijgen, zoals aandacht voor het gezin.”
Wat is er mis mee?
„Mensen in onze achterban lijken meer en meer te aanvaarden dat de overheid neutraal is en dat de scheiding van kerk en staat leidraad voor het denken moet zijn. Terwijl SGP’ers vanouds ervan doordrongen zijn dat de overheid Gods dienares is. Dat theocratisch beginsel mogen we niet loslaten. We moeten er ook consequenties aan verbinden en anderen er, op een gepaste manier, op wijzen.”
Hoe hangt de vlag van de SGP er over tien jaar bij?
„Och, ik ben momenteel bezig m’n archief te schonen. Ik kom krantenknipsels tegen van meer dan tien jaar oud. Toen had niemand kunnen voorzien wat zich vandaag de dag in de samenleving zou afspelen. Zo kan ik nu evenmin zeggen hoe de toekomst eruit ziet.”
Nooit moedeloos?
„Soms. Het is niet zo dat ik dagelijks zwaarmoedig door de huiskamer loop. Ik ben nogal optimistisch van aard.”
Bent u in voor een volgende termijn als algemeen partijvoorzitter?
„Dat weet ik nog niet. Mijn termijn loopt in 2008 af. Ik heb nog geen besluit genomen. Bij m’n werk voor de Zeeuwse Staten merkte ik dat ik ouder word: er is sprake van slijtage, ik voel me minder gemotiveerd om taaie dossiers door te nemen, daardoor word ik minder scherp.”
U heeft ook tropenjaren achter de rug. Het recente vrouwendebat moet een zware wissel op u hebben getrokken.
„Natuurlijk. Ik ging er bijna aan onderdoor. En de zorgen zijn nog niet voorbij. Wat mij wel goed heeft gedaan, is de fatsoenlijke manier waarop de discussie in de partij is gevoerd.”
Het onderwerp komt vroeg of laat terug op de agenda.
„Dat is een kwestie van tijd. Het besluit dat de partij heeft genomen, is de laatste barrière waarop ze kon terugvallen. Gaat de partij nog verder, dan wordt het beginsel geraakt. Er zit nu geen ruimte meer tussen.”
Hoe ziet u uw eigen toekomst? U gaat de herfstfase van het leven in, geeft dat meer gedachten aan het naderend einde?
„Lang niet iedereen maakt de winter mee, we moeten bij de dag leren leven. Voor mij geldt bovendien dat ik niet uit een sterk geslacht kom. In dat licht bezien spreek ik mezelf ook weleens toe: „Beste vriend, doe je je zaken niet al te zeer in eigen kracht? Wat zijn je oogmerken?””
„Uiteindelijk moet het in ons leven toch gaan om de eer van God alleen. Daarvoor hebben we allen nodig wat Paulus ondervond op de weg naar Damascus: bekering tot God.”
Als het over dat laatste gaat, wie zijn dan uw geestelijke raadgevers?
„Ik heb geen theologen die ik in het bijzonder kan noemen. Ik heb veel van dr. C. Steenblok gelezen. Zijn manier van uitleg spreekt mij erg aan. Ook grijp ik vaak naar de commentaren van Calvijn. Waarom? Omdat daarin naar voren komt dat God regeert. Hij weet wat voor ons het beste is. Die wetenschap kan ons bewaren voor somberheid.”
Levensloop Wim Kolijn
Wim Kolijn (1944) is volbloed Zeeuw; geboren en getogen in Terneuzen. Hij volgde een mts-opleiding en ging na het behalen van zijn diploma aan de slag bij Dow Chemical. Zijn werk lag vooral op financieel terrein. Drie jaar geleden zwaaide hij af.
Kolijn heeft ruime bestuurlijke ervaring. Van 1974 tot 1986 was hij raadslid voor de SGP in Terneuzen. In 1986 werd hij lid van de SGP-fractie in de Provinciale Staten, sinds 1990 is hij fractievoorzitter. Na de verkiezingen van volgende week zet hij een punt achter de provinciale politiek. Kolijn trad in 1997 toe tot het hoofdbestuur van de SGP, drie jaar later werd hij algemeen voorzitter van de partij.
De politicus staat bekend om zijn belezenheid en brede belangstelling. Volgens de website van de provincie Zeeland houdt hij er twee hobby’s op na: lezen en kalligraferen.
Kolijn is lid van de gereformeerde gemeente in Nederland in zijn woonplaats. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen en vijftien kleinkinderen.