Zorgplannen regering verontrustend
Door de komende Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) moeten gemeenten hun eigen zorgbeleid gaan ontwikkelen en eigen criteria vaststellen. Dat kan leiden tot willekeur, vreest Dick Corporaal, waardoor het wettelijk verankerde recht op zorg onder druk komt.
Het nieuwe zorgstelsel leidt tot onzekerheid over de koopkracht van ouderen.De rivaliteit tussen jong en oud zie je regelmatig opduiken in de media. Het lijkt wel of er mensen en groepen zijn die daar belang bij hebben. Een samenleving kan niet bloeien op basis van rivaliteiten tussen generaties of tussen etnische groepen. Dat geldt wereldwijd. De geschiedenis leert ons dat het misgaat waar rivaliteiten oplaaien.
Achterlopen
Vanuit onze christelijke identiteit kan belangenbehartiging niet ten koste gaan van andere generaties. Steeds zal een evenwicht gevonden moeten worden. Niet royale voorzieningen voor onszelf zijn uitgangspunt, maar een rechtvaardige samenleving. De mensen die aan de onderkant van inkomen en voorzieningen zitten en die soms amper het hoofd boven water kunnen houden, gaan ons speciaal ter harte.
De gemeenteraadsverkiezingen vinden plaats in maart 2006. Dat is dichterbij dan het lijkt. Veel partijen zijn volop bezig met het verkiezingsprogram of hebben dat al afgerond. Iedere PCOB-afdeling beschikt al geruime tijd over een handreiking om via politieke partijen invloed uit te oefenen voor inbreng in verkiezingsprogramma’s.
Ouderen die zelfstandig willen blijven wonen, kunnen dat alleen als er voldoende goede woonvoorzieningen zijn. En vergeet niet de mogelijkheden voor aanvullende ondersteuning thuis. Onderzoeken wijzen uit dat de gemeenten over een breed front achterlopen op dit terrein. Goede voornemens zijn onvoldoende, er moet gebouwd worden. De komende vier jaar moeten de achterstanden fors worden ingelopen.
De WMO zal veel van de gemeenten vragen. Veel zorg die nu vergoed wordt vanuit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) komt straks op het bordje van de gemeenten terecht. Die moeten zelf maatregelen nemen en alert zijn op de gevolgen van nieuwe regels voor inwoners. Dat wordt een ingrijpende operatie waar veel ouderen mee te maken krijgen.
Onlustgevoelens
Staatssecretaris Ross-van Dorp is de ouderenbonden op een aantal punten aan onze kritiek tegemoetgekomen. Het persoonsgebonden budget zal er komen, maar vooralsnog zal in elke gemeente het college van B en W bepalen of gebruikers die keuze wordt gegeven. De zorgplicht is er alleen als overgangsrecht gedurende twee jaar en op beperkt terrein. Zelfs de strekking van het WVG-protocol wordt niet overgenomen; kwaliteitscriteria zijn vervallen.
De onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling op basis van landelijke criteria wordt aan B en W overgelaten. Een kwantitatief en kwalitatief minimumniveau is niet geregeld. De gemeente bepaalt. Het zal tot rechtsongelijkheid leiden voor burgers in een kwetsbare positie. Van cliëntenparticipatie is geen sprake.
Inspraak en betrokkenheid van ouderen is een must, want het gaat om het dagelijks welzijn van duizenden ouderen. Gemeenten moeten een meerjarenplan maken. Het zou van wijsheid getuigen wanneer zij daar ervaringsdeskundigen bij betrokken. Het gaat om zeer concrete zaken.
Het nieuwe zorgverzekeringsstelsel heeft veel onrust opgeroepen. Dat was te verwachten, gelet op de vele onzekerheden en op de financiële consequenties, die nog steeds niet geheel duidelijk zijn. Daarnaast waren op 1 november nog steeds 1 miljoen formulieren voor de zorgtoeslag niet teruggezonden.
Hans Wiegel stelde als voorman van de zorgverzekeraars dat de kritiek op de chaos rondom de invoering van de nieuwe zorgwet „onnodig paniek zaaien” is. Dat is een merkwaardige opvatting. Als politicus wist Wiegel altijd haarfijn duidelijk te maken dat je het volk nooit in onzekerheid moest laten over consequenties. Bij grote veranderingen met open einden verklein je het maatschappelijk draagvlak en voed je onlustgevoelens.
Te midden van uitmeten van de zegeningen van de marktwerking op zorggebied dreigt de invloed van cliënten en consumenten bij de verzekeraars in het vergeetboek te raken. Toch gaat het hier om een wezenlijk punt dat snel een goede regeling behoeft. De verzekeraars maken niet de indruk dat ze er op zitten te wachten. Reden temeer om ons hard te maken voor invloedmogelijkheden.
Koopkrachtachteruitgang
Uit de koopkrachtberekeningen die het Nibud in opdracht van de ouderenorganisaties heeft uitgevoerd, blijkt dat een echtpaar met alleen AOW er in koopkracht 0,1 procent op achteruitgaat. Voor de ouderenorganisaties is dit onaanvaardbaar. Juist dit huishouden met een minimuminkomen zou bij de koopkrachtberekeningen boven aan de lijst moeten staan.
De ouderenorganisaties zijn van mening dat er extra maatregelen moeten worden genomen om de koopkracht van ouderen met een laag inkomen te verbeteren. Ook moet er een oplossing komen voor een grote groep gepensioneerden die nu particulier verzekerd zijn en die de tegemoetkoming in de ziektekostenpremie van hun ex-werkgever dreigen kwijt te raken, met als gevolg een koopkrachtachteruitgang.
De ouderenorganisaties hebben deze zaken inmiddels aangekaart bij de verantwoordelijke ministeries en de sociale partners. Ze hebben daarbij ook zelf voorstellen gedaan ten aanzien van de te nemen maatregelen.
De auteur is voorzitter van de Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB).