Moeder verbijsterd over familiedrama
De moeder van de twee kinderen die vorige week overleden zijn bij het familiedrama in het Groningse dorp Tolbert zag de tragedie absoluut niet aankomen. Dat stelde zij maandag in een interview met RTV Noord. Het was de eerste keer dat de 33–jarige Brigitte Abraham in het openbaar praatte over het drama.
„Ik kan nog steeds niet bevatten wat er gebeurd is", mompelde zij met een brok in haar keel. Haar vriend, de van moord verdachte Avi C., was tot de dag van het drama een grote steun voor haar. Abraham ontmoette C. na een moeilijke periode in haar leven tijdens een logeerpartij bij haar broer. „Hij vervoerde ons, paste op de kinderen, hielp mee. Dat sprak mij enorm aan. Ik geloofde in een nieuwe toekomst."
Volgens de Haarlemse vormde zij met C. en haar kinderen een leuk gezinnetje. „We bespraken heel veel, deden heel veel met de kinderen." Maar op een bepaald moment gebeurde er iets dat het tij deed keren. De vrouw wilde niet uitweiden over wat er precies voorviel. „We kwamen op een punt in onze relatie dat we moesten bepalen of we nou wel of niet voor elkaar waren gemaakt. Het gaat er dan om dat beide partijen eerlijk zijn. Hij gaf mij de schuld van zaken waar hij zelf over had gelogen."
Er knapte iets in het hoofd van Avi C. „Hij besloot dat hij me wilde vermoorden. Hij ging me eerst met zijn handen te lijf: hij stompte, sloeg. Ik kan me dat niet meer voor de geest halen, ik zag niets meer." Daarna bewerkte C. zijn vriendin met een ijzeren staaf van een fitnessapparaat. „Hij sloeg me op mijn hoofd, schouder en rug. Het werd zwart voor mijn ogen."
In een reflex vluchtte de vrouw naar buiten en sprong over het balkon. „Ik moest vluchten. Mijn instinct nam het over: als een dier zocht ik naar een uitweg. Het was geen kwestie van verstand, ik wilde slechts overleven. Het is een wonder dat ik aan deze man ontsnapt ben." Abraham verwachtte op dat moment niet dat C. zijn woede op de kinderen zou botvieren. „Ik was vooral bang dat hij de kinderen zou meenemen en bij me weg zou gaan."
De waarheid is nog steeds niet tot haar doorgedrongen. In het mortuarium werd ze geconfronteerd met de verminkte lichamen van de 4–jarige Damaris en de 2–jarige Daniël. „Je ziet twee lijfjes waarin je herkent wat er kan zijn gebeurd. Je denk; sta maar weer op, wanneer ga je nou weer ademen? Maar dat doen ze niet. Je wilt ze zo graag een kusje geven, maar durft ze niet aan te raken."