Nog steeds weinig animo voor nieuwe Welzijnswet
Niet alleen de Tweede Kamer, ook maatschappelijke organisaties hebben veel kritiek op de nieuwe welzijnswet WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Tijdens een rondetafelgesprek met patiëntenvertegenwoordigers, koepels van zorgaanbieders, maatschappelijk werk en zorgverzekeraars klonk maandag geregeld de roep om uitstel tot 1 januari 2007.
Het wetsvoorstel dat staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) onlangs naar de Kamer heeft gestuurd, voegt de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten en een aantal zorgonderdelen uit de AWBZ samen en brengt deze onder bij de gemeenten. Ross wil beginnen met de overheveling van de huishoudelijke hulp, maar op termijn ook dagactiviteiten en persoonlijke begeleiding uit de AWBZ halen. Wat Ross betreft, wordt de wet 1 juli 2006 ingevoerd.
De gemeenten zijn voorstander van de WMO. Ze willen een beperkte zorgplicht en zo veel mogelijk vrijheid om te beslissen hoe ze de nieuwe taken uitvoeren. Ze willen ook meer invloed kunnen uitoefenen op woningbouwcorporaties en de bouw van zorginstellingen. Maar vooral patiëntenorganisaties en de koepels van zorgaanbieders zijn minder enthousiast. Zij pleiten voor uitstel om de wet beter te maken, of voor alleen een ’kleine WMO’ waarbij alleen een deel van de huishoudelijke zorg naar gemeenten wordt overgeheveld.
De koepel van ouderenorganisaties wijst het voorstel van Ross af en eist onder meer rechtszekerheid voor patiënten. Volgens de Vereniging Gehandicapten Nederland (VGN) en GGZ Nederland betekent de wet een achteruitgang voor verstandelijk gehandicapten. Zij moeten met anderen knokken om geld uit de WMO–pot. „De beschaving van het land staat onder druk", zei VGN–voorzitter Ouwerkerk. GGZ Nederland is ronduit tegen het opnemen van de openbare geestelijke gezondheidszorg in de WMO. „Het geleiden van cliënten naar de geestelijke gezondheidszorg is een geneeskundige handeling, dat hoort niet bij gemeenten thuis", zei voorzitter J. de Beer.
Ook de vakbonden en beroepsvereniging voor verzorgenden Sting vrezen voor de positie van verzorgenden als gemeenten straks huishoudelijke zorg kunnen inkopen bij bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven. Volgens de Landelijke Vereniging van Thuiszorgorganisaties is 50 procent van de thuiszorgbedrijven daar goeddeels van afhankelijk.
Maar thuiszorgorganisaties kopen zelf al in bij schoonmaakbedrijven, betoogde J. Coolen van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Hij vindt vooral dat te weinig wordt gekeken naar wat er in de praktijk voor patiënten moet gebeuren. Het is niet duidelijk wie wat doet voor een gezin met een gehandicapt kind, een zwaar demente die thuis woont, of een volwassene met een handicap. Tot dat is uitgewerkt en geregeld, wil de ZN een „noodstop" op de WMO.