„Ook in de kerken kennen we een jachtseizoen, maar een predikant is toch geen artiest?”
Wekelijkse blik op de kerkelijke bladen en blogs, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
Bewaar het Pand
Ds. W.L. van der Staaij haalt in het christelijke gereformeerde blad Bewaar het Pand een pastor uit 1990 aan.
„Aan wie ligt het nu? Aan de werkwijze van preekvoorzieners of aan de wens van predikanten om afspraken voor over twee jaar te willen maken? Welk antwoord we op deze vraag ook geven, feit is dat predikanten en preekvoorzieners elkaar maar blijven opjagen als het gaat om het afspreken van zondagse preekbeurten. Zo verschoof ook in onze kerken de achterliggende jaren de termijn van 1 januari waarop er afspraken werden gemaakt voor zondagen in het daaropvolgende (!) jaar al naar 1 december, 1 november, 1 oktober, 1 september van het jaar dáár nog weer voor… Wat is dat toch?
Natuurlijk zijn er allerlei verzachtende omstandigheden te bedenken om deze praktijken een beetje goed te praten. Dat gebeurt immers ook al vele jaren lang. Wie wat in de archieven duikt ziet keer op keer zorgen rondom de preekvoorziening.
Zo schrijft prof. J. Hovius als rector van de Theologische Hogeschool in Apeldoorn in 1966 in De Wekker dat hij het pijnlijk vindt dat studenten in de zomer niet kunnen voorgaan op zondag, omdat sommige kerkenraden al een afspraak hebben gemaakt met een predikant uit de buurt. De kerkenraden durven deze predikant niet te vragen zijn beurt te laten vervallen: „Blijkbaar om geen moeilijkheden met deze predikant te krijgen. Soms durft men dit wel te vragen, maar ontvangt men van de betrokken predikant een weigerend antwoord. Het gevolg is natuurlijk dat deze kerkenraad de student niet kan ontvangen.” Het college van hoogleraren gevoelt daarom behoefte om op bovenstaand verschijnsel de aandacht te vestigen, zo schrijft prof. Hovius. Om de brief vervolgens kort en krachtig te beëindigen: „En met klem zegt het college: Broeders, zó moet het toch niet?”
In de jaren die volgen valt er regelmatig wat over moeiten rond preekvoorziening te lezen in de kerkelijke bladen. Méér dan eens betreft dit gemeenten buiten de Biblebelt, die moeilijk aan gastpredikanten kunnen komen. (…)
In 1984 meldt dr. ir. J. van der Graaf van de Gereformeerde Bond in De Waarheidsvriend nog weer een andere kant van de medaille. Zo benoemt hij dat voor de preekvoorziening het gevaar zich kan voordoen dat er slordigheid in de gewone menselijke omgangsvormen ontstaat: „Heb ik het mis als ik stel dat het voorkomt dat predikanten op het laatste moment worden afgebeld, omdat men op het laatste moment kennelijk nog beter voorzien raakte?” (…)
Van geheel andere orde is het probleem binnen de Gereformeerde Gemeenten, zo blijkt in 1987 in De Saambinder: met zo weinig predikanten en veel vacante gemeenten krijgen sommige gemeentes nauwelijks een predikant op de kansel. Een voorstel van een gemeente in de classis Rotterdam om ter wille van de preekvoorziening in de dan ruim honderd vacante gemeenten te streven naar vermeerdering van het aantal vrije zondagen van de predikanten met twee per jaar, krijgt geen steun.
„Ook in de kerken kennen we een jachtseizoen”, zo meldt de pastor van de rubriek ”Vanuit de pastorie” in het weekblad De Schakel in 1990. Het aantal vrije zondagen van een predikant is beperkt, maar juist op die beperkte vrije zondagen wordt door preekvoorzieners gejaagd. Zodoende worden –sommige– predikanten steeds eerder benaderd. Daarom stelt de pastor de vraag: „Waarmee zijn wij in de kerk bezig? In de wereld is het bekend dat een artiest twee jaar van tevoren wordt geregeld. Maar een predikant is toch geen artiest?” Daarom denkt de pastor dat de preekvoorziening voor een ander jaar best later kan worden geregeld in het jaar daaraan voorafgaand. „Reeds vele jaren was dit alles mij een lichte bron van irritatie.”
Aan wie het dan nu ook ligt, preekvoorzieners die jagen of predikanten die preekvoorzieners opjagen: Broeders, zó moet het toch niet?”
Ds. W.L. van der Staaij, predikant in Scheveningen, in het christelijke gereformeerde blad Bewaar het Pand.