Onderzoek: nauwelijks diversiteit onder artsen en verplegers
De gemeenschap van artsen, verpleegkundigen, apothekers en andere geregistreerde zorgverleners is totaal niet divers. Ze vormen „op geen enkele manier” een afspiegeling van de samenleving, concludeert UMC Utrecht. Het academische ziekenhuis deed in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid onderzoek naar de achtergronden van de mensen in het BIG-register.
Veel mensen die in de zorg werken, zijn autochtoon. Die groep is „oververtegenwoordigd” in vergelijking met de samenleving als geheel. Bij apothekers en tandartsen werken wel relatief veel mensen met een migratieachtergrond.
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat de vaders van artsen en tandartsen over het algemeen rijker zijn dan de vaders van andere mensen die in de zorg werken. Weinig zorgverleners hebben ouders in de bijstand. Bovendien zijn er familiebanden: „Artsen hebben het vaakst een vader die ook arts is, en verpleegkundigen hebben het vaakst een moeder die ook verpleegkundige is.”
Bij de meeste zorgberoepen zijn er meer vrouwen dan mannen. Verloskundigen zijn de uitschieter, daar is 0,3 procent man. Alleen onder de tandartsen zijn mannen nog in de meerderheid. Maar dat kan veranderen, want de jongste lichting tandartsen telt veel meer vrouwen dan mannen.
Volgens de onderzoekers is het belangrijk dat zorgmedewerkers een afspiegeling van de samenleving zijn. Dat draagt bij aan „verbeterde communicatie met verschillende patiëntengroepen, betere gezondheidsuitkomsten, verhoogde patiënttevredenheid, en innovatiever medisch onderzoek en onderwijs”.