Wie heeft het voor het zeggen in de rouwsamenkomst?
Veranderende uitvaartrituelen raken ook de gereformeerde gezindte en vragen bezinning van kerkenraden. Wat laten ze prevaleren bij de rouwsamenkomst: kerkelijke gebruiken of de wensen van de familie?
De eerste begrafenis die hij leidde, staat ds. A.J. Mensink (54), predikant sinds 1996, nog haarscherp voor ogen. „Het was een schokervaring. Help, ik heb dit nog nooit gedaan; hoe moet het? Vanuit het besef van mijn ambt legde ik alle nadruk op het Woord, de verkondiging.”
Gaandeweg ging hij beseffen dat een rouwsamenkomst een ander karakter heeft dan een eredienst. „Er wordt iemand begraven die mensen hebben liefgehad. Er kunnen ook negatieve emoties boven komen. Daar heb je als predikant rekening mee te houden. Daarom ging ik ertoe over om in de dagen voor de begrafenis tijd te nemen voor gesprek met de familie, om uitglijders in de rouwdienst te voorkomen. Je moet recht doen aan het Woord, dat blijft vooropstaan, maar ook aan de mens.”
„Je moet recht doen aan het Woord, dat blijft vooropstaan, maar ook aan de mens” - Ds. A.J. Mensink, predikant hervormde gemeente Elburg
Het leidde ertoe dat de hervormde predikant zijn toespraak ging verweven met biografische elementen uit het leven van de overledene. Mede met het oog op onkerkelijke bezoekers. „Die verwachten een ”In memoriam”, geen preek. Het mooist is als je de inhoud van de verkondiging kunt illustreren met aspecten uit het leven van de overledene. Wie de Heere voor hem of haar was.”
Gedachtenis
In Elburg, zijn huidige gemeente, wordt op de zondag na het overlijden van een gemeentelid een minuut stilte betracht ter herdenking van de overledene. „In de kerkbode plaatsen we een kort ”In memoriam” met foto. Tijdens de rouwdienst is het uitspreken van een ”In memoriam” door de familie vrij gangbaar.”
Informeren naar wat door nabestaanden in een rouwdienst gezegd zal worden, vindt ds. Mensink niet kies. „Ik probeer het wel zo te sturen dat bijdragen van de familie plaatsvinden voordat ik op de kansel kom. Het Woord moet het laatste woord hebben.” De bijdrage van de familie omschrijft hij op de liturgie als ”Een woord van gedachtenis”. „Daarin is ook ruimte voor moeilijke dingen. Er wordt een zondaar begraven. Daarom heb ik moeite met het woord ”Dankdienst”. Gelukkig is er vaak veel te danken, maar wel te midden van gebrokenheid. Op de liturgie noem ik de samenkomst een dienst van Woord en gebed. We zijn er niet primair om een boekje over een mens open te doen; er gaat een ander Boek open.”
Hoewel hij de samenkomst niet als formele eredienst ziet, begint de predikant in principe met votum en groet en eindigt hij met de zegen. „Dat deed ik vroeger niet, maar je bent daar samen voor Gods aangezicht, onder Zijn Woord. Er wordt ons iets aangezegd. Daarbij wil ik het maximale van mijn ambt tot uitdrukking brengen.”
Wonderlijk
Binnen de Gereformeerde Gemeenten zag ds. W. Visscher (69), predikant sinds 1992, geringe veranderingen bij rouwsamenkomsten. „Zo was het hier niet gebruikelijk om te zingen. Dat doen we nu wel. Als de familie het op prijs stelt, kan de kist met de overledene in de kerk staan. In veel van onze gemeenten wordt dat nog niet toegestaan, totdat de dominee overlijdt. Dan mag het ineens. Dat is wonderlijk. Heel wonderlijk.”
Uitgangspunt blijf voor de predikant uit Amersfoort dat een zogeheten rouwdienst een familiesamenkomst is. „Als mensen de regels van de kerk te strak vinden en daarom voor een andere ruimte kiezen, respecteer ik dat.”
Over het uitspreken van een ”In memoriam” ging hij anders denken door het overlijden van zijn vrouw. „Mijn oudste zoon vroeg: „Papa, mogen wij als kinderen ook wat zeggen? De meeste mensen komen om de vrouw van de dominee te begraven, maar wij gaan onze moeder begraven.” Ik heb erin toegestemd onder twee voorwaarden. Dat hij het niet te lang zou maken en dat het genadewerk van God in het leven van zijn moeder centraal zou staan. Dat heeft hij keurig gedaan. Ik kreeg meer oog voor de waarde van persoonlijke elementen in een rouwsamenkomst. Daar moet je ruimte voor bieden, maar wel begrensd. Ik houd moeite met een ellenlang verhaal over de tuin waar oma zo van genoot, hoe heerlijk ze kon koken…”
„Ik kreeg meer oog voor de waarde van persoonlijke elementen in een rouwsamenkomst” - Ds. W. Visscher, predikant gereformeerde gemeente Amersfoort
Ook ds. Mensink waardeert de toegenomen inbreng van familie uit pastoraal oogpunt positief. „Die bijdrage hoort bij het rouwproces. De keerzijde is dat deze ontwikkeling past bij een cultuur waarin alles moet gaan zoals mensen het zelf willen. Daarom is het goed om als kerkenraad bepaalde kaders te stellen. Bij ons staat vast dat we aan het graf de Twaalf Artikelen belijden en het Onze Vader bidden en dat in de dienst het Woord opengaat. Daar valt niet aan te tornen.”
Voorzichtig
In de rouwsamenkomst voor zijn in 2021 overleden dochter werd door de familie geen woord van gedachtenis uitgesproken. „Onze schoonzoon had daar geen behoefte aan, wij als ouders evenmin. We wisten hoe Else had geleefd en was heengegaan, in vertrouwen, en verlangden naar een woord waarmee wij verder konden.”
Nu hij uit ervaring weet wat het is om een geliefde te verliezen, zit hij anders bij nabestaanden in een sterfhuis. „Niet in de eerste plaats om de rouwsamenkomst door te spreken, maar om er voor hen te zijn. Ik begrijp het ook als ze de overledene aanspreken. Na het overlijden van onze Else deed ik soms hetzelfde. Niet omdat ik er dogmatisch anders over ging denken, maar de liefde die je niet meer kwijt kunt, zoekt een uitweg. Dan zeg je zomaar: „Dag lieverd.” Ik wil maar zeggen, wees voorzichtig met al te rechtlijnige uitspraken.”
„De dood blijft afschuwelijk”, stelt ds. Visscher vast. „Iemand die je liefhebt, wordt van je afgescheurd. God schiep geen begraafplaatsen. Die zijn er door ons gekomen, als loon op de zonde.”
Vanuit dit Bijbelse gegeven kan ook hij niets met termen als ”Dankdienst voor het leven”. „Bovendien sluipt daar snel iets onzuivers in. Het kan een opluchting zijn als een demente moeder na een lang ziekbed overlijdt. Dat je niet meer met die narigheid in dat verpleeghuis wordt geconfronteerd en weer je eigen weg kunt gaan. Dat is een loze dankbaarheid.”
Gepaste inbreng
Vanwege de secularisering van de samenleving adviseert ds. Mensink gemeenteleden wensen rond hun uitvaart vast te leggen. „Zonder alles volkomen dicht te timmeren. Er moet ruimte blijven voor gepaste inbreng van kinderen en kleinkinderen.”
In een van de gemeenten die hij diende, besloot de kerkenraad geen medewerking te verlenen aan een plechtigheid die wordt gevolgd door crematie. „Daar denk ik nu iets genuanceerder over. Als een familie me uitnodigt, ben ik onder voorwaarden bereid om een woord te spreken, maar niet in een zaal van het crematorium. Ik zal ook niet meegaan. Een tweede voorwaarde is, dat ik zelf bepaal wat ik ga zeggen. Ik kom als dienaar van het Woord, niet als ceremoniemeester.”
„Ik kom als dienaar van het Woord, niet als ceremoniemeester” - Ds. A.J. Mensink, predikant hervormde gemeente Elburg
Ooit werd hem gevraagd te spreken bij de uitvaart van een randkerkelijke eigenaar van een transportbedrijf. Op het bedrijfsterrein, tussen de vrachtwagens. „De kist stond op een aanhanger. Met zeven trucks gingen we naar de begraafplaats. In mijn verwoording let ik op het publiek, maar mijn boodschap en benadering zijn in zulke omstandigheden niet anders dan tijdens een samenkomst in de kerk.”
Maatwerk
Tot nu toe werd hij nooit geconfronteerd met onaangename verrassingen. Wel maakt hij soms mee dat de familie ervoor kiest de kist boven het maaiveld te laten staan. „Dan wacht ik met de ambtsdrager die me vergezelt tot de begrafenis daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Een ongemakkelijkheid aan de andere kant van het spectrum is het verzoek van een kritische oom of neef om aan het graf nog wat te zeggen. Om de woorden van die PKN-dominee te corrigeren. Daar laat ik geen ruimte meer voor. Daar is zo’n plechtigheid niet voor bedoeld.”
Van een uitgebreid kerkelijk protocol voor een uitvaart is de Elburgse predikant geen voorstander. „Ik pleit voor maatwerk. Dat geldt bij al het pastoraat. Met een set aan regels loop je vroeg of laat vast, omdat je geconfronteerd kunt worden met situaties waarvoor ze niet bedoeld waren.”
Ds. Visscher huldigt dezelfde opvatting. „Hoe meer regels, hoe groter de kans op overtreding, zei ds. W. Hage ooit op een synode. Ik heb een afkeer van lange protocollen en reglementen. Die kunnen je knel zetten, zeker wanneer je mensen in de kerk krijgt die uit een totaal ander milieu komen.”
Zelf sprak hij recent bij de uitvaart van een oud-Feijenoordsupporter die door het inloophuis van de gereformeerde gemeente in Amersfoort de kerk leerde kennen en tot geloof kwam. „Hij heeft bij ons belijdenis gedaan en kwam aan het Heilig Avondmaal. De kinderen begrepen de weg van pa totaal niet, maar de zoon die zijn begrafenis regelde stelde het wel op prijs als ook de dominee zou spreken. Ik heb daar iets gezegd over Psalm 23, onder meer voor de oude Feijenoordvrienden van Bertus Pater. Zo kun je die arme mensen in ieder geval één keer het Evangelie laten horen: God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Hij zegt tegen zondaren: Wilt u gered worden, kom bij Mij.”
Evangelie
Gemeenten die zich bezighouden met evangelisatie, moeten nadenken over de consequenties daarvan, concludeert ds. Visscher. „Van iemand die tot zijn zestigste in de wereld heeft geleefd, maak je geen modale kerkganger meer. Dat gold ook voor Bertus Pater. Maar de Feijenoordvlag in zijn kamer verwisselde hij voor de plaat van de brede en de smalle weg. Die hangt nu bij zijn zoon. Zeker in deze tijd zijn uitvaartsamenkomsten dé gelegenheid om het Evangelie te laten klinken voor mensen die er anders nooit van horen. Dan ben ik bereid om ver te gaan.”
„Zeker in deze tijd zijn uitvaartsamenkomsten dé gelegenheid om het Evangelie te laten klinken voor mensen die er anders nooit van horen” - Ds. W. Visscher, predikant gereformeerde gemeente Amersfoort
Het meest aangrijpend zijn voor de predikant uit Amersfoort de begrafenissen van gemeenteleden die hun leven lang trouw kerkganger waren en daar bleef het bij. „Ze spraken over de tuin, de auto en de vakantie waar ze zo van genoten; over het geestelijk leven hoorde je niets. „Maar toen we bij het sterfbed van vader Psalm 23 zongen, lispelde hij de woorden mee”, vertelt de familie soms. Met andere woorden: „Dominee, wilt u hem wel in de hemel zetten.” In zulke situaties zeg ik in de rouwdienst dat we onze doden in de handen van de Heere laten, in de wetenschap dat Hij een alwetend, rechtvaardig en barmhartig God is. Maar je had zo graag méér gezegd.”