Stuitend dat overheid productie voedsel in gevaar brengt
De laatste week van september brengt naar verwachting overwegend droog en zonnig weer. Daarbij doen de middagtemperaturen eerder denken aan de zomer dan aan de herfst. Dat is prettig voor wandelaars en fietsers.
Ook voor een beroepsgroep die bij uitstek van het weer afhankelijk is: de boeren. Nu met de trekker het land op om de oogst binnen te halen, is een feest. Althans, als het gewas eraan toe is.
Juist op dit punt knelt het momenteel bij veel aardappeltelers op de zand- en lössgronden in het oosten en zuiden van het land. Dat heeft alles te maken met een nieuwe maatregel die de overheid daar dit jaar heeft ingevoerd. Veel gewassen moeten voor 1 oktober worden geoogst en plaatsmaken voor een zogeheten vanggewas. Ook de aardappelen. Dit moet vervuiling van het grond- en oppervlaktewater helpen voorkomen. Het idee is dat het vanggewas de laatste restjes meststoffen die na de oogst in de grond zijn achtergebleven, opneemt en ‘vasthoudt’ tot het volgende voorjaar.
Probleem dit jaar is dat naar schatting driekwart van de piepers nog niet ‘afgerijpt’ is. Door het koude en natte voorjaar konden de aardappelen pas weken later gepoot worden dan anders. Nu, eind september, staan veel percelen nog volop in het groene loof. Geen boer denkt erover om dan toch te rooien. Dat kost opbrengst – de knollen zijn immers nog niet uitgegroeid. Belangrijker is dat ze erg kwetsbaar zijn: de schil is niet stevig genoeg. Transport en opslag in de schuur veroorzaken snel wondjes, waardoor ziektekiemen kunnen binnendringen. Met het risico dat de oogst verloren gaat.
De boeren spreken verontwaardigd van „kalenderlandbouw”, waar ze niet mee uit de voeten kunnen. Ze voelen zich aangetast in hun vakmanschap. En als ze zich van 1 oktober niets aantrekken, worden ze gestraft: ze mogen dan komend voorjaar de volgende teelt minder bemesten. Dat bedreigt weer de kwaliteit en de opbrengst van het nieuwe gewas, en daarmee het inkomen van de boer.
Brancheorganisatie LTO Nederland dringt aan op een „flexibele” omgang met de 1 oktoberregel. Ook een deel van de Tweede Kamer erkent het probleem. BBB en SGP willen twee weken uitstel. ChristenUnie, CDA en VVD stellen de korting op de bemestingsnorm ter discussie. Landbouwminister Piet Adema wijst de moties af, omdat Nederland gebonden zou zijn aan afspraken met Brussel.
Het is stuitend dat de overheid de productie van gezond voedsel willens en wetens in gevaar brengt. En dat in een tijd waarin voedselzekerheid internationaal hoog op de agenda staat – onder meer door de oorlog in Oekraïne. Het is terecht dat onze Europese en nationale overheid waakt over de waterkwaliteit. Maatregelen om die te verbeteren, mogen pijn doen. Maar het weer is door de mens niet te sturen. De christen belijdt dat „regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren” van Gods Vaderlijke hand hem toekomen. Het betaamt de overheid, als Gods dienares, daar rekening mee te houden. Ook in de regels die ze boeren oplegt.