Fractievoorzitter Sjoerd de Boer van CU-SGP stelde dinsdagavond mondelinge vragen over de kwestie aan het college van burgemeester en wethouders. Hij gaf aan dat recent contact met drie kerkrentmeesters en de pastoor eerst leidde tot „verbazing” en uiteindelijk tot „boosheid”.

„Kerken worden in de kou gezet doordat de aanvragen die ze gedaan hebben, waar ze volgens mij ten volle recht op hebben, niet zijn gehonoreerd vanuit onze gemeente”, stelde De Boer. Hij wilde „klip en klaar” van het college weten waarom de aanvraag van de moskee wel is toegekend en die van kerken –„Enorm belangrijke maatschappelijke instellingen in onze gemeente”– is afgewezen.

In de beantwoording gaf wethouder Sacha Werkman (Financiën) aan dat de gemeente bij de vaststelling van de regeling een „juridische grens” heeft getrokken en dat de regeling is bedoeld voor verenigingen en stichtingen. „De moskee is een stichting en een kerkgenootschap is geen stichting.” Dat is volgens haar „klip en klaar” de reden dat de aanvraag van de kerkelijke gemeenten is afgewezen.

„Onvoorstelbaar”, reageerde de Boer. Hij zei dat religieuze instellingen in Nederland verschillende rechtsvormen hebben. „U kunt niet een indirect onderscheid maken tussen religieuze instellingen op basis van rechtsvorm.”

Motie

„We hebben niet gekeken op basis van uitsluiting”, zei wethouder Werkman, waarna ze herhaalde dat de regeling is ingesteld „voor verenigingen en stichtingen met een maatschappelijk belang”. Ze nam daarmee de boosheid van de fractievoorzitter van CU-SGP niet weg. „U zakt door de ondergrens van onze democratische rechtsstaat”, repliceerde hij.

De Boer zei woensdagochtend desgevraagd dat hij hoopt dat de kwestie naar aanleiding van zijn vragen alsnog „netjes wordt opgelost” door het college. Als dat niet gebeurt, zal hij over twee weken in de raadsvergadering een motie indienen „om de definitie van wie er gebruik kunnen maken van het noodfonds te verbreden”, zodat ook kerken eronder vallen.