Onderzoekers: Massale en snelle kerkelijke uittocht in VS
De laatste dertig jaar hebben 40 miljoen Amerikanen de kerk verlaten. „Op geestelijk gebied voltrekt zich in ons land een ramp”, zeggen de Amerikaanse theologen Jim Davis en Michael Graham. Zij trekken de schrijnende conclusie na onderzoek onder 7000 kerkverlaters.
Nooit eerder maakte Amerika zo’n massale en snelle kerkelijke uittocht mee als de laatste dertig jaar, constateren de onderzoekers in hun recent verschenen studie ”The Great Dechurching”, de grote kerkverlating.
De titel is een trieste variant op de Great Awakening, de grote opwekkingen die driemaal in de Amerikaanse geschiedenis heeft plaatsgehad. In haar totaliteit is de Grote Kerkverlating van nu omvangrijker dan de drie opwekkingen uit het verleden, stellen de auteurs. „Binnenkort is het aantal kerkverlaters in de VS groter dan het aantal mensen nu dat nooit tot een kerk heeft behoord.” Davis en Graham, die beiden betrokken zijn bij het onlangs opgerichte Keller Centre for Cultural Apologetics, noemen dit „schokkend”. Uit de cijfers in de studie blijkt ook dat er sprake is van een gedurige versnelling in dit proces van kerkverlating.
De twee theologen, beiden woonachtig in Orlando (Florida), deden hun onderzoek in samenwerking met de socioloog en predikant Ryan Burge. Hij doceert aan de Eastern Illinois University politieke wetenschappen en is in Amerika bekend vanwege verschillende godsdienstsociologische publicaties.
In een interview met de omroep Fox News zei Burge bijna een jaar gelden: „Ik doe dit onderzoek niet in de eerste plaats uit wetenschappelijke interesse, maar vanuit grote bezorgdheid over de geestelijke recessie waaronder Amerika al drie decennia gebukt gaat.” Het keerpunt is volgens hem 1990. „Sindsdien neemt het aantal mensen zonder religieuze overtuiging steeds meer en steeds sneller toe.”
Historische factoren
In hun studie noemen Davis en Graham drie historische factoren die hebben bijgedragen aan de grote kerkverlating. Als eerste wijzen ze op de geopolitieke veranderingen rond 1990. Tijdens de Koude Oorlog waren de termen ”Amerikaans” en ”christelijk” vaak synoniem. President Reagan noemde het communistische, atheïstische Rusland het „Rijk van het kwaad”. Daar stond het christelijke Amerika tegenover. Na het ineenstorten van het communistisch machtsblok verloor de verbintenis van Amerikaans en christelijk haar betekenis. Het gevoelen groeide dat je ook een goede Amerikaan kunt zijn zonder christelijk te zijn.
De tweede factor was dat door de opkomst van de Religious Right de christelijke levensovertuiging steeds meer leek samen te vallen met uitgesproken rechts-politieke opvattingen. Daardoor voelden mensen in het politieke midden zich steeds meer ontheemd. Zij herkenden zich niet in de rechts-politieke opvattingen en langzamerhand schoven ze op richting de niet-godsdienstigen.
Een derde factor is volgens Davis en Graham de invloed van internet die na 1990 zeer snel toenam. Daardoor kunnen mensen regelmatig en gemakkelijk kennismaken met een breed scala aan wereldbeschouwingen die enorm verschillen van hun eigen opvattingen. Daarbij komt dat mensen, en vooral jongeren die doorgaans digitaal vaardiger zijn dan hun ouders, dat ongemerkt kunnen doen zonder dat ze worden gecorrigeerd door hun ouders. „Internet heeft velen losgeweekt van het geloof van hun ouders.”