„Met praten en sancties probeert Ecowas nu de junta in Niger op de knieën krijgen”
Aanvallen doet de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Landen (Ecowas) Niger nog niet. Maar wel op andere manieren probeert het samenwerkingsverband de junta op de knieën te krijgen.
Eind juli zette het leger president Mohamed Bazoum af en schortte de grondwet op. Een ultimatum van Ecowas aan de militaire junta om Bazoum weer aan te stellen, liep zondag af. Ecowas dreigde onder meer met militair ingrijpen, maar zo ver kwam het tot dusver niet.
„Ecowas zal voorlopig met de coupleiding het gesprek op gang proberen te houden om de democratie te herstellen”, schat Afrika-expert Paul Melly in. Hij is verbonden aan onderzoeksinstituut Chatham House. „Het blok wil een signaal afgeven aan de militaire leiding: de rol van het leger hoort ondergeschikt te zijn aan dat van een democratische regering.”
Vredesakkoord
Ecowas, een samenwerkingsverband van vijftien West-Afrikaanse landen, werd in 1975 opgericht om „economische integratie in de regio te bevorderen”. Maar het heeft hoektanden: twee protocollen zeggen dat elke dreiging tegen een lidstaat wordt beschouwd als bedreiging voor allen. In de jaren 90 nam Ecowas dan ook steeds meer de rol van politieagent op zich. Eerst stuurde het blok een missie naar Liberia; later naar Sierra-Leone, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Liberia (opnieuw), Mali en Gambia. Sommige van die missies eindigden met een vredesakkoord; andere slaagden minder goed.
De laatste jaren stonden West-Afrikaanse landen als redelijk stabiele democratieën bekend. De situatie leek zelfs te verbeteren. Maar vanaf 2020 was het weer raak. Na eerst een succesvolle coup in Mali volgden er staatsgrepen in Tsjaad, Mali (een tweede), Guinee, twee in Burkina Faso en in Niger. Melly: „Ecowas wil deze trend stoppen. Het blok vreest dat als het niet ingrijpt, meerdere coups volgen.”
De sancties die Ecowas een week geleden aankondigde, zijn fors. De grenzen met Niger en het luchtruim zijn gesloten (ook de junta kondigde dat aan). Alle financiële transacties met Niger zijn bevroren, net als tegoeden bij de regionale Centrale Bank. Militairen die bij de coup zijn betrokken, naaste familie en nieuwe bewindslieden kunnen niet meer bij hun centen.
Daarbij is alle financiële hulp aan Niger stopgezet. De laatste jaren besteedden de Europese Unie, Frankrijk en de Verenigde Staten honderden miljoenen euro’s en dollars aan programma’s in Niger voor onder meer onderwijs en goed bestuur, in ruil voor hulp bij het tegengaan van jihadisme en migratie naar Europa. Humanitaire hulp uit de VS is nog niet stopgezet.
Sancties worden vooral gevoeld door de 25 miljoen gewone Nigerezen. Melly: „Strafmaatregelen zullen in Niger meer pijn doen dan de financiële sancties die het blok destijds het militaire bewind in Mali oplegde. Niger is veel kwetsbaarder. Het is compleet ingesloten door land. Voor een groot deel van de handel is het afhankelijk van Nigeria, een Ecowas-lidstaat. Dat land onderbrak al de stroomtoevoer.
Afhankelijk
Olayinka Ajala, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Beckett Universiteit in Leeds en specialist in de Sahel-regio, heeft moeite met de sancties: „Het probleem is dat ze niet de machthebbers raken tegen wie ze bedoeld zijn. Juist arme, kwetsbare Nigerezen worden door de sancties getroffen.” Niger is een van de armste landen in Afrika. Zo’n 4,3 miljoen mensen zijn er volgens de Verenigde Naties afhankelijk van buitenlandse hulp.
Wat Ajala betreft blijft er daarom maar een weg over om de democratie in Niger te herstellen: „Diplomatie. Met praten krijg je Bazoum weliswaar niet terug. Die optie is afgesneden. Ik denk dat het land een tijd van militair bewind tegemoet gaat. Maar ik hoop dat Ecowas met diplomatie de junta zover krijgt dat het nieuwe verkiezingen uitschrijft en de democratie herstelt.”