Koehandel om laatste vier Senaatszetels nadert ontknoping
Nog even en dan is duidelijk hoeveel zetels de verschillende partijen in de Eerste Kamer krijgen. De strijd spitst zich toe op de laatste vier restzetels, waar zeker negen partijen kans op maken. Wie kunnen er straks met de buit vandoor gaan, en hoe?
Dinsdag zijn de Provinciale Statenleden aan zet. Op die dag bepalen zij, samen met nog enkele tientallen andere personen, de samenstelling van de Eerste Kamer. Van 67 van de 75 Senaatszetels staat, uitgaande van de uitslag van de provinciale verkiezingen van 15 maart, vast naar welke partij die gaan.
Dat maakt dat er in totaal in principe dus acht restzetels te verdelen zijn. Vier daarvan gaan vrijwel zeker naar D66, BBB, VVD en GroenLinks. Als de partijen die binnen hebben, zijn 71 van de 75 zetels vergeven en is dit de tussenstand: BBB 16 zetels, VVD 10, GroenLinks 8, PvdA 6, CDA en D66 beiden 5, PVV 4, Partij voor de Dieren, JA21 en SP 3, ChristenUnie en Forum voor Democratie 2, SGP, Volt, 50PLUS en de Onafhankelijke Politiek Nederland (OPNL) 1.
Dan resteert de strijd om de laatste vier restzetels. Wie komen daarvoor in aanmerking? Het Reformatorisch Dagblad zocht op basis van eigen berekeningen uit om welke partijen het gaat.
1. De coalitiepartijen (één of twee zetels)
Wie in ieder geval aanspraak maken op één of wellicht zelfs twee van de vier laatste restzetels, zijn de coalitiepartijen – VVD, D66, CDA en ChristenUnie. He is gebruikelijk dat die elkaar te hulp komen door enkele van hun Statenleden strategisch te laten stemmen. Dat wil zeggen: niet op hun eigen partij, maar op een van de drie andere coalitiepartijen. In elk geval óf het CDA óf de ChristenUnie kan op die manier aan een extra zetel worden geholpen. Het CDA komt dan uit op zes zetels, of de CU op drie.
De restzetels worden verdeeld vanuit het systeem van de restzetelverdeling (zie kader). Daarin is een kleine partij makkelijker aan een restzetel te helpen dan een grote partij. Vanuit dat perspectief ligt het dus voor de hand dat het opplussen van het CU-zeteltal van twee naar drie de eerste inzet van de coalitie is. Kanttekening daarbij is wel dat VVD en D66, als ze moeten kiezen, vanuit politiek oogpunt liever een restzetel naar het CDA zien gaan dan naar de ChristenUnie. Die partij zit namelijk vaker in een regeringscoalitie dan de ChristenUnie en vanuit die optiek komt een groter CDA wellicht ook in een volgende regeerperiode nog van pas. Dat zou dus betekenen: zes voor het CDA, terwijl de CU op twee blijft staan.
Het is overigens niet uitgesloten dat de coalitiepartijen alles op alles zetten om zowel CDA als CU aan een restzetel te helpen. Ze doen er dan echter wel verstandig aan om zich te verzekeren van steun van buiten de coalitie. In ieder geval is Volt benaderd om de coalitie een handje te helpen, aldus de voorzitter van de partij. Volt wil echter graag zelf een restzetel halen. Een andere optie is om te proberen Statenleden van een provinciale partij –zoals Lokaal Brabant of Lokaal Limburg– dinsdag op een kandidaat-Senator van een coalitiepartij te laten stemmen.
2. PvdA en GroenLinks (één zetel)
Linkse samenwerking is een actueel thema. PvdA en GroenLinks, die na de Eerste Kamerverkiezingen de fracties samenvoegen, kúnnen samen uitkomen op vijftien zetels. De kans daarop is aanzienlijk, maar niet helemaal buiten de gevarenzone. Daarvoor moeten meerdere partijen voor deze gelegenheid bij de samenwerking worden betrokken. Als PvdA, GroenLinks, Partij voor de Dieren en Volt de handen ineenslaan, kunnen zij met gemak op twintig zetels uitkomen, en dus twee van de vier laatste restzetels binnenhalen. De ene zou naar de PvdA gaan; de andere naar PvdD of Volt. Ondanks de zekerheid van twee restzetels ligt het niet in de lijn der verwachting dat dit gebeurt.
3. Partij voor de Dieren en Volt (één of twee zetels)
Een klein drama aan progressieve zijde is niet uitgesloten. Zowel de Partij voor de Dieren (PvdD) als Volt is niet ver verwijderd van een restzetel. Beide partijen gaan er dan ook voor om die binnen te slepen.
PvdD-Senator Niko Koffeman acht de kans „groot” dat het zijn partij lukt een vierde zetel te machtigen. Partijvoorzitter van Volt Rob Keijsers heeft „er nog steeds goede hoop op” dat het lukt een tweede zetel te halen. Volt is met „een aantal partijen” in gesprek, waaronder de PvdD.
Als de PvdD en Volt samenwerken, zijn ze zeker van één restzetel. De vraag is dan wel wie die krijgt. Maar als de partijen ieder hun eigen weg kiezen, kan het resultaat twee paar lege handen zijn. De Partij voor de Dieren komt dan op drie; Volt op één.
3. BBB en JA21 (één zetel)
Ook BBB en JA21 kunnen zomaar een restzetel laten liggen. BBB gaat het op eigen kracht naar alle waarschijnlijkheid niet lukken om zeventien zetels te halen. JA21 heeft sowieso hulp nodig om een vierde zetel te halen; de kans op succes lijkt klein.
NRC sprak deze week met Henk Vermeer, dé man achter de schermen bij BBB. De partij heeft rechtse oppositiepartijen niet actief benaderd. „Misschien zijn we dom bezig”, aldus Vermeer. JA21 hoopt een vierde zetel te halen. „De buit is nog niet binnen, het wordt tot het laatste moment nagelbijten”, aldus Senator Annabel Nanninga tegen de krant.
Als BBB en JA21 de handen ineenslaan, zijn ze verzekerd van gezamenlijk twintig zetels. Maar zonder samenwerking kan het zomaar gebeuren dat BBB uitkomt op zestien, en JA21 op drie zetels.
4. SGP (één zetel)
Vier jaar geleden hielp een Zuid-Hollands FVD-Statenlid de SGP een handje, waardoor de tweede SGP-Senator, Diederik van Dijk, door kon. Ook nu is zetelbehoud voor hem onzeker. Op eigen kracht –dat wil zeggen: op basis van het aantal SGP-Statenleden in de provincies– twee Senaatszetels halen, zal door strategisch stemmen van andere partijen niet lukken.
Desondanks heeft de SGP concreet zicht op het behouden van de voor de partij belangrijke tweede zetel. Dat heeft alles te maken met de gecombineerde zetel die ChristenUnie en SGP in Noord-Brabant hebben. Het Statenlid, een CU’er, kan maar op één partij stemmen bij de Statenverkiezingen. Toch is er een manier waarop ook de SGP kan profiteren. Dat is ook gerechtvaardigd, omdat een deel van de Brabantse kiezers SGP’er is. Volgens de partij hebben CU en SGP afgesproken en ondertekend dat de SGP 30 procent van de stemwaarde van de Brabantse zetel krijgt als de partij het nodig heeft. Als een Gronings CU-Statenlid bij de Eerste Kamerverkiezingen op de SGP stemt, profiteert de SGP voor (bijna) 30 procent van de Brabantse stemwaarde, en de CU voor de resterende 70 procent.
De ChristenUnie wil niet ingaan op vragen over de kwestie. Wel zegt CU-partijvoorzitter Ankie van Tatenhove dat er afspraken zijn met de SGP en dat haar partij zich daaraan houdt.
Met de genoemde constructie maakt de SGP goede kans op twee Senaatszetels. Helemaal uit de gevarenzone is de partij daarmee echter nog niet.
5. PVV (één zetel)
De partij van Geert Wilders dreigt de huidige vijfde Eerste Kamerzetel te moeten inleveren. FVD, dat een beperkte hoeveelheid stemwaarde kan zou kunnen afstaan zonder een zetel kwijt te raken, gaat de PVV niet helpen. Alle FVD-Statenleden stemmen dinsdag op de eigen partij, laat een woordvoerder desgevraagd weten. De kans op een vijfde PVV-zetel wordt daarmee klein.
6. De verrassing
Bij ondoorzichtige gebeurtenissen als de Eerste Kamerverkiezingen kunnen er altijd verrassingen opduiken. Zo is onzeker wat vertegenwoordigers van provinciale partijen gaan stemmen. Helpen ze een coalitiepartij? JA21? 50PLUS? Of niemand; ook dat is een optie. ‘Hun’ partij voor de Senaat, OPNL, haalt ruimschoots een zetel. 50PLUS-voorzitter Gerard van Hooft, wiens partij een tweede zetel wil halen, zegt dat het overschot naar 50PLUS gaat. „We hebben hen twee keer geholpen, en hebben de jarenlange afspraak: degene met de meeste punten wordt geholpen door de ander, als dat uitkomt.” OPNL-secretaris Walter Lennartz zegt echter tegen NRC dat de provinciale partijen „voor onze ene zetel geen risico willen nemen door stemmen weg te geven”.
Kortom, het is onzekerheid troef, en dat kan verrassingen opleveren. Daarnaast geldt ook bij de Eerste Kamerverkiezingen dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Met een blauwe pen het stembiljet invullen, in plaats van met een rood potlood? Deze fout van het Noord-Hollandse D66-Statenlid Wim Cool kostte de partij in 2011 een Senaatszetel; de SP kreeg er één bij.