G7 wil loskomen van China en „economische dwang” bestrijden
De G7 wil met China blijven samenwerken, maar vindt dat er te veel risico’s genomen worden met het land „dat de wereldeconomie verstoort”. De landen willen „investeren in onze eigen economische levendigheid”. De leiders zeiden in een eerdere verklaring al te willen optreden tegen alle landen die „economische dwang” gebruiken.
De zeven landen, waaronder Japan, Duitsland, het VK en de VS, plus de Europese Unie zeggen dat er wereldwijd een „verontrustende toename” is van economische dwang. Daarmee wordt bedoeld dat landen soms een onmisbare positie innemen in bepaalde economische processen en die macht gebruiken om politieke invloed uit te oefenen. China wordt daarbij niet expliciet genoemd, maar in een tweede verklaring wel met deze praktijken in verband gebracht.
Economische dwang is slecht voor de wereldhandel, doet afbreuk aan de mogelijkheid van landen om eigen beslissingen te nemen en zou daarmee uiteindelijk zelfs de „wereldwijde veiligheid en stabiliteit” ondermijnen, vindt de G7. „Pogingen om economische afhankelijkheid als wapen te gebruiken” zullen „mislukken en een vervolg krijgen”.
Om economische dwang te bestrijden, kondigt de G7 een nieuw samenwerkingsverband aan: het Coordination Platform on Economic Coercion. Dat moet informatie uitwisselen, landen die onder druk staan ondersteunen en zorgen dat er gezamenlijk kan worden opgetreden.
Volgens de Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kan economische samenwerking ook een „win-winsamenwerking” zijn. Ze zegt dat westerse landen daarbij een goed alternatief kunnen zijn voor China en Rusland.
Von der Leyen noemt als voorbeeld De Nieuwe Zijderoute, waarmee China de handel tussen Azië en Afrika hoopt te bevorderen. Voor veel landen leek dat volgens haar „een goed, goedkoop aanbod”, maar dat valt in de praktijk tegen.
„Ze zijn Chinese leningen aangegaan en in een schuldencrisis beland. Alles wat Rusland te bieden heeft aan deze landen zijn wapens en huurlingen.” De commissievoorzitter wil daarom samen met de andere G7-landen zelf toenadering zoeken. „Maar we moeten snel handelen en concreet zijn.”
De G7-landen stellen dat het mogelijk blijft om samen te werken met China, maar dat de „overmatige afhankelijkheden” van dat land minder moeten. De leiders benadrukken dat het niet de bedoeling is om te „ontkoppelen of naar binnen te keren” en dat de samenwerking moet blijven.