Opinie

Lees Hooglied met het oog op Christus

Schriftgetrouwe Hooglied-uitleggers zoeken weer de verbinding met de kerk der eeuwen. Zo schittert ook hier Christus’ liefde voor Zijn bruid.

Dr. M. Klaassen
28 April 2023 21:31Gewijzigd op 29 April 2023 13:36
„De Bijbel begint met een huwelijk (Genesis 1) en eindigt met een huwelijk (Openbaring 22).” beeld iStock
„De Bijbel begint met een huwelijk (Genesis 1) en eindigt met een huwelijk (Openbaring 22).” beeld iStock

Hermann Friedrich Kohlbrugge promoveerde op 4 juni 1829 in Utrecht tot doctor in de godgeleerdheid. Zijn proefschrift ging over Psalm 45, ook wel het ”Klein Hooglied” genoemd. Hij had er zelfs zijn vrouw aan te danken. Kohlbrugge was verloofd met Cato Engelberts, maar haar familie was zeer gekant tegen een huwelijk met Kohlbrugge. Op de dag van zijn promotie vroeg de grootmoeder van Cato: „Vertel mij toch eens, Catharina, wat doet die Kohlbrugge eigenlijk?” „Nou, die verdedigt Psalm 45.” „Hoe legt hij deze psalm dan uit?” „Met het oog op Christus en Zijn bruid.” „En willen de professoren dat niet accepteren?” „Nee, zij willen hem afwijzen.” „Wat denk je, zal hij wel slagen?” „Ja, zeer zeker”, zei Cato. „Nou”, zei haar grootmoeder, „als hij als doctor terugkeert, dan kun je hem gelukwensen en hem zeggen dat jullie mogen trouwen. Want als hij Christus en Zijn Bruid zo verdedigt en zich voor hen niet schaamt, dan schaam ik mij voor hem ook niet.” Nog geen twee maanden later waren Kohlbrugge en Cato getrouwd.

Kohlbrugge verdedigde in zijn proefschrift de eeuwenoude opvatting dat Psalm 45 slaat op de relatie tussen Christus en de gemeente, een visie waar zijn hoogleraren in Utrecht weinig mee ophadden. Hij schrijft daar zelf over: „De professoren hadden namelijk alles in het werk gesteld om mij af te wijzen, omdat ik Psalm 45 met het oog op Christus, de Bruidegom, en de gemeente, Zijn bruid, uitlegde. Dat vonden zij afgezaagd; zij waren van mening dat deze psalm het bruiloftslied van een aardse koning was, en daarom wilden zij mij laten zakken. Zij waren allen terdege geschoold en gewapend bovendien, maar een ding hadden zij vergeten, wat ik reeds als kind boven alle andere boeken gelezen had, namelijk Gods Woord. Hierin waren zij niet zo beslagen, en zo konden zij tegen mij niets uitrichten; ik werd doctor in de Godgeleerdheid.”

Te weinig

Kohlbrugge toont in zijn proefschrift overtuigend aan dat deze psalm al door de rabbijnen en in de joodse uitleg Messiaans geduid werd, en dat in navolging van hen de kerkvaders deze psalm hebben betrokken op Christus en Zijn gemeente.

Volgens dr. H. Post, auteur van het boek ”Hooglied. Liefde sterk als de dood”, dat op 21 april werd gepresenteerd, mogen we het Hooglied echter zo niet lezen. Hij schaart zich aan de zijde van Kohlbrugges kritische hoogleraren door te stellen dat Hooglied gaat over „liefde, verliefdheid en seksuele verlangens tussen een jongen en een meisje”. Nu heb ik Posts boek nog niet gelezen, dus moet ik een slag om de arm houden, maar als hij niet meer zegt dan dit zegt hij beslist te weinig.

Gemeengoed

Natuurlijk is het waar dat Hooglied in eerste lezing gaat over de relatie tussen twee geliefden. En natuurlijk is het waar dat we niet genoeg het belang van zuivere liefde tussen twee mensen kunnen benadrukken. En natuurlijk is het waar dat we niet gelijk aan het vergeestelijken dienen te slaan en de tekst moeten laten zeggen wat deze zegt. Dan zien we inderdaad dat de Bijbel een boek is dat de aardse, fysieke kant van het leven heel serieus neemt en daar volop ruimte aan geeft. Liefde, verlangen, intimiteit en seksualiteit zijn daar wezenlijke componenten van. Alleen: dat is niet de diepste reden waarom Hooglied in de canon is gekomen. Als het alleen daarom ging, was het er hoogstwaarschijnlijk niet in gekomen.

De visie van Post is tegenwoordig gemeengoed onder exegeten, ook onder hen die het gezag van de Schrift hoog houden. Hooglied wordt dan gelezen als een liefdesgedicht, vol met subtiele, erotische verwijzingen. Het is echter de vraag of deze lezing de meest juiste is. Naar mijn mening worden op deze manier dingen ”erin gelezen” die er niet staan.

Paradijs

Post doet de oproep dat Hooglied gelezen moet worden „in de context van de hele Schrift”. Daar ligt volgens mij inderdaad de sleutel om dit boek te verstaan. Maar de uitkomst is dan wel een andere dan die van hem. Lezen we Hooglied in de context van de hele Schrift, dan roept de paradijselijke omschrijving van de liefdesrelatie tussen deze man en vrouw herinneringen op aan een andere plek: inderdaad, het paradijs.

Het is velen al opgevallen: de Bijbel begint met een huwelijk (Genesis 1) en eindigt met een huwelijk (Openbaring 22). Dat laatste huwelijk, de bruiloft van het Lam, is de sleutel om het eerste huwelijk te verstaan. Het huwelijk is dan ook maar niet een thema naast andere thema’s, het is, aldus theoloog Ray Ortlund, het centrále thema waar de hele Bijbel om draait.

Het huwelijk tussen man en vrouw is de oermetafoor voor iets veel groters en hogers: het verbond tussen God en Zijn volk en de vereniging van Christus met Zijn bruid. De man in Hooglied is niet zomaar iemand, het is de zoon van David, Salomo, de vredevorst. Hij is het type van dé Zoon van David, Die al Gods beloften vervult en de bruiloft van het Lam werkelijkheid maakt.

Zó heeft het jodendom Hooglied verstaan. Zo hebben de kerkvaders Hooglied verstaan. Zo heeft Samuel Rutherford in zijn wonderschone brieven Hooglied verstaan. Voor die opvatting heeft Kohlbrugge hoon en smaad willen ondergaan. Omdat het ging om Christus en Zijn bruid. Zonder tot in detail alle (soms vergezochte) uitleggingen van Hooglied over te nemen, hebben we die lezing in de kern uiteindelijk wel als de juiste lezing op te vatten. Deze lezing verdisconteert het grote kader van de Schrift en heeft de uitlegtraditie van de kerk der eeuwen achter zich.

Kerend tij

Gelukkig zijn er steeds meer theologen die dat (weer) zien. Zo schreef James M. Hamilton, hoogleraar Bijbelse theologie aan het Southern Baptist Theological Seminary, enkele jaren geleden een klein commentaar waarin hij de allegorische, christologische lezing van Hooglied verdedigt. In zijn recent verschenen boek over typologie (2022) schrijft dezelfde Hamilton dat het huwelijk een typologisch patroon laat zien dat zowel terugwijst als vooruitwijst: terug naar het verbond dat de Heere aanging met Zijn volk, vooruit naar dat van Christus en de kerk. Ook de lutherse theoloog Christopher W. Mitchel verdedigt deze opvatting in zijn recente, zeer uitgebreide (1300 pagina’s) commentaar op Hooglied, alsook de anglicaanse theologe Rosalind Clarke in haar opstel over de interpretatie van Hooglied.

Het tij is aan het keren. Schriftgetrouwe theologen zoeken in hun exegese en uitleg weer de verbinding met de lezing van de kerk der eeuwen. En dat is een verblijdende zaak. Zo schittert ook in Hooglied de wonderlijke liefde van Christus voor een zwarte bruid, een liefde die vele wateren niet kunnen uitblussen!

De auteur is predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk en lector voor de stichting Bijbels Beraad m/v.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer