Gezondheiddigizorg

Digitaliseren met oog voor de patiënt

In zorgcentrum ’t Slot kunnen bewoners virtueel een fietstochtje maken. Ze hoeven er de deur niet voor uit: het landschap trekt voorbij op een scherm. De zorg maakt dankbaar gebruik van digitale hulpmiddelen. Wat betekenen die voor het menselijke contact? En zijn handige digitale vondsten voor sommigen toch niet een struikelblok?

Marjolein Snoeij-de Pee en Martijn den Hollander
14 February 2023 22:15Gewijzigd op 14 February 2023 22:23
beeld Corné van der Horst
beeld Corné van der Horst

Een docent verpleegkunde plaatst in januari op LinkedIn een bericht dat veel losmaakt. Ester van Eerd uit het Brabantse Cranendonck beschrijft hoe zij met haar 68-jarige vader het ziekenhuis bezoekt. De aanmeldzuilen, die zij zelf „best een uitkomst” vindt, blijken voor haar vader een drempel. De man voelt zich „een nummer”, een gevoel dat nog versterkt wordt als de arts even later zonder zich voor te stellen aan het onderzoek begint.

Het LinkedIn-bericht krijgt ruim 1600 reacties. Waar de een wijst op het gebrek aan tijd en personeel in de zorg, herkent een ander dat digitalisering en efficiëntie een verschraling kunnen betekenen, ten koste van het menselijke contact. Wordt de patiënt of zorgvrager nog wel gezien?

19038334.JPG
beeld Corné van der Horst

De aanmeldzuil in ziekenhuizen is slechts één voorbeeld van een bredere ontwikkeling. De 
digitale wereld vermengt zich met het domein van de zorg. Gezondheid raakt iedereen en de zorg is voor techbedrijven een interessante markt. Van de VS tot China worden vele miljarden geïnvesteerd in ”e-health”. Meta (Facebook), Alphabet (Google), Apple en Amazon: stuk voor stuk zijn ze actief in digitale gezondheidszorg. Ze beloven efficiëntie, directe toegang tot dossiers en gegevens en optimale communicatie tussen patiënten en zorgverleners. Forbes schreef anderhalf jaar geleden over een aanstaande revolutie in de gezondheidszorg, een transitie naar de „digitale en virtuele sfeer”. Daarbij plaatste het zakenblad een kanttekening: „De vraag blijft: moet dit ook, alleen omdat het kan?”

Niet alleen de grote techbedrijven jagen digitalisering in de zorg aan. Zorgaanbieders hebben ook zelf de wens om digitale zorg te leveren, of een mix van digitale en fysieke zorg. Patiëntenorganisaties pleiten ervoor en zorgverzekeraars en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stimuleren de transitie. E-health kan bijdragen aan de gezondheid van mensen en kan helpen de zorg betaalbaar te houden, schrijft het ministerie op zijn website. Als voorbeeld noemt VWS een onlineafspraak bij de huisarts, of digitale hulpmiddelen om langer thuis te wonen. Daarnaast is er onlinelogopedie, thuismonitoring bij zwangerschap, virtual reality om van je angststoornis af te komen, een app die helpt als je reuma hebt, enzovoorts.

Fitbit

Gezondheidsapps op de telefoon en de Fitbit om de pols zijn voor veel mensen al vertrouwd. Bij deze apps en wearables gaat het om ziektepreventie, welzijn, leefstijl en het monitoren daarvan. Maar daar houdt de digitalisering in de zorg niet op. Ze raakt het hele medische bedrijf: geneesmiddelenonderzoek, screening, diagnostiek, medicijnlevering, de zorgverlening zelf en de financiering. Dat resulteert bijvoorbeeld in digitale consulten en de onlineapotheek.

Schermen en apparaten vervangen de gewone gesprekjes bij de balie. Digitalisering leidt zo tot een „ontmenselijking” van het publieke leven, stelde historicus René Koekkoek in 2021 in de Volkskrant. Waar de ander uit beeld verdwijnt, is er een grote focus op de individuele gezondheid. In hetzelfde dagblad schreven theoloog Claartje Kruijff en organisatieadviseur Mikkel Hofstee kritisch over beweegapps. Die meetinstrumenten en trackers leiden tot een „obsessief bezig zijn met gezondheid”, waarbij we onszelf almaar hogere doelen stellen.

Het Rathenau Instituut, dat de gevolgen van innovatie op de samenleving onderzoekt, presenteerde in januari een factsheet over „technologisch burgerschap”. Een meerderheid van de bevolking kan de ontwikkelingen prima bijhouden, maar er is nog altijd een deel waarvoor dat niet geldt. Bij 21 procent van de Nederlanders ontbreekt het aan basale digitale vaardigheden. Het gaat vooral om laagopgeleide ouderen. Wat gaat digitale zorg betekenen voor patiënten en andere zorgvragers?

Slechtnieuwsgesprek

„Wij zijn voorstander van hybride zorg. Een combinatie van fysieke en digitale zorg”, legt Dianda Veldman, directeur van de Patiëntenfederatie, uit. De Patiëntenfederatie is een organisatie die zich inzet voor alle mensen die zorg nodig hebben. Het doel van de federatie is om zorg beter aan te laten sluiten bij de behoeften van zorgvragers.

In de coronaperiode raakte het gebruik van technologie in de zorg in een stroomversnelling. Veldman merkt dat de neiging bestaat om terug te gaan naar de oude situatie, terwijl het gebruik van technologie de zorg juist kan ondersteunen en verrijken, betoogt ze. „De koude zorg moet de warme alleen niet gaan vervangen. Die arm om je schouders moet blijven. Maar ik zie er zeker de voordelen van. Mensen die slecht ter been zijn, hoeven de deur niet uit op een koude winterochtend als ze het gesprek met de arts vanuit huis kunnen voeren. En ik hoor regelmatig van patiënten dat zij een slechtnieuwsgesprek liever thuis voeren als die mogelijkheid er is. In een veilige omgeving waar je na het gesprek geen andere patiënten in een wachtkamer onder ogen hoeft te komen. Niet iedere patiënt wil beeldbellen en niet alle ouderen staan open voor een apparaat dat thuis de hartslag meet. Maar we zien wel dat mensen het kunnen en dat onderschatten zorgverleners vaak”, merkt Veldman op.

Petra de Groot, doktersassistente in een huisartsenpraktijk in Hendrik-Ido-Ambacht, merkt dat de groep zeventigers digitaal nog prima mee kan komen. De tachtigers hebben vaker de hulp van een mantelzorger nodig. „In de huisartsenpraktijk gebruiken we mijngezondheid.net. Daar kunnen patiënten medicijnen bestellen, hun dossier inzien of een afspraak maken met de huisarts. In veel gevallen gaat dat goed. En als iemand er niet uitkomt, zijn we uiteraard telefonisch bereikbaar”, legt ze uit. „Dat geldt ook voor de website thuisarts.nl. Bij lichte klachten verwijzen we onze patiënten weleens door naar die website. Maar als een oudere geen computer heeft of digitaal niet vaardig is, geven we de uitleg telefonisch.” Oog voor de digitale (on)­mogelijkheden van de patiënt blijft.

19038333.JPG
beeld Corné van der Horst

Aanstekelijk

„Communicatie tussen zorgverleners en zorgvragers is bij innovatie in de zorg heel belangrijk”, benadrukt Joanne Ebbers, teamleider productontwikkeling en innovatie bij Lelie Zorggroep, een organisatie die thuiszorg, verpleeghuiszorg en hulpverlening biedt. „Als er een digitaal hulpmiddel ingezet wordt, doen we dat in overleg met onze cliënten. We evalueren regelmatig en als het hulpmiddel niet naar wens is, wordt het niet meer ingezet.” Haar ervaring is dat zowel zorgverleners als cliënten vaak zo tevreden zijn met het gebruik van de toepassing dat het blijvend is. Door hulpmiddelen te gebruiken, kunnen ouderen langer zelfstandig blijven wonen, legt Ebbers uit. „De meesten vinden dat heel fijn. Wat wij bijvoorbeeld inzetten, zijn sensoren die leefpatronen van cliënten in kaart brengen. Slimme sensoren in de badkamer kunnen registreren of iemand gevallen is. En door een sensor op de koelkast weten wij of iemand hem regelmatig opent. Dat geeft ons inzicht. Verder gebruiken we medicijndispensers. Die laten een alarm horen als het tijd is voor de medicatie. Zorgverleners hoeven dan minder vaak langs te komen.” „Zorgmedewerkers hoeven niet meer alleen potjes medicijnen open te draaien”, omschrijft Veldman. Het personeel in de wijkverpleging is schaars. Maar door bij de ene cliënt met een medicijndispenser te werken, is er meer ruimte voor een andere cliënt. Bijvoorbeeld die kwetsbare oudere.”

„Zorgmedewerkers moeten technologie omarmen als verlengstuk van hun fysieke inzet”, benoemt Martin den Besten, projectmanager bedrijfsprocessen bij zorgcentrum ’t Slot in Gameren. Volgens Den Besten luistert het daarbij nauw welk hulpmiddel je inzet bij welke hulpvraag. Verbetert het de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van de bewoners? Die vragen zijn belangrijk. Het zorgpersoneel wil het beste voor zijn cliënten.

Op de fiets

Op dit moment wordt er binnen zorgcentrum ’t Slot nog geen gebruikgemaakt van „supergeavanceerde apparatuur”, vertelt Den Besten. „Maar we zijn wel bezig met het uitrollen van nieuwe technieken. Denk bijvoorbeeld aan leefcirkeltechnologie voor mensen met dementie. Hiermee kunnen we mensen op een veilige manier veel meer vrijheid geven. De techniek geeft een seintje als iemand in een voor hem onveilige zone komt en kan bijvoorbeeld voorkomen dat de voordeur opengaat. En daarnaast hebben we al langer beschikking over Fietslabyrint.” Met Fietslabyrint kun je een virtuele fietstocht maken. Op een hometrainer fiets je door een landschap dat op het scherm gepresenteerd wordt. Omgevingsgeluiden maken de tocht compleet. Als de fietser stopt met trappen, pauzeert ook de route op het scherm. Zo wordt de gebruiker gestimuleerd om te blijven bewegen.

„Doordat we ons zijn gaan verdiepen in de zorgtechnologie, is het digitale denken op gang gekomen”, beaamt Wilma van Genderen, bestuurder van zorgcentrum ’t Slot in Gameren. „Nog een voorbeeld: vanuit het zorgcentrum verzorgen wij tafeltje-dek-je voor mensen in de wijk. Het invullen van papieren lijsten gaat de deelnemers niet altijd gemakkelijk af. Zo kan het gebeuren dat iemand heel de week aardappels eet. Nu sturen we de lijst per mail naar een mantelzorger. Die vult deze samen met de oudere in. Dat is digitaal denken op maat.”

„Je moet altijd rekening blijven houden met verschillen tussen mensen”, vindt directeur Veldman van de Patiëntenfederatie. „Je mag mensen niet uitsluiten. Onlangs hielp ik mijn moeder nog met het invullen van een digitale vragenlijst van het ziekenhuis. Het was een ingewikkelde, gebruiksonvriendelijke lijst. Zulke toepassingen moeten zorginstellingen eerst testen bij een aantal mensen voordat je ze echt inzet. Kruip eens in de huid van een patiënt. Betrek niet alleen de zorgverleners, maar ook de cliënten bij innovaties door naar hun wensen en ervaringen te luisteren”, adviseert ze. Dat gebruiksgemak belangrijk is, ervaart ook Ebbers. „Het bedrijf waar wij mee samenwerken doet tests met toepassingen die op de markt komen om bijvoorbeeld te beoordelen hoe gebruiksvriendelijk een product is. De meeste hulpmiddelen die wij gebruiken, zijn met één druk op de knop aan te zetten.”

19038335.JPG
!19038333.JPGhttps://erdee-prod-bucket-s3-001.ams3.digitaloceanspaces.com/19038333_b557eb9627.JPG
beeld Corné van der Horst—

Sensoren

Veldman hoort positieve geluiden vanuit het werkveld over de inzet van technologie. Zowel van zorgverleners als van cliënten en hun omgeving. Digitalisering kan er juist voor zorgen dat de zorg „vermaatschappelijkt”, benoemt ze. „Als we de omgeving van een cliënt betrekken bij de zorg door hem toegang te geven tot een digitaal cliëntendossier, kan er meer samengewerkt worden tussen de zorg en de mantelzorgers.” Ook binnen zorgcentrum ‘t Slot wordt er gebruikgemaakt van een elektronisch cliëntendossier dat toegankelijk is voor de omgeving van een cliënt. „Mantelzorgers hebben meer inzicht in de geboden zorg. Dat werkt prettig”, beaamt Den Besten.

Maar er zijn meer voorbeelden. „Slimme meters brengen bijvoorbeeld de bloeddruk en saturatie in kaart. Daardoor neemt de kwaliteit van zorg toe”, stelt teamleider Ebbers van Lelie Zorggroep. „Bij afwijkende metingen kan een zorgverlener sneller ingrijpen.” De inzet van slimme meters om sneller te kunnen ingrijpen gaat in verpleeghuizen ook steeds vaker voorkomen, meent Veldman. Slimme luiers zorgen ervoor dat iemand die incontinent is niet onnodig lang een natte luier hoeft te dragen. Een sensor registreert de hoeveelheid urine en een draadloze clip stuurt deze informatie door naar de telefoon of computer van het zorgpersoneel. Sensoren op het bed van een cliënt maken dat bijvoorbeeld een nachtzuster iemand niet hoeft te storen in de slaap. „Ook voor de zorgvrager scheelt dat onrust”, stelt ze.

Mens-zijn

Van Genderen merkt bij de bewoners van zorgcentrum ’t Slot een tweedeling in de visie op de inzet van technologie in de zorg. „Enerzijds zijn ze nieuwsgierig naar de vernieuwingen en zien ze de praktische voordelen. Ze maken al deels gebruik van de digitale mogelijkheden door bijvoorbeeld te beeldbellen met hun kleinkinderen. Sommigen hebben een tablet op hun kamer of kunnen ’s avonds vanuit hun stoel de schemerlampen aanzetten. Dan hoeven ze niet te wachten op een zorgmedewerker en het personeel kan zich focussen op zorgtaken. Maar anderzijds is er ook de behoefte aan het gesprek met een zorgverlener. Dat kan ik heel goed begrijpen.

Er zijn studies gedaan naar het wassen van cliënten door een robot. Dat voelt heel kil. Het contact tussen mensen moet blijven. Zeker in situaties waar mensen afhankelijk zijn van zorg. Dat contact is de essentie van het mens-zijn. En daar hebben we als christelijke organisatie iets in te bieden. Daar willen wij ons hard voor maken. Al begrijpen we zeker dat er ook een opdracht ligt, gezien het personeelstekort in de zorg. We moeten op een andere manier durven en leren werken”, betoogt ze. „We zijn als zorginstelling niet meer alleen verantwoordelijk voor het maatschappelijke zorgsysteem”, vult Den Besten aan. „Er moet een nadrukkelijk appel gedaan worden op mantelzorg. Zorg moet een combinatie worden van zorg door professionals, mantelzorg en technologie.”

Een combinatie van een betrokken verpleegkundige, een behulpzame dochter en een vorm van digitaal vernuft om te voorkomen dat die 68-jarige vader zich een nummer voelt. Daar blijven zorgmedewerkers als Van Genderen, Den Besten en De Groot zich sterk voor maken, hoe nijpend het personeelstekort in de zorg ook is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer