Denemarken wil leger versterken ten koste van biddag
Na de verkiezingen van 1 november, is er onlangs een nieuwe regering gevormd. Deze heeft als omstreden voornemen: het versterken van de krijgsmacht ten koste van de biddag.
Net als in veel andere Europese landen zijn in Denemarken de christelijke feestdagen, zoals Kerst, Pasen en Pinksteren vrije dagen. Toen ik hier werd aangenomen, kreeg ik tot mijn verbazing een extra vrije dag in de vorm van een biddag. Deze zogenaamde Store Bededag –grote biddag– valt elk jaar op de vierde vrijdag na Pasen. Dan zijn alle medewerkers van Deense bedrijven en instellingen vrij. Maar nu dreigt de nieuwe regering met het afschaffen van deze biddag.
Het afgelopen najaar zijn er verkiezingen geweest. Inmiddels is onder de voortvarende leiding van premier Mette Frederiksen een zogenaamde brede regering gevormd, die de gebruikelijke scheiding tussen links en rechts overstijgt. Onlangs heeft dit nieuwe kabinet zijn plannen gepresenteerd, met als opvallende punten het opleggen van een CO2-heffing aan de boeren en het invoeren van een eenjarige master in het hoger onderwijs. Een ander in het oog springend speerpunt is het verhogen van het defensiebudget vanwege de oorlog in Oekraïne en de toegenomen Russische dreiging.
Vrijwel iedereen is het erover eens dat er meer geld naar defensie moet. Maar nu wil de nieuwe regering de grote biddag als vrije dag afschaffen en het daardoor vrijgekomen geld gebruiken ter financiering van het militaire apparaat. Het idee is dat het extra werk dat de Denen op deze dag kunnen doen veel geld oplevert voor het versterken van de kleine strijdkrachten van het land, zodat deze in 2030 weer op behoorlijke sterkte zullen zijn.
Maar de grote biddag is niet zomaar een vrije dag. Deze heeft zeer oude papieren en gaat zelfs terug tot 1686, toen de dag werd ingesteld door de Sjællandse bischop Hans Bagger. Destijds was het de bedoeling dat de mensen baden, vastten en nuchter bleven, naar de kerk gingen en niet werkten. En hoewel veel Denen vandaag de dag op Store Bededag de bouwmarkt bezoeken of naar hun zomerhuisje gaan, associëren velen deze biddag nog steeds met het doen van confirmatie in de Lutherse Folkekirke, de Nationale Kerk.
Dit is een belangrijke gebeurtenis in het leven van jonge mensen waarbij men ja zegt tegen het geloof in Jezus Christus. Op de donderdag ervoor worden dan traditiegetrouw smakelijke warme tarwebolletjes –”hvede”– gegeten. Afschaffing van de biddag wekt daarom grote bezorgdheid bij allen die het christelijk geloof een warm hart toedragen.
Het lijkt erop dat de nieuwe regering ‘misbruik’ maakt van de afnemende invloed van de Folkekirke en daarmee van het christendom. Er is dan ook veel kritiek op het regeringsvoornemen. Niet alleen vanuit de kerk, maar ook vanuit de politiek en de media. Iedereen onderschrijft de noodzaak om ’s lands verdediging te versterken. Maar het voelt zeer ongemakkelijk wanneer dit ten koste gaat van de biddag. Ds. Marie Høgh waarschuwt: „Het is een signaal van de geestelijke armoede dat deze regering hiermee afgeeft.” Het commentaar van het Kristeligt Dagblad vermeldt: „Men kan de militaire macht niet versterken door het geestelijke te verzwakken.”