Kuipers riskeert confrontatie met Senaat over pandemiewet
Minister Kuiper legt reizigers vanuit China een testplicht op. Hoe gedegen is dat besluit?
Tijdens de coronapandemie volgde de besluitvorming door het kabinet steeds een vast patroon. De bewindslieden vroegen het Outbreak Management Team (OMT) om advies, de inhoud daarvan lekte vervolgens uit en uiteindelijk werden de voorgestelde maatregelen geheel volgens verwachting overgenomen, al dan niet in licht gewijzigde vorm.
Had zorgminister Kuipers die lijn ook aangehouden ten aanzien van de testplicht voor reizigers uit China, dan was die er vermoedelijk niet gekomen. „Het is niet een maatregel die een groot effect gaat hebben op wat zich vanuit China verspreidt”, zo vatte virologe Marion Koopmans de taxatie van de kabinetsadviseur vrijdag bij Nieuwsuur samen. Uitgedaagd door de presentator sprak de expert zelfs van een „overdreven” besluit.
Waarom de testplicht er dan toch kwam? „We hechten aan het meedoen met het Europese beleid en conformeren ons daaraan”, schreef Kuipers in zijn Tweede Kamerbrief. De wens niet uit de pas te lopen met andere Europese landen lijkt dus doorslaggevend te zijn geweest.
Behalve bij het OMT moet Kuipers ook vooraf te rade gaan bij het Maatschappelijk Impact Team (MIT). Dat is ingesteld om te voorkomen dat het coronabeleid puur vanuit medische perspectief wordt vormgegeven, zonder te letten op de sociaal-maatschappelijke consequenties. Anders dan het OMT drukt het MIT Kuipers op het hart vooral werk te maken van de testmaatregel. Het argument: straks is Nederland het enige Europese land waar Chinezen zonder testbewijs naar binnen mogen en dat zou kunnen leiden tot „onrust en negatieve beeldvorming”.
Maatregelen zoals een testplicht perken de grondrechten in. Wat Kuipers in de eerste plaats dient te doen is dan ook duidelijk maken waarom hij zo’n inperking proportioneel acht. Als het OMT echter zegt dat dit niet nodig is en het MIT niet verder komt dan „beter voor de beeldvorming” is het niet een-twee-drie in te zien waaruit de proportionaliteit dan bestaat.
Ongetwijfeld zal ook de Eerste Kamer Kuipers daar volgende week nader op bevragen. Vrijdag toonde de Senaat zich al gepikeerd door Kuipers’ verzoek de pandemiewet versneld in behandeling te nemen. Onnodig, vonden de senatoren; als het echt menens is, kan een minister immers terugvallen op een noodverordening. Daar komt nu bij dat de minister de OMT- en MIT-adviezen anders lijkt te wegen dan tot dusver gangbaar was.
Kortom, om de Senaat niet al te zeer tegen de haren in te strijken, doet Kuipers er straks goed aan te beklemtonen dat de juridische zuiverheid bij het nemen van coronabesluiten voor hem echt de doorslag geeft. Anders zou diezelfde Eerste Kamer zich bij de verdere besluitvorming over de pandemiewet best eens kunnen ontpoppen tot een geduchte hindermacht.