Opinie

Prediker moet Christus’ stem vertolken

Een prediker heeft de hoge roeping, plicht en bevoegdheid om de belofte van het Evangelie, zonder onderscheid, te verkondigen, met bevel van geloof en bekering.

Ds. A.J. Post
16 December 2022 14:10Gewijzigd op 16 December 2022 15:50
„Het is Christus die in het midden van de gemeente een plaats heeft opgericht voor Zichzelf en Zijn handen genadig uitstrekt naar de hoorders van het Woord.” beeld RD, Anton Dommerholt
„Het is Christus die in het midden van de gemeente een plaats heeft opgericht voor Zichzelf en Zijn handen genadig uitstrekt naar de hoorders van het Woord.” beeld RD, Anton Dommerholt

Preken is mensen lokken tot Christus. Wanneer ds. A. Schot in de rubriek Weerwoord het doel van de adventsprediking typeert met de woorden „plaatsmaken voor Christus” (RD 3-12) devalueert hij de prediking van het Woord ernstig. Zeggen dat er in het hart van de zondaar plaats voor Christus moet worden gemaakt, klinkt heel gereformeerd. De prediker moet eerst de wet hanteren –die creëert in het hart van de zondaar ruimte voor Christus– om daarna het Evangelie te verkondigen, waarmee kennis van Christus en genadegaven verkregen worden. Preken is dan niet Christus present stellen en mensen oproepen tot geloof in Christus, maar mensen aanzeggen dat ze het heil niet hebben en dat deze zaak ernstig doorleefd moet worden.

Kerkgangers wordt geleerd dat zij Christus’ komst moeten verwachten, alsof Hij niet nodigend, gunnend en liefdevol voor hen staat. Onder de prediking is Hij wel degelijk in hun midden.

Groot mandaat

Daarbij is het zicht op de taak en positie van de prediker zelf ernstig vertroebeld. De prediker heeft de hoge roeping om de stem van Christus te vertolken, alsof Hij Zelf aanwezig is. Voor Calvijn is Christus in de prediking tegenwoordig en heeft de prediker een groot mandaat. Wij mogen ervan verzekerd zijn dat Jezus Christus ons tot Zich nodigt en als met uitgebreide armen ons wil ontvangen, telkens wanneer het Evangelie gepredikt wordt. Deze gedachtegang keert bij Calvijn steeds terug.

Dit heeft grote gevolgen voor de taak die de prediker heeft. Het is Christus die in het midden van de gemeente een plaats heeft opgericht voor Zichzelf en Zijn handen genadig uitstrekt naar de hoorders van het Woord. Laat de prediker dan ook zo preken!

Observatie

Het is mijn droevige observatie dat, vanwege deze vertroebelde visie op de prediking en de predikers, het aanbod van het heil en de verkondiging van de beloften van het Evangelie in veel reformatorische gemeenten in de prediking niet de plaats krijgen die ze verdienen. Een prediker heeft de hoge roeping, plicht en bevoegdheid om de belofte van het Evangelie, zonder onderscheid, te verkondigen, met bevel van geloof en bekering (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 2, paragraaf 5).

Om het met Calvijn te zeggen: „In de prediking des Woords hebben wij een zeker teken dat Hij ons niet verlaten heeft. Hij spreekt hardop in elke dienst des Woords. De stem van Christus is dan hoorbaar. Hij richt Zijn koninklijke troon onder ons op. ’t Is of Hij persoonlijk uit de hemel tot ons is neergedaald en van aangezicht tot aangezicht ons verschijnt. Het eigen aangezicht Gods straalt ons nu tegen. Hij strekt Zijn handen naar ons uit.” (Het gepredikte Woord, deel 1, pagina 11; vergelijk Calvijn, Institutie, boek 4, hoofdstuk 1,5)

De auteur is predikant van de hervormde gemeente Elim in ’t Harde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer