Koenders zei woensdag dat het kabinet „uitermate bezorgd” is over de situatie. Er zijn berichten over executies. „Er moet nog veel gebeuren om de 30.000 tot 60.000 mensen daar een uitweg te geven.” Zij moeten volgens hem een goed onderkomen krijgen en goed worden verzorgd. „Ze moeten niet terechtkomen in een nieuwe poel van ellende.” Ook wil hij dat er waarnemers komen die gaan toezien op de evacuatie.

Er zijn meer westerse landen die de ambassadeurs van deze landen gaan ontbieden over deze kwestie, zei Koenders. Het op het matje roepen van een ambassadeur is een zwaar diplomatiek middel. De beide ambassadeurs worden waarschijnlijk door een hoge ambtenaar op Buitenlandse Zaken ontvangen en niet door de minister zelf.

De strijdende partijen kwamen dinsdag een staakt-het-vuren overeen. Een geplande evacuatie van bewoners en overgebleven rebellen liep woensdag echter vertraging op, aldus het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten. Ook zijn er volgens deze organisatie weer zware gevechten gaande. Het oosten was sinds de tweede helft van 2012 een bolwerk van jihadisten en rebellen.