De overheid moet regels stellen voor juridisch meerouderschap, meeroudergezag en voor draagmoederschap. De rechter moet een vinger aan de pols houden.
Dat staat in het eindrapport ”Kind en ouders in de 21ste eeuw” van de Staatscommissie Herijking Ouderschap dat woensdagmiddag in Den Haag is gepresenteerd. De voorzitter van de commissie, oud-burgemeester van Utrecht en oud-PvdA-Kamerlid Aleid Wolfsen, overhandigde het eerste exemplaar aan minister Van der Steur van Justitie en Veiligheid.
Een kind mag in de nieuwe situatie maximaal vier juridische ouders hebben die maximaal twee huishoudens vormen. Vóór de conceptie van het kind moeten de ouders aan de rechter een meerouderschapsovereenkomst overleggen.
Daarin moeten afspraken staan over onder meer zorg- en opvoedingstaken, de hoofdverblijfplaats van het kind, de verdeling van de financiële lasten tussen de ouders en de geslachtsnaam van het kind. Voor het toekomstige kind zal een bijzondere curator worden benoemd, die de rechter adviseert over de zorgvuldigheid van het traject.
Verder adviseert de staatscommissie dat meerdere personen het gezag over een kind kunnen uitoefenen. De voorwaarden die hiervoor moeten gaan gelden, moeten aansluiten bij de voorwaarden voor het juridisch meerouderschap. Op dit moment kan een kind niet meer dan twee juridische ouders hebben en niet meer dan twee personen die gezag over hem of haar uitoefenen.
Draagmoederschap
De commissie-Wolfsen adviseert tevens om te komen tot een wettelijke regeling voor draagmoederschap. Die moet garanderen dat het traject van draagmoederschap met respect „voor de menselijke waardigheid van het kind en van de draagmoeder verloopt.” De regeling moet het kind vanaf de geboorte rechtszekerheid bieden over ouders, nationaliteit, naam en gezag.
De staatscommissie vindt dat kinderen die te maken krijgen met juridisch meerouderschap en ter wereld zullen komen door een draagmoeder, recht hebben op informatie over hun ontstaansgeschiedenis. Daarmee worden bedoeld de gegevens van de eventuele zaad-, eicel- of embryodonoren, de gegevens van de eventuele draagmoeder en de gegevens van de betrokken instanties die hebben bemiddeld of assistentie hebben verleend.
De instelling van de staatscommissie vloeide voort het debat over de Wet lesbisch ouderschap die in 2014 in werking trad. Die wet regelt dat de vrouwelijke partner van de moeder –de zogeheten duomoeder– juridisch ouder kan worden zonder dat daarvoor een gerechtelijke adoptieprocedure nodig is. Ook zorgt de wet ervoor dat lesbische ouderparen vrijwel dezelfde ouderschapsrechten hebben als heterogezinnen.
Nu de staatscommissie het rapport heeft gepresenteerd, is het aan het kabinet om al dan niet wetten terzake in te dienen.