Uitbaters kerstmarkt Oberhausen bang dat de klanten wegblijven
Ja, iemand met kwade bedoelingen kan op zo’n beetje iedere van de honderden kerstmarkten in Duitsland schade aanrichten. Als het niet met een vrachtwagen is, dan wel met een mes. „Je ervoor afsluiten, dat is het beste.”
Duitsland is hét land van de kerstmarkten. Ook in Oberhausen, niet ver over de grens, zijn er dezer dagen twee. Ze zijn vanouds populair bij Nederlanders. Maar komen die nog wel, nu in Berlijn ontwricht door een kennelijke terreuraanslag?
Dat is de grote angst van de uitbaters van de tientallen kraampjes op de kerstmarkt van Oberhausen, dinsdagochtend. Wat als de busladingen Nederlanders achterwege blijven? Voor zichzelf zijn ze niet bang, zeggen veel standhouders terwijl ze hun kraampjes in orde maken voor een dag lang zakendoen in kerstsfeer. „Er kan altijd wat gebeuren”, schokschoudert de uitbater van een restaurantje op de kerstmarkt. „Als ik in de auto naar huis rijd, kan ik ook een ongeluk krijgen.”
Zijn reactie is typerend voor vrijwel alle standhouders die vanochtend hun kraampjes bemannen op de kerstmarkt van Oberhausen. Na jaren van terreurdreiging in het Westen hebben ze de kans op een aanslag simpelweg geaccepteerd, net als de kans op een verkeersongeluk. Dan gaat het goed op de weg en zo gaat het ook meestal goed op de kerstmarkt.
„Weet je er hoeveel kerstmarkten er in Duitsland worden georganiseerd?” vraagt de restauranthouder. „Inclusief de kleinere zijn dat er misschien wel 6000. En op een van die markten, in de hoofdstad, gebeurt er wat. Moeten wij dan allemaal bang worden?”
Heilige oorlog
Voor heel wat uitbaters is het geen vraag waar de dreiging vandaan komt. „Dit is een aanval op onze cultuur, op onze manier van leven”, zegt een kraamhouder terwijl hij op zijn gemak een kp[ koffie drinkt, in afwachting van zijn eerste klanten. „Dit is een heilige oorlog. Er zijn moslims die niet rusten voordat ze hier de sharia hebben ingevoerd.”
Hij laat zijn stem dalen. „Als je het mij vraagt, hebben we er te veel binnengelaten. Hulp aan vluchtelingen vind ik prima, maar niet hier. Daarvoor zijn de cultuurverschillen te groot, dat blijkt maar weer. We kunnen ze beter daar helpen, in het Midden-Oosten.”
Maar bang is ook deze man niet. De enige mensen die zeggen angst te voelen, zijn allemaal bezoekers. Zoals een groepje van vier Duitse vriendinnen, veertigers. Een van hen heeft een jongetje in een buggy. „Met hem zou ik nu echt geen massa ingaan”, knikt zijn moeder. „Nu is het vroeg, nu zijn hier nauwelijks mensen. Maar vanmiddag of vanavond zie je mij hier niet.”
Twee van de drie vriendinnen knikken instemmend. „Ik vermijd mensenmassa’s”, zegt een vrouw in een rode jas stellig. „Je weet nooit wat er gebeurt.”
Het groepje doet een stap opzij om een bestelbusje door te laten die een kraampje gaat bevoorraden. Het gaat er rustig aan toe. Ja, de chauffeur had ook iets anders van plan kunnen zijn, knikken de dames. Echt veilig ben je nooit, geven ze aan.
Een groepje Belgische senioren loopt het terrein van de kerstmarkt op. Ook zij voelen zich wat unheimisch, maar ja ze hadden het uitje al afgesproken. En als je dan uit Vlaams-Limburg komt, verander je dat niet zomaar. Een dame in het gezelschap knikt naar haar man. „Hij is banger dan ik”, zegt ze. „De hele week zegt hij al: als er maar niets gebeurt.”
Hoe ze daar mee omgaan? De vrouw peinst een ogenblik. „Je moet je er maar voor afsluiten, want ik zie het niet snel gebeuren dat deze dreiging verdwijnt.”