Kerk in Qatar is een thuis ver van huis
In Qatar komen op vrijdagen tienduizenden christenen samen voor hun kerkdiensten. De krijtstrepen zijn echter helder: de kerken zijn voor buitenlanders en mogen zich niet profileren.
Eeuwenlang was Qatar een land zonder kerkgebouwen. Met de komst van de islam in de 7e eeuw verdween het christendom uit het golfstaatje, en daarmee ook de kerk. Het zou tot Pasen 2008 duren voordat christenen in het land weer naar een echte kerk konden: de rooms-katholieke Mariakerk.
Inmiddels is die kerk, een reusachtig gebouw dat duizenden bezoekers kan ontvangen, omringd door enkele andere grote kerkelijke complexen. Indiase kerken openden in 2009 bijvoorbeeld een centrum, de anglicanen in 2013. Een grote kerk voor de kopten is in aanbouw.
De kerken staan bij elkaar op een groot stuk land, dat ze in 2005 door de autoriteiten van Qatar kregen toegewezen. Het ”religieus centrum”, zoals het complex officieel heet, ligt in een buitenwijk van de hoofdstad Doha, te midden van industrie.
Van buitenaf wijst weinig erop dat het hier om een kerkelijk complex gaat, en zo mag het van de autoriteiten ook beslist niet heten. Om de kerkgebouwen is een hoge muur gebouwd. Kruizen of kerknamen zijn in Qatar verboden.
De straat die voor het religieus centrum langsloopt, is op last van de regering sinds 2015 uit veiligheidsoverwegingen met grote betonblokken afgesloten. Ervoor ligt een enorm parkeerterrein, dat op vrijdagen vol met auto’s staat. Tienduizenden mensen bezoeken dan de diensten, die van ’s ochtend vroeg tot ’s avonds laat door zo’n 75 kerkgemeenschappen worden belegd.
In het centrum van de anglicanen komen op vrijdag zo’n twintig gemeenschappen bijeen. „Er is hier dan van alles te beleven: van charismatische diensten tot onze anglicaanse diensten”, lacht pastor Jebaraj Devasagayam in het kantoor van de kerk. „Omdat we met zo veel groepen tegelijk samenkomen, hebben we afgesproken dat de muziek rustig moet blijven, maar dat lukt niet alle groepen altijd.”
Jonge kerken
Devasagayam geeft leiding aan de Tamilgemeenschap binnen de anglicaanse kerk, die elke vrijdagavond bijeenkomt. Op vrijdagochtend is er een Engelstalige bijeenkomst, waar mensen van 35 tot 50 verschillende nationaliteiten op afkomen. „Boeiend en uitdagend”, noemt de Britse pastor Paul Davies dat.
De plek waar de anglicanen in het complex bijeenkomen, oogt vanbinnen als een echte kerk. De ruimte is hoog, heeft gebrandschilderde ramen en houten kerkbanken. De anglicanen gebruiken daarnaast nog een ‘kapel’, een kleine ruimte die onder meer wordt benut voor een zondagse avonddienst.
„De anglicaanse gemeenschap is breed van samenstelling”, zegt Davies. „We herbergen presbyterianen, baptisten, noem maar op. Het bijzondere is dat de gemiddelde leeftijd laag is en dat mannen sterk oververtegenwoordigd zijn. Dat was in mijn gemeenten in Groot-Brittannië wel anders. Daar had ik soms bijna alleen maar ouderen in de dienst, hier niet één.”
Een verklaring voor de scheve samenstelling is dat veel leden seizoenswerkers zijn. Afrikaanse mannen mogen hun vrouw en kinderen bovendien meestal niet laten overkomen. „Wij zijn hun familie”, zegt Davies. „Sommige mensen gaan in hun thuisland vrijwel nooit naar de kerk, maar hier wel. Dit is voor hen een plek waar ze even thuis zijn.”
Hij voegt eraan toe dat leden er soms veel voor overhebben om naar de kerk te komen. „De kerken liggen een stuk buiten de stad. Met het weinige geld dat sommige leden hebben, komen ze toch met taxi’s of de bus naar de kerk.”
Devasagayam: „Sommige mensen wonen dan ook direct twee of drie diensten bij, van verschillende denominaties.” In het complex is een grote eetzaal, waar leden van alle gemeenschappen een maaltijd kunnen gebruiken. Davies: „Zo veel diversiteit op één plek, dat is werkelijk uniek.”
Conservatief
De kerken in Qatar kunnen, binnen de grenzen van de wet, redelijk goed functioneren, zeggen de voorgangers. Davies: „We moeten rekening houden met beperkingen. Qatar is van de golfstaten het meest conservatief. We mogen ons als kerken niet publiekelijk profileren en hier geen moslims ontvangen. Evangelisatie is verboden.”
Met Qatari zijn er weinig contacten, stelt Davies met enige spijt vast. „De gedachte is dat de kerken er zijn voor de expats. In dialoog bestaat weinig interesse.”
De anglicaanse gemeenschap probeert hulpbehoevende leden bij te staan en brengt ook, samen met andere kerken, bezoeken aan christelijke gevangenen. Davies: „We hebben pas een doopdienst in een gevangenis gehad. We delen er ook Bijbels uit. Maar niet aan moslims.”
De belangrijkste uitdaging ziet Davies erin om van zijn voortdurend van samenstelling en omvang wisselende kudde een ware gemeenschap te maken. „Dat kost veel energie. Maar ik geloof dat er een reden is dat er hier christenen zijn.”
Dit is het tweede deel in een serie over het christendom in de golfstaten. Deel 1 verscheen zaterdag. Morgen deel 3: de Verenigde Arabische Emiraten.
Oude wortels christendom
Het christendom in Qatar heeft oude wortels. Aan het concilie van Nicea (325) nam een bisschop uit het huidige Qatar deel. Tot de 7e eeuw waren er langs de kust bloeiende christelijke gemeenschappen en kloosters. Met de komst van de islam verdween het christelijk leven echter lange tijd.
Eind 19e eeuw kwam daar verandering in, toen Europeanen en Amerikanen zich in de golf vestigden. Ze stichtten ziekenhuizen, scholen en bedrijven en vestigden er hun diplomatieke missies. Kerken mochten ze in Qatar echter nog niet bouwen. Voor hun samenkomsten weken de buitenlanders uit naar scholen en huizen.
In december 1999 stemde de regering van Qatar in met de bouw van een kerk, tot woede van een groep conservatieve moslims. Het zou nog tot 2008 duren voordat het gebedshuis er ook daadwerkelijk stond.
De christelijke gemeenschap in Qatar bestaat officieel uitsluitend uit buitenlanders. Onder hen zijn veel Afrikanen, Filipijnen en mensen uit India. De rooms-katholieken zijn veruit de grootste denominatie.
In Qatar wonen erg veel buitenlanders: autochtonen vormen slechts een kleine minderheid.