Achttien maanden was Kayla Mueller gijzelaar in handen van de terreurorganisatie IS. Nooit gaf ze de hoop op. Ze durfde zelfs IS-beul ”Jihadi John” tegen te spreken, zeggen enkele vrouwen die enige tijd de cel met haar deelden.
„Een sterke vrouw”, zo beschrijven Frida Saide en Patricia Chavez de jonge Amerikaanse ontwikkelingswerker Kayla Mueller, die op 4 augustus 2013 in Aleppo met drie anderen door IS werd ontvoerd en op 6 februari 2015 –nog altijd in gevangenschap– onder onduidelijke omstandigheden om het leven kwam.
Tijdens haar achttien maanden durende gijzeling bracht Mueller veel van de tijd waarin ze niet door haar ontvoerders werd getreiterd, gemarteld en misbruikt, in isolement door.
In het voorjaar van 2014 echter deelde ze zes weken lang haar cel in een leegstaande Syrische olieraffinaderij met drie eveneens gegijzelde medewerkers van de humanitaire organisatie Artsen zonder Grenzen (AzG).
Overleven
Deze drie, de Zweedse Frida Saide, de Peruaanse Patricia Chavez en een vrouw van wie de identiteit niet is bekendgemaakt, hebben na hun vrijlating lange tijd gezwegen, maar onlangs deden ze tegenover de Amerikaanse tv-zender ABC News een boekje open over de kracht, de opofferingsgezindheid en de wil tot overleven van Mueller.
„De gijzelnemers schreeuwden tegen haar en beschuldigden haar van alles wat de Verenigde Staten in de wereld hebben gedaan”, aldus Saide. „Ze hadden het echt op haar voorzien”, zei Chavez.
De vrouwen zaten gevangen in een stenen vertrek van nog geen 4 vierkante meter, met een verduisterd raam, een enkel lampje aan het plafond en matrassen en dekens op de grond. Of het dag of nacht was, konden ze alleen zien via een spleetje licht langs de ventilator. Onophoudelijk moesten ze luisteren naar IS-liederen over martelaarschap en dood. Ze vulden de tijd door elkaar te vertellen over hun families en vrienden, door te tekenen, te schrijven, het lezen in de Koran en het maken van –onmogelijke– ontsnappingsplannen. Al die tijd werden ze bewaakt door vier Britse IS-strijders –onder wie ”Jihadi John”– die ze ”The Beatles” noemden en die af en toe door Mueller geïmiteerd werden, tot vermaak van haar celgenoten. Mueller sprak ook deze ”Jihadi John” tegen, die beweerde dat de overtuigd christelijke Mueller zich tot de islam had bekeerd.
Aanklacht
Toen de drie andere vrouwen na onderhandelingen door AzG uiteindelijk werden vrijgelaten, bleef Mueller vastzitten. De andere vrouwen slaagden erin een brief van haar aan haar ouders mee het land uit te smokkelen en kregen van de ontvoerders de instructie mee om een e-mailadres aan Muellers ouders door te spelen dat kon worden gebruikt om te onderhandelen over een losprijs.
Carl en Marsha Mueller, Kayla’s ouders, nemen het AzG kwalijk dat die wel met IS onderhandelde over de vrijlating van zijn eigen mensen, maar niet over die van Kayla, die bij een andere organisatie werkte maar tijdens haar ontvoering in een voertuig van AzG zat. Bovendien verwijten zij AzG het mailadres en de losgeldeis twee maanden lang te hebben achtergehouden.
Volgens de hulporganisatie zou dat zijn gebeurd uit bezorgdheid over de veiligheid van andere AzG-gijzelaars die op dat moment nog werden vastgehouden. „Er was geen twijfel over dat alle informatie zou worden gedeeld met de familie Mueller, maar de gijzelnemers hadden op dat moment alle kaarten in handen en we hadden de indruk dat alles wat hen zou verrassen de extreem delicate en gevaarlijke situatie zou destabiliseren”, aldus AzG in een reactie.
Toen zeven maanden later, op 6 februari 2015, het nieuws naar buiten kwam dat Kayla Mueller gedood was –volgens IS bij een Jordaanse luchtaanval, maar volgens Jordanië en de VS is daarvoor geen enkel bewijs– corrigeerde AzG berichten dat ook Kayla voor AzG gewerkt zou hebben.
Volgens de hulporganisatie is er geen sprake van morele verantwoordelijkheid. Jason Cone, directeur AzG Amerika: „We kunnen niet in de positie komen dat we moeten onderhandelen voor mensen die niet voor ons werken.”