Binnenland

Historische kaarten Kadaster worden toch niet vernietigd

Circa 3,5 miljoen zogenoemde kadastrale hulpkaarten worden toch niet vernietigd. Het Kadaster draagt ze over aan de regionale historische centra in Nederland. De kaarten bevatten veel informatie over de bewoningsgeschiedenis van dorpen en steden, die (amateur)onderzoekers niet op een andere manier kunnen achterhalen.

Jan Kas
30 November 2016 16:04Gewijzigd op 16 November 2020 09:03
ROTTERDAM. Een hulpkaart van de Laurenskerk en omgeving in hartje Rotterdam, met veranderingen (nieuwbouw, splitsing, vereniging, sloop) die kort voor 1911 plaatshadden. De kerk staat niet op het origineel, maar is ter oriëntering toegevoegd.  beeld René
ROTTERDAM. Een hulpkaart van de Laurenskerk en omgeving in hartje Rotterdam, met veranderingen (nieuwbouw, splitsing, vereniging, sloop) die kort voor 1911 plaatshadden. De kerk staat niet op het origineel, maar is ter oriëntering toegevoegd.  beeld René

Sinds 1832, toen in Nederland het Kadaster werd ingevoerd voor de administratie van onroerend goed, zijn alle ruimtelijke veranderingen op perceelsniveau op deze hulpkaarten geregistreerd. Tot omstreeks de laatste eeuwwisseling kan daarmee de ontwikkeling van elk perceel in Nederland gevolgd worden.

“Iedere splitsing of samenvoeging van een perceel, elke bebouwing of sloop, alles is vastgelegd. Die kaarten zijn waardevol cultuurhistorisch materiaal“, zegt gepensioneerd landmeter René van der Schans uit Bennekom. “De kaarten zijn de enige bron in Nederland waarmee de ruimtelijke ontwikkeling vanaf 1832 precies is na te gaan op het niveau van huisje, boompje, beestje.”

Samen met amateurhistoricus dr. Henk Deys uit Rhenen voerde Van der Schans tot aan de Raad van State een vergeefse juridische strijd om de kaarten te behouden. Als individuele burgers werden beiden niet ontvankelijk verklaard. Een medestander, prof. dr. Frank Keverling Buisman uit Velp, oud-archivaris van het Gelders Archief, ging daarom in 2013 over op ‘plan B’: de kaarten zouden moeten worden ondergebracht bij de regionale historische centra.

Om zijn doel te bereiken mobiliseerde de Gelderse historicus hoogleraren en wetenschappers die bezorgde brieven naar het Kadaster schreven. Die actie heeft effect gehad. In overleg met de historische centra en de speciaal opgerichte Stichting Hulpkaarten Kadaster Nederland maakt het Kadaster nu een planning voor de overdracht van de documenten aan de centra, bevestigt woordvoerder Petra Vos. “De verwachting is dat in het eerste kwartaal van volgend jaar de meeste kaarten worden overgedragen.”

Keverling Buisman is blij dat na veel overleg de originele hulpkaarten behouden blijven. “Alleen al vanuit cultuurhistorisch oogpunt. De geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes van de burgerlijke stand, die vaak ook nog eens gekopieerd en gescand zijn, worden in tweevoud bewaard. Het zou dan ook onbegrijpelijk zijn geweest wanneer deze hulpkaarten zouden zijn vernietigd. Per slot van rekening vormen ze een soort burgerlijke stand van het grondbezit in Nederland.”

Het Kadaster wilde om ruimte te besparen de kaarten als digitale scans opslaan. Op grond van de Archiefwet zouden de originelen dan niet meer bewaard hoeven te worden. “Alsof je van de Nachtwacht of van schilderijen van Van Gogh ook zou zeggen: Gelukkig hebben we de foto’s en de scans nog”, reageerde dr. Deys drie jaar geleden in deze krant. Bovendien waren nogal wat scans “zesjeswerk of echt onvoldoende”, aldus Van der Schans toen. “Door te zware compressie zijn potloodaantekeningen en allerlei lijnen in kleur soms niet of slecht overgekomen. Dat betekent helaas verlies aan informatie.” Keverling Buisman deelt die mening: “In diverse gevallen blijken de scans toch niet van voldoende kwaliteit te zijn, zodat voor bepaalde essentiële details wel degelijk nog het originele kaartmateriaal geraadpleegd moet worden.”

Voor onderzoek naar bezit en eigendom van gronden en huizen in het verleden zijn de kaarten van eminent belang, stellen Deys en Van der Schans uit eigen ondervinding. “Via de jaartallen op de kaarten kun je bijvoorbeeld gerichter zoeken naar bijbehorende correspondentie.” Van der Schans verdiept zich in de ontwikkeling van het centrum van Ede en van delen van Rotterdam. “Van de Rotterdamse wijk Cool is ongeveer de helft van de percelen die zijn ontstaan in de periode 1830-1890 niet op algemene kadasterkaarten, maar uitsluitend op de hulpkaarten te vinden.” Deys, kenner van de geschiedenis van Rhenen, heeft soortgelijke ervaringen. “Die oude kaarten vertellen zoveel. Daardoor ben ik veel over Rhenen te weten gekomen dat ik in andere bronnen niet had gevonden.”

Van der Schans noemt de overdracht aan de historische centra “een goede oplossing”. “In de depots van de regionale archieven liggen ze goed bewaard. Zo kunnen ze weer eeuwen mee.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer