Arjan Klein: Vertrek bij Reformatorische Omroep is harde dobber
Met „pijn in het hart” vertrekt Arjan Klein (38) als directeur bij de Reformatorische Omroep (RO). „Mijn twee jongste kinderen van zes en zeven jaar barstten in huilen uit, toen ik het hen vertelde.” Over de precieze reden wil hij zich niet uitlaten.
„Ik zie mijn vertrek als een hard gelag. Ik heb vijf zware, maar ook enorm mooie jaren bij de RO gehad”, aldus Klein vrijdagmiddag. „Heel mijn jonge gezin leefde mee met het wel en wee van de RO, met het vechten om het voortbestaan van deze kleine organisatie.”
De RO maakte het opstappen van Klein vrijdag op zijn site bekend. In het bericht staat onder meer: „Met energie en doorzettingsvermogen heeft Arjan Klein zijn directeurs-rol vervuld. We hebben echter ook moeten constateren dat er verschil van inzicht is ontstaan over het voor de toekomst te volgen beleid en de functie van de directeur hierin.”
Secretaris I. A. Kole van de raad van toezicht wilde vrijdag tegenover deze krant niet inhoudelijk ingaan op de redenen van Kleins vertrek. Klein is een van de twee fulltimers bij de RO, die verder zo’n zes parttimers in dienst heeft en waarvoor zo’n 45 vrijwilligers actief zijn.
Ook Klein zelf laat niet het achterste van zijn tong zien over de redenen van zijn vertrek. „Het persbericht is in goed overleg opgesteld. Het bericht op het Christelijk Informatie Platform (CIP) dat er absoluut geen sprake is van goed overleg bij het opstellen van dat persbericht, wijs ik van de hand. Ik snap drommels goed dat het voor mensen onbevredigend is dat ik niet meer over de toedracht kan zeggen. Maar deze werkwijze heb ik met de raad van toezicht afgesproken.”
Kunt u zich voorstellen dat veel luisteraars van de RO zich afvragen wat nu precies de oorzaak is van uw vertrek?
„Natuurlijk. Ik krijg van allerlei mensen appjes en telefoontjes. Reacties onder het personeel zijn wisselend. Mensen reageren verrast. Wat er nu gebeurt, is niet goed voor de RO. Of er langer een conflict was tussen mij en de raad van toezicht? Daar laat ik me niet over uit. Het persbericht zoals het vrijdag naar buiten is gebracht, heeft in ieder geval een langere aanloop gehad. Ja, nu blijven vragen over mijn vertrek boven de markt zweven. Maar ik voel me niet de aangewezen persoon om hierover iets naar buiten te brengen. Nee, over een eventuele vertrekpremie laat ik me ook niet uit.”
U bent ondernemer en oganiseerde met uw bedrijf Doornburgh events familiedagen in reformatorische kring. Wilde u wellicht te veel met de RO? Liep u te hard van stapel?
„Inderdaad ben ik ondernemer en houd ik van aanpakken. Het was voor mij wennen bij de RO. Ik heb voorheen bij IT-bedrijven gewerkt: een keiharde wereld, waar je wordt afgerekend op prestaties.”
U dacht te commercieel?
„Niet voor niets was ik nauw betrokken bij de oprichting van de RO-businessclub, die er kwam dankzij een ondernemer. Zo wilden we meer inkomsten genereren. Bij de RO was een ander temperament dan bij een commercieel bedrijf. Bij onze omroep was passie en bewogenheid. Maar soms had ik moeite om de hele club mee te krijgen. Ik heb mensen verloren. Het lastige is dat bij de RO veel vrijwilligers werken. Maar mijn stelling was altijd: vrijwilligheid is geen vrijblijvendheid. Neem een oproepkracht die bijvoorbeeld een wekelijks avondprogramma verzorgde. Ik maakte het zeker in mijn begintijd mee dat zo’n vrijwilliger zich vlak voor een uitzending afmeldde via een sms’je: „Ik kom niet, het komt me toch niet zo goed uit.” Maar dat kan natuurlijk niet. Je luisteraars rekenen op je.”
Heeft uw vertrek wellicht te maken met onvrede over uw principiële koers?
Klein, die bij de RO onder meer twee keer per week een actualiteitenprogramma presenteerde: „Dat denk ik niet. Dat is mij ook nooit gezegd. Ik denk niet dat de raad van toezicht mij te evangelisch vond, of andersom, te reformatorisch.
Media in de reformatorische achterban, dat zal het RD ook wel bekend in de oren klinken, kunnen het nooit iedereen naar de zin maken. Ik heb wel gemerkt dat met kritische luisteraars de mooiste gesprekken ontstonden. De een zei: „Is jullie muziek niet te evangelisch?” De ander meldde: „Waarom laten jullie zo veel psalmen op hele noten horen?” De praktijk was dat we een mooie mix boden.
Soms waren opmerkingen van luisteraars heel terecht. We draaiden ooit een instrumentale vertolking van een nummer van een popzanger. Dat klonk als een klok, degelijk bijna. Totdat we erachter kwamen welke teksten die artiest zong. Toen dachten we: Deze muziek moeten we de luisteraars voortaan besparen.”
Verwijt u uzelf iets in verband met uw vertrek?
„Ik denk dat iedereen zichzelf af en toe verwijten moet maken. Maar ik vind niet dat ik op dit punt via een krantenartikel mijn diepste zieleroerselen moet openbaren.”
Wat moet uw opvolger in zijn of haar mars hebben?
„Die moet van alle markten thuis zijn. Aan de ene kant ben je veel bezig met technische zaken. Denk aan het regelen van een studio. Anderzijds moet je zo wakker zijn om de maatschappelijke ontwikkelingen goed te volgen. Het is mij opgevallen dat het als klein mediabedrijf heel belangrijk is om samen op te trekken met ander organisaties in de christelijke wereld, zoals het RD, het ND en de NPV.”
Blijft u luisteren naar de RO?
„Natuurlijk. En ik blijf ook donateur. Ik hoop van harte dat het de RO goed gaat, en dat is geen vroom verhaal. Het is heel belangrijk dat er media blijven die zich blijven baseren op Gods Woord. Daarom is het belangrijk dat de RO, maar ook kranten als het RD en het ND, blijven bestaan. Dat besef is nog onvoldoende doorgedrongen onder orthodoxe christenen.”