AMSTERDAM. Het is uitzonderlijk: binnen een paar dagen tijd zijn in Nederland twee mensen om het leven gekomen door politiekogels.
In het Noord-Hollandse De Kwakel kwam donderdagmorgen een man met een mes op agenten af. Een politieman voelde zich genoodzaakt op hem te schieten.
Het openbaar ministerie (OM) maakte woensdag bekend dat een 41-jarige man uit Oss is overleden. Hij werd zaterdag door de politie neergeschoten in Eindhoven. De man, een bekende van de politie, zou een agent hebben bedreigd met een scherp voorwerp.
Stabiel
In 2014 en 2015 viel geen enkele burgerdode door politiekogels. Nu zijn binnen enkele dagen twee mannen door de politie doodgeschoten. „Ik zie dat als toeval. We moeten niet spreken van een trendbreuk”, aldus dr. Jaap Timmer, universitair hoofddocent maatschappelijke veiligheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, vanmorgen desgevraagd. „Al tientallen jaren is het aantal doden door politiekogels vrij stabiel.”
In de jaren 1978 tot en met 2013 vielen er 107 doden en 561 gewonden door politiekogels in Nederland. Gemiddeld komen jaarlijks 3 mensen om door politiekogels en raken er 16 per jaar door gewond. Dat blijkt uit onderzoek van Jaap Timmer en criminoloog Rutger Visser. In 2014 vielen 33 gewonden door politiekogels en in 2015 ging het om 31 gewonden.
Agenten in Nederland gebruikten in 2014 158 keer hun wapen. Daarbij ging het om zeker 70 waarschuwingsschoten en 61 gevallen van gerichte schoten. De rijksrecherche onderzocht in 2014 32 incidenten waarbij burgers getroffen werden door politiekogels. De politie in eenheid Rotterdam haalde in 2014 het vaakst de trekker over: veertig keer.
Aanhouding
In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw was in ongeveer 75 procent van de schietincidenten noodweer (zelfverdediging) de reden voor het schieten. De laatste jaren gaat het in een kleine meerderheid van de gevallen om schieten ter aanhouding (52 procent) en in 2012 zelfs 67 procent.
De verschuiving van noodweervuur naar aanhoudingsvuur heeft waarschijnlijk vooral te maken met de verbetering van opleiding en training, waardoor agenten zich meer bewust zijn van hun bevoegdheden en van hun eigen veiligheid. Dit houdt verband met de komst van trainingscentra en de professionalisering van de trainingdocenten bij de politie , schrijven Timmer en Visser.
Steekwapen
In 93 procent van de politieschietincidenten met letsel in 2009 en 2010 had de tegenstrever de beschikking over een wapen. Dit gaat meestal om een steekwapen (38 procent) of een vuurwapen (32 procent). In trainingen wordt het agenten afgeraden om gericht te schieten op voertuigen. De effectiviteit is gering, de risico’s zijn groot en de beoordeling achteraf is meestal negatief. Toch schiet de politie nog geregeld op auto’s, aldus Timmer en Visser.
De politie gebruikt tal van middelen om –onwillige– burgers tot de orde te roepen. Te denken valt aan pepperspray, wapenstok, en diensthond. Inzet van de diensthond leidt het meest tot letsel bij burgers, dat in 14 procent van de gemelde gevallen ook ernstig was.
Risico’s
De politie gebruikt geweld tegen burgers, maar loopt zelf ook risico’s. In 2011 raakten ongeveer 1300 agenten gewond door burgergeweld. In absolute aantallen is dat bijna vijf keer zoveel als in 1975.
Steeds vaker filmen omstanders politiegeweld, ziet ook Timmer. „We leven in een vrije samenleving. Misschien is een enkele agent extra voorzichtig omdat hij weet dat hij zijn optreden wordt gefilmd. Maar dat is speculeren. In gespannen situaties treedt de politie doorgaans naar eer en geweten op.”