Driekwart Nederlanders steunt opvang vluchteling uit oorlogsgebied
Nederland moet vluchtelingen die door oorlog of vervolging hun land zijn ontvlucht, opvangen. Dat vindt 77 procent van de bevolking. Ruim een vijfde (22 procent) ziet vluchtelingen als een bedreiging voor de veiligheid in Nederland.
Dat blijkt uit cijfers die het CBS dinsdag heeft gepubliceerd. Minder dan een op de tien (8 procent) vindt dat slachtoffers van oorlog of vervolging geen opvang moeten krijgen in Nederland. Vijftien procent staat hier neutraal tegenover.
Bij hoogopgeleiden bedraagt het percentage dat positief is over opvang van vluchtelingen 84 procent, tegenover 71 procent van de laagopgeleiden. Vrouwen vinden met 80 procent tegen 74 procent vaker dan mannen dat Nederland vluchtelingen moet opvangen.
Bij een deel van de ruim 3300 volwassen respondenten bestaat vrees voor negatieve effecten van de komst van vluchtelingen. Ruim een kwart (27 procent) vindt dat zij een gevaar vormen voor de Nederlandse normen en waarden; 45 procent vindt van niet.
Krap een derde (31 procent) is van mening dat vluchtelingen de cultuur verrijken; 36 procent denkt juist van niet. Van de ondervraagden vindt 31 procent dat vluchtelingen hun eigen cultuur mogen behouden. Hiermee is 33 procent het niet eens.
Ruim een derde (36 procent) zou er geen bezwaar tegen hebben als er een asielzoekerscentrum (azc) in de buurt komt. Bijna een kwart (24 procent) zou er wel moeite mee hebben, vooral vanwege de verwachte overlast en criminaliteit. Veel mensen schrijven dit toe aan verschillen in cultuur, normen en waarden.
Door het „vermeende beeld” dat asielzoekers weinig respectcol zouden zijn jegens vrouwen bestaat de angst dat vrouwen niet meer veilig de straat op kunnen. Ook is er vrees voor de veiligheid van kinderen. Veel mensen staan open voor de komst van gezinnen met kinderen, maar zij willen liever geen grote groep jonge mannen in hun buurt.
Over de komst van economische migranten lopen de meningen sterker uiteen dan over die van vluchtelingen. Zo vindt 44 procent dat migranten uit landen van de Europese Unie hier mogen komen wonen en werken, terwijl 30 procent daar tegen is. Wanneer de migranten van buiten de EU komen, vindt de helft dat ze hier niet mogen wonen en werken. Bijna een kwart (24 procent) staat hier wel voor open.