Wetenschap | 18 september 2001 |
BatterijDoor Janneke van Reenen-Hak De keuze aan batterijen is enorm. Oplaadbaar, lange levensduur of knoopformaat, afhankelijk van het apparaat waarvoor ze zijn bedoeld. Een fototoestel heeft soms in korte tijd veel stroom nodig, maar kan ook maanden ongebruikt in de kast liggen. Oplaadbare batterijen zijn daarvoor niet geschikt omdat de energie-inhoud met 10 procent per maand terugloopt. Daarbij komt dat zo'n batterij er abrupt de brui aan geeft heel vervelend als de camera net bezig is om het rolletje terug te draaien. Wegwerpbatterijen houden er veel geleidelijker mee op. De afmeting van de batterij vormt soms ook een beperking, zoals bij gehoorapparaten en horloges. Keukenklokken en horloges hebben maar weinig stroom nodig, maar moeten niet te vaak stilstaan. Ook daarvoor zijn oplaadbare batterijen minder geschikt, ze lopen te snel leeg. Veelgebruikte apparaten die flink wat stroom vergen zaklampen, speelgoed, mobiele telefoons kunnen er wel mee uit de voeten. Kikkerpoten Galvani dacht dat een soort dierlijke elektriciteit de oorzaak was, maar Volta beseft dat de elektrische stroom het resultaat is van het contact tussen de koperen haken en de ijzeren stang waaraan de kikkerpoten waren opgehangen. Met die kennis in zijn achterhoofd stelt Volta in 1800 de voltaïsche cel samen. Hij stapelt zilveren en zinken plaatjes ter grootte van een gulden om en om op elkaar. Tussen de plaatjes stopt hij in zout water gedrenkt papier, als een stapel pannekoeken waarbij tussen elk exemplaar een servet zit. De hele constructie dompelt hij in een bak zout water. De batterij levert stroom, maar is erg onpraktisch. In 1866 ontwikkelt George Leclanche de zinkkoolbatterij opgebouwd uit zink, bruinsteen en koolstof die wel aanslaat. In twee jaar tijd worden er 20.000 gebruikt in de telegrafiewereld. Een paar jaar later vervangt men de zoute vloeistof door een pasta, wat de batterij een stuk beter handelbaar maakt. De beide wereldoorlogen vergroten de behoefte aan 'draagbare' stroom en geven de ontwikkeling van de batterij een flinke duw voorwaarts. In de jaren vijftig wordt de zure pasta vervangen door een basische (alkalische) elektrolyt, waardoor de batterij een langere levensduur krijgt. De alkalinebatterij is een stuk duurder, maar heeft veel meer capaciteit dan de oude zinkkoolbatterij en verovert de markt meer en meer. Gesloten De pluspool (anode) bestaat uit een metaal dat de elektronen levert. Als ze hun werk hebben gedaan, komen de elektronen bij de minpool (de kathode, die bestaat uit een metaaloxide) weer binnen. In het inwendige van de batterij worden de plus- en de minpool van elkaar gescheiden door een elektrolyt, een ingedikte zoutoplossing. De stoffen waaruit anode en kathode bestaan, veranderen tijdens de chemische reactie die plaatsheeft. Het metaal van de pluspool geeft zijn elektronen af en verandert in een positief metaalion, dat onstabiel is. Het oxideert door uit de elektrolytpasta negatieve hydroxide-ionen aan te trekken. De hydroxide-ionen zijn bij de minpool ontstaan. De elektronen die daar binnenkomen, gaan een verbinding aan met het metaaloxide. Het negatief geladen metaaloxide splitst water in de elektrolytpasta in positieve waterstofionen (H Als alle metaal aan de anode is 'verroest', is de batterij leeg. In oplaadbare batterijen kan de reactie worden omgekeerd. Als een stroom elektronen vanuit het stopcontact door de batterij loopt, zet deze het metaaloxide weer om in metaal, een proces dat bij zorgvuldig opladen meer dan duizend keer kan worden voltrokken. De bekendste oplaadbare cel is de nikkelcadmiumbatterij. Intensief gebruik maakt de batterij goedkoop, maar het nadeel is dat hij voor 15 procent uit het giftige zware metaal cadmium bestaat. Naam |
In de serie Uitgedacht
verschijnt wekelijks een
artikel over een alledaags
gebruiksvoorwerp dat niet
meer uit de samenleving is
weg te denken. Hoe zit het
in elkaar en wie heeft het
bedacht? De geschiedenis,
de werking en het belang
ervan staan in deze reeks
artikelen centraal.
De werking van batterijen: |