Binnenland

Onderzoek werpt nieuw licht op historie

Nazi's infiltreerden
al sterk voor mei '40

Van onze binnenlandredactie
AMSTERDAM – Nederland is in de jaren 1933 tot aan de inval in 1940 veel intensiever geïnfiltreerd door nazi-Duitsland dan tot nu toe is aangenomen. Dat gebeurde via hoge ambtenaren, bedrijfsleven, bankwereld, politie, legerofficieren en culturele en politieke groeperingen. Een naoorlogse chef van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), mr. L. van Einthoven, heeft waarschijnlijk al voor de oorlog contacten met de Gestapo gehad.

Nieuw archiefonderzoek van prof. dr. G. van Roon van de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft dat opgeleverd. De historicus doorzocht in 1994 en mei dit jaar een grote hoeveelheid Gestapo-dossiers in archieven in Moskou en Berlijn. Daar ontdekte hij dat de Duitse infiltratie en “proto-collaboratie” van Nederlanders al ver voor de bezetting grote vormen hadden aangenomen.

Vooral hoge ambtenaren op het ministerie van economische zaken speelden een actieve rol. Dit ministerie eiste in 1933 de buitenlandse handelspolitiek voor zich op en concentreerde zich meer en meer op Duitsland. Het departement trok andere departementen zoals koloniën, defensie en sociale zaken hierin mee.

In Nederland woonden destijds 75.000 Duitsers van wie er 2000 lid waren van de Duitse partij NSDAP. „Procentueel is dat niet veel, maar wat aantal partijleden betreft nam Nederland de tweede plaats in”, zegt Van Roon.

Onbekende zaken
Van Roon stuitte op allerlei onbekende zaken in de archieven. Zo meldt hij dat de Nederlandse ministerraad al begin 1934 vreesde voor een uit Duitsland geïnitieerde staatsgreep van de NSB. Deze ultrarechtse Nederlandse beweging genoot een grote aanhang onder politie, legerofficieren en rechterlijke macht.

Ook ontdekte de historicus dat de Gestapo begin 1935 de procureur-generaal in Amsterdam, Van Harinxma thoe Slooten, ertoe had gebracht een brief te schrijven aan de minister van justitie om concentratiekampen op te richten voor buitenlandse asielzoekers, met name communisten. Daarop werd in maart 1935 Fort Honswijck, ten zuiden van Utrecht, voor dat doel in gereedheid gebracht. Diverse Nederlandse instanties waren hierbij betrokken.

In een andere brief aan Justitie wees de Amsterdamse pg erop dat de Nederlandse politie en de Gestapo eigenlijk dezelfde vijand bestreden: het communisme. Van Roon denkt dat hoge Nederlandse ambtenaren, hoge politiefunctionarissen en officieren onvoldoende beseften dat er in Duitsland vanaf 1933 nogal wat was veranderd.

Satelliet
In december 1936 werd door onder anderen Emil Hellfrich, een hoge nazi uit Hamburg, het Deutsch-Niederländische Gesellschaft opgericht. Deze instelling wist een aantal Nederlandse prominenten uit industrie en bankwereld aan zich te binden, waardoor ze met het netwerk van het Derde Rijk werden verbonden. Hoge functionarissen bezochten elkaar. „Op deze wijze was Nederland in die tijd al hard op weg een satelliet van nazi-Duitsland te worden”, aldus Van Roon.

In oktober 1939 stelden Duitse autoriteiten in verband met een eventuele aanval lijsten op van honderden in Nederland te arresteren personen. Ook was er een lijst van twee bladzijden van pro-Duitse Nederlandse (hoofd)commissarissen van politie tot wie de Duitse troepen en instanties zich konden wenden na de inval.

Onder de namen bevindt zich die van de politiecommissaris Einthoven, die tijdens de oorlog als lid van het driemanschap de Nederlandse Unie oprichtte. Na de oorlog werd hij directeur van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Ook de Amsterdamse commissaris K. Broekhoff staat op de lijst. Hij verschafte eind jaren '30 de Gestapo namen en adressen van 'verdachte' Duitse vluchtelingen in Nederland.

Relativeren
Toch noemt Van Roon de voorbeelden aspecten van een voorgeschiedenis van de bezettingstijd. De onderzoeker relativeert de infiltratie en collaboratie ook. „Want niet vergeten mag worden dat deze jaren ook de voorgeschiedenis waren van het verzet in Nederland. Daarbij volgden burgers hun eigen geweten om Duitse vluchtelingen en vervolgden te helpen. En daarmee werden ze weerbaar voor de dreiging vanuit Duitsland”.