Opinie

Schriftgezag ijkpunt voor GTU

De visie op het gezag van de Bijbel is het ijkpunt voor de geloofwaardigheid van de Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU), vindt drs. Jaap de Heer.

drs. Jaap de Heer
16 January 2017 08:26Gewijzigd op 16 November 2020 09:35
De Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA) is een van de fusiepartners van de beoogde Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU). beeld RD, Anton Dommerholt
De Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA) is een van de fusiepartners van de beoogde Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU). beeld RD, Anton Dommerholt

De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken buigt zich in de volgende zittingstermijn over de vraag of het noodzakelijk en wenselijk is om te komen tot een Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU), als fusie van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP). Het is de vraag of de synode daarmee zal instemmen. Wat is daar de oorzaak van? Welke aarzelingen spelen een rol bij een mandaat voor de uitvoering van deze plannen?

Een belangrijk punt bij de overwegingen is de vraag naar eenduidigheid in de visie op het Schriftgezag overeenkomstig de gereformeerde belijdenis. Het woord ”gereformeerd” in de naamgeving duidt op de vlag waaronder de universiteit varen wil. Dat maakt dus het wezenlijk verschil met andere universiteiten. Daarop laat de beoogde GTU zich voorstaan en daarop wil zij aanspreekbaar zijn.

Dat de behoefte daaraan groter wordt naarmate de trouw aan het gereformeerde belijden omtrent het Schriftgezag afneemt, spreekt voor zichzelf. De moderne theologie beweegt zich ver buiten de grenzen van het gereformeerde belijden waaraan veel christenen in Nederland zich van harte verbonden weten.

Oorzaak daarvan zijn de resultaten van de Schriftkritiek. Op grond van wetenschappelijk onderzoek wordt de betrouwbaarheid van de Bijbel ter discussie gesteld. De moderne theologie laat de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek bepalend zijn voor het verstaan van de heilige Schrift. Daarbij gelden uitgangspunten die de wetenschap hanteert voor wat wel en niet waar is.

Daarin past geen bovennatuurlijk handelen van God zoals de schepping van de wereld en het handelen van God met het oog op de heilsgeschiedenis. In het verlengde daarvan ook niet het ingrijpen van God aan het einde van de wereldgeschiedenis. In een interview met deze krant (RD 24-11) erkent prof. H. M. Kuitert dat voor wie niet in de schepping gelooft, ook de trits schepping-zondeval-verlossing niets meer waard is.

Verschuiving

Sinds een aantal jaren is er in publicaties van diverse docenten aan de TUK een verschuiving te zien met betrekking tot het Schriftgezag. Om slechts enkele voorbeelden te noemen:

- Een pleidooi voor de opvatting dat Adam en Eva niet de eerste mensen op aarde zijn geweest maar dat ze hoofden waren van een clan van zo’n 5000 á 10.000 mensen die een primitief moreel besef moeten hebben gehad.

- De opvatting dat Genesis 1-11 een mythe zou zijn. De westerse geschiedenisbeschouwing wordt uitgespeeld tegen een zogenaamd oosters mythisch klimaat van denken, dat bij uitstek de grondslag van Israëls religie zou zijn.

- De veronderstelling dat het in Jozua 10:13 niet gaat om een wonder door God, maar om een oosterse beeldspraak, een vertelconventie waarbij zon en maan worden gepersonifieerd en gezien worden als onderdeel van Gods hemelse hofhouding.

Fundament

Deze enkele voorbeelden zijn signalen van een ontwikkeling waarover veel christelijk gereformeerden zich ernstig zorgen maken. Worden hier geen eigen gedachten en inzichten aan de Schrift opgelegd die aan het Schriftgetuigenis zelf vreemd zijn? Veroorloven deze auteurs zich niet allerlei vrijheden die wel aangediend worden als een gehoorzaam luisteren naar de Schrift, maar in feite uitingen van een speculatieve theologie zijn? Vanwaar komt de drang om mythen en legenden te veronderstellen bij teksteen waarvan het literair genre daarvoor geen grond geeft? Of ligt hieraan de vrees ten grondslag om wetenschappelijk niet relevant geacht te worden als je de Schrift op zijn Woord gelooft?

Het Schriftgezag omvat heel de praktijk van het geloofsleven. Het raakt de kerk van Christus diep wanneer het Schriftgezag ondermijnd wordt. Daardoor wordt het fundament van de zaligheid, namelijk het betrouwbaar spreken van God in Zijn Woord, ter discussie gesteld. Daarom dient eerst duidelijk te worden wat de beoogde GTU verstaat onder Schriftgezag overeenkomstig het gereformeerd belijden.

De vraag dringt zich op of de klassieke gereformeerde leer, verankerd in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, bij de GTU wel in goede handen komt. Omdat de bestaande opleidingen van de TUA, de TUK en de NGP deels gecombineerd worden raakt deze kwestie ook de predikantsopleiding van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

De auteur is scriba van de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht-Centrum, studeerde aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en de TUA en is godsdienstdocent aan het Van Lodenstein College.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer