Reformatorisch onderwijs moet terug naar de bron
Bekering is het eerste antwoord op vragen waar het reformatorisch onderwijs mee wordt geconfronteerd, reageert ds. H. A. van Zetten op prof. dr. A. Huijgen (RD 23-12).
Wanneer de acceptatieplicht er komt, zullen niet-christelijke leerlingen op reformatorische scholen wettelijk moeten worden toegelaten. Naar aanleiding hiervan maakt prof. Huijgen verschillende behartigenswaardige opmerkingen. Sommige passages las ik echter met enig ongemak of zelfs verbazing, zoals: „Misschien is de dreigende acceptatieplicht wel een vermomde zegen.” Wellicht heeft prof. Huijgen het prikkelend bedoeld. Elders schrijft hij immers dat een seculiere leerling meer invloed heeft op een christelijke leerling dan andersom.
Prof. Huijgen wijt het feit dat christelijke leerlingen sterk beïnvloedbaar zijn aan de huidige identiteitszwakte van reformatorische scholen. Ik geloof niet dat dat iets nieuws is. Ook in de Vroege Kerk was er immers van zichzelf „niemand die God zocht” (Rom. 3:11). Ds. Jacobus Fruytier (1659-1731) schreef al op gelijke wijze over het door prof. Huijgen bedoelde effect. Fruytier wees tevens op de oorzaak, namelijk de verdorvenheid van de gevallen mens. Dáárdoor worden wij van nature eerder aangetrokken door de zonde dan door de vreze Gods. Dit is trouwens een van de valide argumenten voor een gesloten toelatingsbeleid. Ook nu nog.
Radicaliteit
Hoe dan ook (en nu trek ik het wat breder), discussies over de identiteit van het reformatorisch onderwijs lijken de laatste jaren een andere toonzetting te krijgen. Er wordt naar wegen gezocht aan de hand van kernwaarden en bijvoorbeeld gesproken over ”kerndenken versus grensdenken”, ”verbinding” en ”verlangen”. In deze trend lijkt ook prof. Huijgen zich te bewegen wanneer hij ”identiteit” definieert als een meer dynamisch begrip, als een richting, een weg die je gaat.
Met alle respect, de vraag die zich opdringt is: Waarom klinkt zo weinig het „Alzo zegt de Heere”? Waar is de Bijbelse antithese? Gaan wij niet mank aan gebrek aan radicaliteit? Laat de focus toch niet liggen bij de vraag hoe wij als reformatorisch onderwijs „richting moeten kiezen”! Het gaat er immers allereerst om dat wij ons existentieel laten richten door de radicaliteit (onze wortels!) van de waarheid van Schrift en belijdenis. Mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876) was in zijn tijd ook al in de minderheid. Zijn leuzen waren eenvoudig: „Tegen de revolutie het Evangelie.” En: „Er staat geschreven!”
Bekering
De toenemende diversiteit in de reformatorische kerken en (dus ook) scholen, de toenemende blootstelling aan alles wat geen God en Christus is, en ook de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen stellen ons voor nieuwe vragen. Moeilijke vragen. Maar hoe dan ook: de oplossing ligt (als in alle tijden) in de eerste plaats in bekering. Dat is niet: bedenken van nieuwe wegen. Dat is wel: wederkeer tot onze wortels, tot de levende bron van de Heilige Schrift en de belijdenis, tot de drie-enige God Zelf. Opdat wij in gezin, kerk en school opnieuw gevoed zouden worden vanuit de Bron. Door de werking van de Heilige Geest.
Belijden wij onze schuld over de verwatering in kerk, gezin en school? Wanneer de radicaliteit van Adam en Christus, zonde en genade, de realiteit van onze doodsstaat en de noodzaak van de levendmaking niet worden doorleefd en uitgedragen, kunnen we als scholen wel kwalitatief goed scoren, sterke beleidsplannen ontwikkelen en regels hanteren, maar is het ten diepste tevergeefs.
De vraag is: staat Christus in het middelpunt? Hij is niet gekomen voor opgeknapte refo’s die het goed met elkaar hebben op hun eiland te midden van de ‘boze buitenwereld’. Nee, wij allen hebben hartvernieuwende genade nodig. Dan zullen wij ‘de wereld’ in onszelf gewaar worden.
Uitholling
Dan weten wij ook in welke nood en dood onze kinderen verkeren. Dan krijg je biddende, smekende ouders, bestuursleden, directieleden en leraren. Dan worden zij schuldverslagen zondaren die verzoening nodig hebben voor wat ze doen, denken en… voor wie ze zijn en blijven. Zij kunnen niet rusten buiten de bevindelijke kennis van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hier klopt het hart van het reformatorisch onderwijs.
Interne uitholling en externe dreiging zijn er altijd geweest. Dwars door alles heen werkt Gods Geest. Onze innige bede mag wel zijn: „Ontwaak, noordenwind! En kom, Gij zuidenwind! Doorwaai mijn hof.” Alleen dan is er verwachting.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Benthuizen en voorzitter van de raad van toezicht van de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS). Voorheen was hij lid van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap.