Opinie

Inclusief onderwijs is het ideaal, maar wel op lange termijn

Voluit inclusief onderwijs heeft de toekomst, stelt G. R. van Leeuwen. Maar er is nog een lange weg te gaan.

G. R. van Leeuwen
5 April 2017 14:49Gewijzigd op 17 November 2020 01:16
„De doorsnee reformatorische school heeft ruim voldoende financiële middelen. Laat schoolbestuurders dan ook voorlopig niet werken aan een sluitende begroting, maar aan goed onderwijs.” beeld ANP, Marcel van Hoorn
„De doorsnee reformatorische school heeft ruim voldoende financiële middelen. Laat schoolbestuurders dan ook voorlopig niet werken aan een sluitende begroting, maar aan goed onderwijs.” beeld ANP, Marcel van Hoorn

Alle kinderen naar dezelfde school. Dat ideaal geldt ook voor leerlingen die zware ondersteuning nodig hebben. Wat is het mooi als deze leerlingen naar de school kunnen waar hun broers en zussen ook zitten.

Dat is vanuit onze identiteit uitstekend te onderbouwen. Elk kind is uniek. En dus mag elk kind er zijn en hoort elk kind erbij. We zijn één grote familie en we zorgen voor elkaar. De leerling met goede onderwijsresultaten kan de zwakkere helpen.

We moeten alert zijn dat dit niet ten koste gaat van de cognitieve ontwikkeling van kinderen die goed kunnen leren. Het biedt wel kansen voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van alle kinderen. Laten we de totale ontwikkeling van de leerlingen in het oog houden, en ons niet eenzijdig richten op cognitieve ontwikkeling, en zeker niet op een individuele ontwikkeling. Een mens moet leren sámen-léven, en de school is daarvoor een geschikte oefenplaats.

En wat mooi als kinderen vanuit één gemeenschap op dezelfde school vanuit de Bijbel onderwijs mogen ontvangen. Het is vormend voor de leerlingen te leren omgaan met hun eigen (on)mogelijkheden en die van andere kinderen. Het vormt kinderen op een Bijbelse manier, namelijk dat iedereen er in de maatschappij mag zijn.

Lange weg

We beseffen dat deze visie niet de realiteit is. Het aantal verwijzingen naar speciale voorzieningen neemt zelfs iets toe. Om die reden voeren we nu geen pleidooi om onze speciale scholen –waar prachtig werk wordt verricht– op te heffen. Er is in ons land nog een lange weg te gaan om inclusief onderwijs te bieden. Het huidige onderwijssysteem in ons land is er op dit moment niet voor ingericht.

Dat betekent echter niet dat we onze visie moeten aanpassen. We kiezen nu voor een inclusief samenwerkingsverband, een dekkend netwerk van voorzieningen. Voor de toekomst kiezen we voor een inclusieve school. Scholen denken nu al na over de vraag hoe vormgegeven kan worden aan een onderwijsorganisatie die groeien naar inclusief onderwijs mogelijk maakt.

Negatieve gevoelens

Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de negatieve gevoelens van leerkrachten als het gaat om passend onderwijs. Die gevoelens zullen er ook zijn rond het thema ”inclusief onderwijs”.

Naar onze stellige overtuiging hebben deze negatieve gevoelens te maken met onterechte beeldvorming. Passend onderwijs heeft een valse start gemaakt. Het zou gaan om een kille bezuiniging. Het beeld werd opgeroepen dat er bij elke reguliere school dagelijks een bus met speciale kinderen zou stoppen. Dat de school overladen zou worden met complexe problemen. Boodschappen in de media (ook door leraren zelf) doen geloven dat leraren in het regulier onderwijs overvraagd worden met de invoering van passend onderwijs, dat ze er niet klaar voor zijn, dat ze er niet de vaardigheden voor hebben en ook niet voor opgeleid zijn. Daarmee wordt het beeld opgeroepen dat passend of inclusief onderwijs plotseling een nieuw soort specialisme vraagt van leraren en dat ze heel veel nieuwe kennis moeten verwerven, omdat ze nu onderwijs moeten geven aan leerlingen die ze voorheen niet in de klas hadden of niet voldoende konden bieden. Dit beeld is absoluut niet terecht.

Het grootste deel van de doelgroep van passend onderwijs zit allang in het regulier onderwijs, leraren beschikken al in behoorlijke mate over de gevraagde competenties en het lukt bij veel problemen om de leerlingen voldoende tegemoet te komen. Dus nee, de leraar hoeft geen orthopedagoog te worden.

Verschillen

Er bestaan grote verschillen tussen scholen. Er zijn scholen die nauwelijks verwijzen en er zijn scholen die veel verwijzen. Die verschillen zijn er altijd geweest. De vraag is aan de orde of het aantal verwijzingen naar speciale scholen met name te maken heeft met de attitude van leerkrachten en de leidende teamcultuur op een school. Onderzoek laat zien dat de kans op doorverwijzen naar het s(b)o kleiner is als er in de groep meer leerlingen zitten met een bijzondere leerbehoefte. De groepssamenstelling en de attitude van de leraar spelen dus een rol van betekenis. Vandaar dat hieraan, behalve aan de teamcultuur, veel aandacht moet worden besteed.

Rijke scholen

De doorsnee reformatorische school heeft ruim voldoende financiële middelen. Laat schoolbestuurders dan ook voorlopig niet werken aan een sluitende begroting, maar aan goed onderwijs. Goed onderwijs mag gepaard gaan met een negatieve rentabiliteit. Teer gerust in op de te grote reserves. Zorg dat de leerkracht zijn werk goed kan doen, met voldoende ondersteuning. Haal die werkdruk eraf. Dat zal de mogelijkheden voor passend en inclusief onderwijs zeker doen toenemen.

De auteur is bestuurder van Berséba, de Vereniging voor Reformatorisch Passend Onderwijs. Dit is een samenvatting van zijn reactie op de lectorale lezing van dr. Neely Anne de Ronde-Davidse van afgelopen donderdag. Voor de volledige reactie zie berseba.nl.

De auteur is bestuurder van Berséba, de Vereniging voor Reformatorisch Passend Onderwijs. Dit is een samenvatting van zijn reactie op de lectorale lezing van dr. Neely Anne de Ronde-Davidse van afgelopen donderdag. Voor de volledige reactie zie berseba.nl.


G. R. van Leeuwen

Voluit inclusief onderwijs heeft de toekomst, stelt G. R. van Leeuwen. Maar er is nog een lange weg te gaan.

Alle kinderen naar dezelfde school. Dat ideaal geldt ook voor leerlingen die zware ondersteuning nodig hebben. Wat is het mooi als deze leerlingen naar de school kunnen waar hun broers en zussen ook zitten.

Dat is vanuit onze identiteit uitstekend te onderbouwen. Elk kind is uniek. En dus mag elk kind er zijn en hoort elk kind erbij. We zijn één grote familie en we zorgen voor elkaar. De leerling met goede onderwijsresultaten kan de zwakkere helpen.

We moeten alert zijn dat dit niet ten koste gaat van de cognitieve ontwikkeling van kinderen die goed kunnen leren. Het biedt wel kansen voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van alle kinderen. Laten we de totale ontwikkeling van de leerlingen in het oog houden, en ons niet eenzijdig richten op cognitieve ontwikkeling, en zeker niet op een individuele ontwikkeling. Een mens moet leren sámen-léven, en de school is daarvoor een geschikte oefenplaats.

En wat mooi als kinderen vanuit één gemeenschap op dezelfde school vanuit de Bijbel onderwijs mogen ontvangen. Het is vormend voor de leerlingen te leren omgaan met hun eigen (on)mogelijkheden en die van andere kinderen. Het vormt kinderen op een Bijbelse manier, namelijk dat iedereen er in de maatschappij mag zijn.

Lange weg

We beseffen dat deze visie niet de realiteit is. Het aantal verwijzingen naar speciale voorzieningen neemt zelfs iets toe. Om die reden voeren we nu geen pleidooi om onze speciale scholen –waar prachtig werk wordt verricht– op te heffen. Er is in ons land nog een lange weg te gaan om inclusief onderwijs te bieden. Het huidige onderwijssysteem in ons land is er op dit moment niet voor ingericht.

Dat betekent echter niet dat we onze visie moeten aanpassen. We kiezen nu voor een inclusief samenwerkingsverband, een dekkend netwerk van voorzieningen. Voor de toekomst kiezen we voor een inclusieve school. Scholen denken nu al na over de vraag hoe vormgegeven kan worden aan een onderwijsorganisatie die groeien naar inclusief onderwijs mogelijk maakt.

Negatieve gevoelens

Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de negatieve gevoelens van leerkrachten als het gaat om passend onderwijs. Die gevoelens zullen er ook zijn rond het thema ”inclusief onderwijs”.

Naar onze stellige overtuiging hebben deze negatieve gevoelens te maken met onterechte beeldvorming. Passend onderwijs heeft een valse start gemaakt. Het zou gaan om een kille bezuiniging. Het beeld werd opgeroepen dat er bij elke reguliere school dagelijks een bus met speciale kinderen zou stoppen. Dat de school overladen zou worden met complexe problemen. Boodschappen in de media (ook door leraren zelf) doen geloven dat leraren in het regulier onderwijs overvraagd worden met de invoering van passend onderwijs, dat ze er niet klaar voor zijn, dat ze er niet de vaardigheden voor hebben en ook niet voor opgeleid zijn. Daarmee wordt het beeld opgeroepen dat passend of inclusief onderwijs plotseling een nieuw soort specialisme vraagt van leraren en dat ze heel veel nieuwe kennis moeten verwerven, omdat ze nu onderwijs moeten geven aan leerlingen die ze voorheen niet in de klas hadden of niet voldoende konden bieden. Dit beeld is absoluut niet terecht.

Het grootste deel van de doelgroep van passend onderwijs zit allang in het regulier onderwijs, leraren beschikken al in behoorlijke mate over de gevraagde competenties en het lukt bij veel problemen om de leerlingen voldoende tegemoet te komen. Dus nee, de leraar hoeft geen orthopedagoog te worden.

Verschillen

Er bestaan grote verschillen tussen scholen. Er zijn scholen die nauwelijks verwijzen en er zijn scholen die veel verwijzen. Die verschillen zijn er altijd geweest. De vraag is aan de orde of het aantal verwijzingen naar speciale scholen met name te maken heeft met de attitude van leerkrachten en de leidende teamcultuur op een school. Onderzoek laat zien dat de kans op doorverwijzen naar het s(b)o kleiner is als er in de groep meer leerlingen zitten met een bijzondere leerbehoefte. De groepssamenstelling en de attitude van de leraar spelen dus een rol van betekenis. Vandaar dat hieraan, behalve aan de teamcultuur, veel aandacht moet worden besteed.

Rijke scholen

De doorsnee reformatorische school heeft ruim voldoende financiële middelen. Laat schoolbestuurders dan ook voorlopig niet werken aan een sluitende begroting, maar aan goed onderwijs. Goed onderwijs mag gepaard gaan met een negatieve rentabiliteit. Teer gerust in op de te grote reserves. Zorg dat de leerkracht zijn werk goed kan doen, met voldoende ondersteuning. Haal die werkdruk eraf. Dat zal de mogelijkheden voor passend en inclusief onderwijs zeker doen toenemen.

De auteur is bestuurder van Berséba, de Vereniging voor Reformatorisch Passend Onderwijs. Dit is een samenvatting van zijn reactie op de lectorale lezing van dr. Neely Anne de Ronde-Davidse van afgelopen donderdag. Voor de volledige reactie zie berseba.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer