Dove verdient volwaardige positie in kerk
De positie van doven in de kerk kan beter, stelt Gerrit Krooneman. Gelukkig is er al veel verbeterd.
Op de muur in mijn kerk staat sinds jaar en dag: „Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods (Rom. 10:17). Die tekst zou mij als dove kunnen buitensluiten. Zelf ervaar ik dat niet zo. Toch is dat andere doven in het verleden meer dan eens overkomen. En nog steeds is er in de kerk een wereld te winnen als het gaat om onze dove medemens.
De herdenking van 500 jaar Reformatie is een goede aanleiding om daarbij stil te staan. Er bestaat immers een zekere spanning tussen doofheid en de betekenis van het gehoor – waar de Reformatie vol op inzette. Juist daarom is het in de kerk belangrijk dat horenden en doven met elkaar in verbinding blijven.
Het erfgoed van de Reformatie en de Nadere Reformatie wordt doorgegeven door middel van de luister- en leescultuur. Vanzelfsprekend is dat niet. Voor de meeste doven geldt dat die cultuur aan hen voorbijgaat. Niet alleen omdat zij minder bij die communicatie betrokken worden, maar vooral vanwege het taalbegrip. Gebarentaal heeft een eigen grammatica ten opzichte van de Nederlandse taal. Bovendien communiceren doven in concreto. Daarom zijn kerkdiensten waarin men het gewend is om de preek in abstracties te houden, vrijwel ontoegankelijk voor doven. Een tolk kan die kloof niet overbruggen.
Met huisbezoek spelen er soortgelijke problemen. Wanneer de ambtsdrager tijdens het gesprek wijst op beelden uit de Bijbel, bijvoorbeeld. Het is daarom belangrijk om duidelijk te spreken over de toepassing in het dagelijks leven.
Denk niet te snel dat een dove je wel begrijpt, ook al stelt een dove zich tegemoetkomend op.
Twee voorbeelden uit mijn eigen jeugd om dat onbegrip te onderstrepen. Ik zong niet op toon en deed bij het bidden mijn ogen niet dicht. Vervolgens werd ik daarop aangesproken, waardoor ik me schuldig voelde. Achteraf gezien had iets meer invoelingsvermogen geen kwaad gekund.
Het risico bestaat dat horenden in de kerk zichzelf als maatstaf nemen in de omgang met doven. Als die praktijk jarenlang voortduurt, is het niet verwonderlijk als doven zich innerlijk vervreemden van hun kerkelijke gemeente. Wanneer we zien dat doven daarmee ook vervreemd raken van het Woord zoals wij dat met de Reformatie belijden, moet ons dat alarmeren.
Wat helaas ook nog te vaak gebeurt, is het bezigen van aanduidingen zoals ”doofstom” en ”gehoorgestoord”. Die woorden hebben de bijklank van dom en geestelijk abnormaal. Ja, de stem van een dove klinkt anders. En ja, doven spreken in gebarentaal. Maar zou die andere manier van communiceren ons niet juist nieuwsgierig moeten maken?
Gelukkig vindt er in de laatste decennia een inhaalslag plaats. Doven krijgen steeds vaker een actieve rol in de kerk en de gelijkwaardigheid ten opzichte van horende leden neemt toe. Moderne hulpmiddelen dragen daaraan bij. Dove mensen zijn niet zielig. Ook hoeven ze niet benaderd te worden alsof ze verstandelijk beperkt zijn.
Inmiddels hebben doven inspraak gekregen in het dovenpastoraat. Dat is een correctie op de soms wat (onbedoelde) neerbuigende hulp van horenden voor doven. Het Woord van God wordt zo mét en dóór doven gedeeld. Op organisatorisch niveau zijn Interkerkelijk Dovenpastoraat (IDP) en Dovenzorg Gereformeerde Gemeenten actief. Maar het IDP heeft slechts drie predikanten in landelijke dienst, en nog niet eens allen voltijds. In de Gereformeerde Gemeenten is het sinds 1980 mogelijk om een eigen dovenpastor te beroepen. Iemand die behalve predikant in de eigen gemeente, landelijk dovenpastor is. Wie neemt deze handschoen op?
Als gereformeerde gezindte kunnen we het contact met doven niet uitbesteden aan een derde partij. Doven hebben immers een plaats in de gemeente zelf.
Onze houding en onze communicatie mogen geen hindernis zijn voor doven om het Woord te ontvangen. Sommige doven hebben nog steeds last van pijnpunten uit het verleden, zoals een onnodig harde afwijzing van de beamer en het op één hoop gooien van verstandelijk gehandicapten en doven.
Doven verdienen een volwaardige positie in de kerk. Niet het minst omdat de grote thema’s doven en horenden samen aangaan. De Reformatieherdenking kan zo een impuls zijn om horenden en doven rond het Woord van God te verbinden. Zo mogen wij ons inspannen om de rijke inhoud van het Evangelie („Ik voor u…”) door te geven, in woord en gebaar.
De auteur is doof, betrokken bij het Interkerkelijk Dovenpastoraat (IDP) en werkzaam op De Gelderhorst, een landelijk centrum voor doven. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.