Wie niet stemt, heeft geen recht van spreken over de politiek
In nogal wat landen is de dag waarop er verkiezingen voor het parlement worden gehouden een vrije dag. Noem het een soort van nationale feestdag. Een dag waarop „het feest van de democratie wordt gevierd”, heet het dan.
Nuchtere Hollanders klinkt dat misschien allemaal wat overdreven in de oren. Op verkiezingsdag werken we gewoon en gaan we tussen de bedrijven door even naar het stemlokaal. De kiezers houden er trouwens niet van om te vaak naar de stembus te moeten, want dat duidt op politieke instabiliteit. Niet zelden wordt er neergekeken op landen waar kabinetten het niet langer dan één of twee jaar uithouden.
Overigens: ook in Nederland begint het een bijzonderheid te worden als regeringen een hele periode volmaken. Wat dat betreft verdient premier Rutte een compliment. Zonder een meerderheid van de coalitiepartners in de Eerste Kamer heeft de minster-president toch kans gezien zijn regeringsploeg de volle termijn bij elkaar te houden. En dan ook nog een ploeg die bestaat uit ministers van twee politieke partijen die op nogal wat punten volstrekt verschillend denken.
Ondanks dat nuchterheid geen slechte eigenschap is, denken we in ons land weleens te gering over de waarde van het leven in een vrij, democratisch land. Er is zeker genoeg te noemen wat anders zou moeten. Maar op een dag als vandaag mag best eens stilgestaan worden bij de waarde van het leven in een vrije democratie. Want hoe je het ook wendt of keert: onze democratische staatsvorm is het bindmiddel dat totaal verschillende stromingen en bevolkingsgroepen in ons land bij elkaar houdt.
Het is daarbij ook goed om zeker op verkiezingsdag te bedenken dat honderden miljoenen mensen op aarde niet in vrede en vrijheid leven. Voor hen geen verkiezingen, geen stemrecht en geen rechtsstaat. Ze zijn niet zelden aan de grillen van dictators overgeleverd.
In Nederland hebben we op dat gebied, ondanks alles, veel om dankbaar voor te zijn. En daarbij is er nog de bijzondere omstandigheid dat kiesgerechtigden hun stem kunnen geven aan partijen waarvan politici het land willen dienen op grond van een voluit christelijke levensovertuiging. Partijen die er geen geheim van maken dat er alleen op het regeren in overeenstemming met de Bijbel zegen te verwachten is.
Wie dit alles bij elkaar optelt, kan de waarde van een dag als vandaag moeilijk overschatten.
Te mopperen blijft er altijd genoeg. Zeker ook over het beleid van de overheid. Belastinggeld dat verkeerd wordt besteed, vergunningen die ten onrechte niet worden verstrekt, bezuinigingen die het werk zo goed als onmogelijk maken: wie zucht er bij tijden niet onder?
Op alle legale manieren protesteren tegen beslissingen van de overheid die ingaan tegen de Bijbel, is voor een christen een plicht. Bidden voor de overheid is dat trouwens niet minder. Zo bezien zou je ook het gaan stemmen een christelijke plicht kunnen noemen. Wie op verkiezingsdag z’n stemkaart ongebruikt laat liggen en dus zwijgt, heeft straks letterlijk en figuurlijk geen recht van spreken meer.